Zij die geloven haasten niet... maar spoeden zich wel

„Zij die geloven haasten niet"
In die vorm staat het niet letterlijk in de bijbel maar is het een regel uit een gezang. Een regel die echter wel duidelijk ontleend is aan een bijbelwoord - zie boven! We zouden het kunnen horen als een oproep om in het geloof en in het dienen van God maar een beetje kalm en rustig aan te doen. En zelfs zou deze tekst kunnen dienen als een excuus voor eigen traagheid en gebrek aan inzet en bereidheid. Maak je niet zo druk, zij die geloven haasten niet. Het zal duidelijk zijn dat de tekst op die manier misbruikt wordt. Overhaaste mensen moeten wel gemaand worden tot bedachtzaamheid. Maar nergens in de bijbel worden laksheid en traagheid in bescherming genomen, integendeel.

Goddelijke spoed
Allereerst wordt ons van God en van Jezus Zelf gezegd dat zij niet traag zijn maar dat ze haast maken, dat ze vol ijver bezig zijn om het werk van de verlossing klaar te krijgen.
In het laatste bijbelboek horen we de belofte van Jezus: „Ja, Ik kom spoedig '', waarop de gemeente dan aansluit met het „Amen" van haar geloof: „Amen, kom Here Jezus".
Misschien hebben wij het met dat woord van Jezus wel eens moeilijk. Want - aan de ene kant - duurt het nu al zo lang voor Hij weerkomt, maar anderzijds: als Hij spoedig komt dan zullen er mensen zijn die ons lief zijn en die Hem nog niet kennen...
Dan is het goed om 2 Petrus 3:9 er naast te leggen: „De Here talmt niet met de belofte al zijn er die aan talmen denken''. Dat was een gedachte die geuit werd door spotters („waar blijft de belofte van zijn komst", vs. 3) maar die ook post vatte in het hart van de gelovigen. Denk dat niet, zegt Petrus: „de Here talmt niet met de belofte maar Hij is lankmoedig jegens u daar Hij niet wil dat sommigen verloren gaan maar dat allen tot bekering komen''. Dat het zo lang duurt komt voort uit zijn geduld. Hij geeft mensen die zich nog niet aan Hem hebben overgegeven daar nog de tijd voor. Ook in 1997! Maar intussen gaat Hij wel met spoed verder met het vele werk dat nog te doen is voor Hij weer kan komen. Ook in 1997!

Christelijke spoed
En omdat God niet traag is maar haast maakt moeten wij ook niet traag zijn in het leven voor Hem. Zo gaat Petrus verder in vs. 11, 12: „...hoedanig behoort gij dan te zijn in heilige wandel en godsvrucht, vol verwachting u spoedende naar de komst van de dag van God". U spoedende: het komt er voor ons op aan dat wij met heel ons hart en al onze ijver, zonder te verslappen, ons toeleggen op een leven met en voor God, om zo bereid te zijn voor de dag van Christus' komst.

Geen paniek
Maar wat betekent het nu als Jesaja zegt: ,,Hij die gelooft haast niet"? Er wordt in deze woorden een tegenstelling aangegeven met het gedrag van de leiders van Jeruzalem: die vlogen zenuwachtig heen en weer om maar her en der steun te zoeken tegen de Assyrische vijand. En toen ze één keer een verbond hadden kunnen sluiten met Egypte zeiden ze: nu zijn we klaar.
„Wij hebben een verbond met de dood gesloten...; wanneer de voortstormende gesel doortrekt zal hij ons niet bereiken, want wij hebben leugen tot onze schuilplaats gesteld en in bedrog ons verborgen" (vs. 15).
Dat wil zeggen: wij hebben het zo kunnen regelen dat de dodelijke dreiging die we op ons af zagen komen is afgewend. Als de vijand komt aanstormen zal die ons geen kwaad doen. Want we hebben ons veilig gesteld via onze handige, slimme, diplomatieke woorden - waarvan we best weten dat die eigenlijk niet veel waard zijn en dat je er niet op aan kunt, leugen en bedrog - maar we hebben er ons toch mooi mee gered.
Daartegenover stelt God dan dat Hij om een heel andere reden niet onder de indruk is van de vijandelijke dreiging: omdat Hij „het vast gebouw van zijn gunstbewijzen in eeuwigheid doet rijzen"; ,,Zie, Ik leg in Sion een steen ten grondslag... een kostbare hoeksteen van een vaste grondslag" (vs. 16). Het werk van God ligt vast. Wij mogen zeggen: het ligt vast in Christus, de Hoeksteen. Het wordt niet aan het wankelen gebracht door welke dreiging ook. En hij of zij die daarop vertrouwt, die gelooft - die hoeft niet te haasten.
Dat wil zeggen: die hoeft niet in paniek z'n toevlucht te nemen tot twijfelachtige middelen om zichzelf veilig te stellen. Hij of zij (heel persoonlijk) die gelooