Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe gekleed?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe gekleed?

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is voorstelbaar dat heel wat lezers van ons blad bij het zien van dit thema zich zullen afvragen of de redactie bij het bedenken van nieuwe onderwerpen een beetje in verlegenheid is geraakt en maar eens heeft teruggegrepen naar thema's die zo'n dertig jaar geleden de geesten nog konden beroeren.
De vraag hoe en hoe uniform ambtsdragers in de zondagse samenkomsten van de gemeente gekleed dienen te gaan, is in de meeste plaatselijke kerken allang geen vraag meer. In elk geval wordt er op de meeste plaatsen geen principieel punt meer van gemaakt.
Zo'n vijfentwintig tot dertig jaar geleden kon het dat nog wel zijn. In de zondagse samenkomsten werd in die tijd door veel ouderlingen en diakenen uniforme, donkere kleding gedragen, al of niet met streepjesbroek. Wie in die tijd tot het bijzondere ambt werd verkozen en benoemd, kon worden geconfronteerd met de geschreven of ongeschreven regel dat men zich in zijn zondagse uitrusting zou aanpassen aan wat ter plaatse onder de broeders gebruikelijk was, namelijk een donker pak. Voor wie voor het eerst tot het ambt werd geroepen, betekende dat dikwijls een behoorlijk zware financiële investering in de ambtelijke dienst, tenzij in de eigen omgeving, bijvoorbeeld bij een vader of een oom, een passend of bijna passend pak in de vereiste kleur toevallig beschikbaar was. Zelf herinner ik mij deel te hebben uitgemaakt van een kerkenraad, die financieel minder bedeelde broeders bij hun aantreden als ambtsdrager in de aanschaffingskosten tegemoet kwam.

Alleen nog in kerken van meer behoudende signatuur
Van meer of minder uniforme, in elk geval donkere ambtskleding is nu alleen nog sprake in christelijke gereformeerde kerken van meer behoudende signatuur. Daar hecht men nog altijd sterk aan de traditie op dit punt. Die traditie blijft daar zelfs niet eens beperkt tot de zondagse samenkomsten. Ook bij het deelnemen aan bredere kerkelijke vergaderingen wordt zij door veel ambtsdragers in ere gehouden.
Zoals gezegd, in wat men dan misschien het meer modern ingestelde deel van onze kerken moet noemen, is die traditie losgelaten. Zo er ooit een voorschrift of aanwijzing voor ambtskleding heeft bestaan en naleving vond, is de praktijk nu dat ambtsdragers naar eigen keuze en smaak gekleed gaan en dat daarop geen bemerkingen worden gemaakt, tenzij grenzen van betamelijkheid (wie stelt deze overigens vast?) worden overschreden. In de regel wel netjes in het pak, maar verder vertonen dienstdoende ambtsbroeders bij binnenkomst in de samenkomst van de gemeente op veel plaatsen naar kleur en dessin een grote variëteit. Zou men met deze broeders willen praten over regels op dit punt dan kan men rekenen op de bekende argumenten: „Geen uniformiteit in de kerk, althans niet op dit punt; 't zit hem niet in de kleren maar in wat er onder zit; ambtsdragers behoeven geen statussymbolen; de bijbel schrijft op dit punt niets voor. In de meer behoudende gemeenten van onze kerken zal het wel een soort geestelijke identiteitskwestie zijn; een zwart of donker pak, wat moet ik er verder mee, ik pas ervoor om, zeker in de zomertijd, in het zwart over straat te gaan". Wat het laatste betreft: ik heb een ambtsbroeder gekend die zijn donkere pak in een kast van de kerkeraadskamer had hangen en zich ter plekke vóór en nà de diensten snel verkleedde...
Wat van dit alles zij - en daarmee dan even terug naar het begin van deze bijdrage - de redactie is wat thema's voor ons blad betreft echt niet uitgeput en aan dit thema zou zeker niet zijn gedacht, ware het niet dat een kerkenraad van een grote gemeente, die wij niet tot de rechtervleugel van onze kerken rekenen, het op de redactietafel had gelegd. Binnen de broederkring is een discussie op gang gekomen over de vraag of een kerkenraadsbesluit uit 1988, terzake van de kleding van dienstdoende ambtsdragers, niet zou moeten worden ingetrokken, en zo niet, hoe stringent dan op de naleving ervan zou moeten worden toegezien. Het besluit houdt in dat ambtsdragers in de samenkomsten van de gemeente gekleed zullen gaan in een zwart of donkerblauw kostuum.

Conclusies van de kerkenraad zelf
Na intern beraad kwam de kerkenraad, althans het moderamen, tot de volgende conclusies.
„Om te beginnen dient vastgesteld te worden, dat uit de Schrift in dit opzicht geen concrete voorschriften kunnen worden afgelezen. Het kan dan ook niet gaan om een discussie over een principiële (in de zin van voor gemeente en/of ambtsdrager heilsnoodzakelijke) regel.

Wij dienen daarom voorzichtig te zijn met een verwijzing naar de priesterkleding uit Ex. 28. De sancties die in dit hoofdstuk worden genoemd (vs. 35 en 43), duiden erop dat het bij Israël in dezen wel degelijk om een heilsnoodzakelijke regel ging. Wij geloven en belijden, dat met de komst van de grote Hogepriester Jezus Christus de oudtestamentische tempeldienst heeft afgedaan (Hebr. 7-10; art. 25 NGB). Als wij met art. 25 tegelijk belijden, dat „waarheid" en „inhoud" van de priesterdienst blijvend zijn, moet dit niet op het uiterlijk ambtsgewaad betrokken worden. Wat zou ons dan immers het recht geven, ons slechts aan de uniformiteit te houden, en niet aan bijv. de kleuren? Of aan de zalving, die volgens vs. 41 met de „bekleding" van het ambt gepaard ging?
Het blijvende dient te worden gezocht in het „algemene priesterschap van de gelovigen" (Titus 2:3; 1 Petr. 2:5, 9; Openb. 1:6 en 5:10). Waarheid en inhoud van deze priesterdienst worden uitnemend verwoord in vr./antw. 32 H.C. (dat ik) „mijzelf als een levend dankoffer aan Hem geef" (vergelijk Rom. 12:1). Alle gelovigen delen in dit priesterambt, de ambtsdragers binnen het geheel van de gemeente wel op een eigen maar niet op een principieel andere manier. Vanuit de priesterkleding gedacht zou een kledingvoorschrift voor de hele gemeente moeten gelden. En dan bovendien voor alle dagen van de week. Dat zou ons evenwel terugbrengen in de sfeer van de wet. En dat zou een beroep op teksten die spreken over de vrijheid in Christus en van de Geest, terecht maken. Als wij in dit opzicht de verwijzing naar Schriftgedeelten als Ex. 28 achterwege laten, vervalt ook het gewicht onder het beroep op de christelijke vrijheid.

Dat wil niet zeggen, dat er over onze (ambts)kleding verder niets te zeggen valt. In de Bijbel heeft kleding op vele plaatsen een symbolische waarde. Kleding mag aan de buitenkant duidelijk maken, wat van binnen leeft (bijv. Jes. 61:3; Matt. 22:11, 12; Openb. 16:14). Maar even zo vaak wordt ertegen gewaarschuwd niet op de buitenkant af te gaan (bijv. Jes. 3:16-23; Matt. 7:15; 1 Tim. 2:9). Kinderen van de Here willen hun hemelse Vader in alles behagen, ook in de keus van hun kleding. Wie in dit opzicht zoekt naar schriftuurlijke leiding, kan verwezen worden naar teksten als Rom. 14:18,19; Fil. 4:8 en Col. 3:17. Daar wordt de vrijheid van de Geest geëerbiedigd maar tegelijk een dam opgeworpen tegen vormloosheid en normloosheid. Het zit hem dus niet in de kleren en in zekere zin toch ook weer wel. Misschien verdient in deze op het individu gerichte tijd onder ons het laatste zelfs wel wat meer aandacht."

COMMENTAAR
Desgevraagd is in het orgaan voor de ambtsdragers van onze kerken „Ambtelijk contact" het volgende commentaar gegeven.
Met de overwegingen en constateringen van het moderamen kunnen we het - naar ik meen - geheel eens zijn. De constatering dat op het punt van de ambtskleding uit de Heilige Schrift geen concrete voorschriften kunnen worden afgelezen, is juist. Terecht wordt erop gewezen dat een verwijzing naar de priesterkleding uit Exodus 28 voor nu niet relevant is, eenvoudig omdat naar wij geloven en belijden met de komst van de grote Hogepriester Jezus Christus de oudtestamentische tempeldienst heeft afgedaan. Het moderamen van de kerkenraad onderbouwt dit met een argumentatie, die in mijn gevoel niet aanvechtbaar is. Ook de vanuit de kerkenraad aangedragen Schriftplaatsen uit het Nieuwe Testament bieden geen grond voor de gedachte dat het hier gaat over een discussie rond een principiële regel, zoals het moderamen het omschreef, om een voor de gemeente en/of ambtsdragers heilsnoodzakelijke regel.
Wel is waar dat in alle genoemde nieuwtestamentische Schriftplaatsen in meer of mindere mate wordt gewezen op de eis van een christelijke levensstijl, die beantwoordt aan de roeping en de verantwoordelijkheid die de Here God zijn volk in deze wereld oplegt. De kleding, waaruit toch altijd iets en soms veel van onze persoonlijkheid en ons innerlijk leven valt af te lezen, valt daar niet buiten maar een absoluut voorschrift voor of de wenselijkheid van uniforme ambtskleding in de gemeente van Christus kan op geen van de genoemde Schriftplaatsen worden gebaseerd. Wel valt er uit af te leiden - en het moderamen wijst daarop ook met nadruk - dat de christelijke vrijheid, waarin het volk van God in deze wereld mag staan, het gevoel voor stijl, norm en vorm in de totale levensopenbaring niet uitsluit. En dan geldt dat ook kleding een zekere levenshouding uitdrukt en soms heel duidelijk aangeeft hoe het bij een mens met het gevoel voor verhoudingen is gesteld. Het verdere van dit artikel zal door de laatste opmerking sterk worden bepaald.

Ontwikkelingen in de samenleving
Wat zich in de samenleving op allerlei gebied ontwikkelt, gaat de kerk niet voorbij. Dat geldt ook de kleding, de mode zo men wil. Vorm en stijl op het punt van de kleding zijn in de naoorlogse periode sterk veranderd. Dat zat en zit hem niet alleen in de grillige trends van modeontwerpers en ook niet direct in het feit dat de gemiddelde burger in de westerse samenleving door de grote welvaart over een grote bestedingscapaciteit beschikt. Aan kleding wordt door de gemiddelde burger niet eens zo heel veel geld besteed. Auto's en verre vakanties drukken zwaarder op het gezinsbudget dan kleding, leerde mij een gesprek met de chef in een herenmodezaak. En door veel mensen wordt rekening gehouden met snelle veranderingen in de mode. Men koopt veelal dingen die onder alle omstandigheden draagbaar zijn.
Ten aanzien van kleding hebben veel mensen, ook kerkmensen, goede smaak en een goed gevoel voor verhouding verloren. Met het laatste wordt bedoeld dat heel veel mensen - en men kan het in eigen omgeving waarnemen - hun garderobe nauwelijks nog aan bijzondere levensomstandigheden en aan de aard van bijzondere gebeurtenissen aanpassen. Ik schrijf dit niet neer op grond van mijn eigen waarneming alleen.
Mijn indrukken heb ik bevestigd gekregen in méér dan één gesprek dat ik met het oog op het schrijven van dit artikel met leidinggevenden in heren- en damesmodezaken heb gehad. Het gaat in die branche bepaald niet voor de wind. Een van de belangrijkste oorzaken daarvan is dat met name bij jongere mensen nauwelijks nog vraag bestaat naar wat men gelegenheidskleding zou kunnen noemen. In een gerenommeerde schoenenwinkel kreeg ik te horen dat men de verkoop van herenschoenen heeft gestaakt, omdat voor het degelijke schoeisel, waarin de langzaam aan wegvallende generatie mannen stond en ging, onder jongeren geen belangstelling meer bestaat.
En het beeld op straat bevestigt het. Dat wordt beheerst door spijkerbroek en trui, jacks van Aziatische makelij, leggings en Nikes. Met name veel jongeren, maar soms ook ouderen, verschijnen in deze outfit in allerlei bijeenkomsten en bij allerlei gelegenheden, ongeacht het karakter ervan. Heel wat mensen vragen zich bij condoleancebezoek, voor de bijwoning van begrafenissen of recepties niet meer af of een andere outfit dan de alledaagse tegenover degenen die het middelpunt van verdrietige of vreugdevolle omstandigheden vormen, misschien iets te zeggen zou kunnen hebben over het respect en de hoogachting die men voor hen had of heeft.

Vervlakking
Vroeger drukte kleding soms veel uit. Tot vóór en ook nog in de jaren van de Tweede Wereldoorlog was het binnen onze samenleving nog gewoonte om bij een sterfgeval in de eigen onmiddellijke omgeving „rouw te dragen". Men kon aan de klederdracht van een Zeeuwse boerin zien dat zij rouwdroeg, waarbij de mate waarin en de wijze waarop dat gebeurde afhankelijk was van de graad van verwantschap. Ouderen onder de lezers herinneren zich waarschijnlijk nog wel de zwarte rouwbanden die mannen om de arm droegen, ten teken dat men iemand die was heengegaan, betreurde. Gebruiken en gewoonten als deze, die toentertijd misschien best wel eens als een last zullen zijn ervaren, zijn teloorgegaan.
En daarmee is toch wel iets van dat eerder genoemde gevoel voor verhoudingen verloren gegaan. Er is ook in dit opzicht veel vervlakt, in de samenleving, in de kerk, in de zondagse samenkomsten van de gemeente, tot in de kerkenraadsbank toe.

Ontmoetingspunt tussen Christus en zijn gemeente
Zoals gezegd kan niets worden voorgeschreven op grond van Schriftgegevens, waarvan de relevantie voor de kerk van nu op dit punt van zaken onomstotelijk vaststaat. Waar is ook dat de keuze voor bepaalde kleding en de uitstraling van iemands persoonlijkheid veel met elkaar te maken hebben (wat de één goed staat, past een ander volstrekt niet), zodat men elkaar geen uniforme kleding kan opdringen. Wil men daarvoor in gemeenschappelijkheid en in goed overleg toch kiezen, dan is daarop niets tegen en misschien zelfs veel voor, maar men kan het elkaar niet dwingend opleggen.
Overigens zou in onze kerken een praktische moeilijkheid aan uniforme ambtskleding in de weg staan, te weten de diversiteit in de uitmonstering van de voorgangers. In drie - misschien wel vier - verschijningsgestalten beklimmen predikanten in onze kerken de kansel, te weten in toga, in een zwart of donkerblauw pak, in een donker of wat lichter grijs pak, met stropdassen in heel rustige of soms wat schreeuwerige dessins. Het ergste wat ik op dit punt van zaken eens waarnam, was een gastpredikant onder wiens donkerblauwe broek bruine schoenen uitkwamen. Misschien had hij ze in het donker aangetrokken...

De vraag hoe we als ambtsdragers in de zondagse samenkomsten van de gemeente gekleed zullen gaan, wordt bepaald door het besef dat die plaats van samenkomst ontmoetingspunt is tussen Christus en Zijn gemeente. Christus is - naar Zijn eigen zeggen - in het Woord en onder de tekenen van de sacramenten in het midden.
Dat gaat in belangrijkheid en dus ook in etiquette alle seculiere plechtigheden en andere wereldse evenementen en de daarbij behorende protocollen ver te boven. Weten hoe men zich in het Huis Gods moet gedragen impliceert ook zorgvuldigheid in de keuze van de kleding waarmee men in de samenkomsten van Christus' gemeente vertoeft, en men zou kunnen zeggen dat ambtsdragers ook in dit opzicht een voorbeeldfunctie tegenover de gemeente hebben.

Van één predikant vernam ik dat de kerkenraad van zijn vorige gemeente op „normale" zondagen in een pak van eigen keuze dienst deed. Op Avondmaalszondagen werd een zwart, donkergrijs of donkerblauw pak gedragen. Toen ik voorzichtig op de inconsequentie daarvan wees (de Woordbediening prevaleert naar onze gereformeerde opvatting toch boven de sacramenten), was de reactie dat het met name bij het Heilig Avondmaal om gedachtenisviering gaat, waarbij in het gevoel Christus ons op heel bijzondere wijze nabijkomt. Zo werd het althans door de broeders ervaren. Afgezien van de vraag hoe men hierover wil denken: de intentie die hieruit spreekt, komt dichtbij hetgeen in dit commentaar gezegd wil zijn.

Deze bijdrage stond eerder te lezen in Ambtelijk contact. Lezers daarvan, ambtsdragers dus, drongen er op aan het thema ook onder de aandacht van andere kerkleden te brengen. Vandaar...

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1996

De Wekker | 16 Pagina's

Hoe gekleed?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1996

De Wekker | 16 Pagina's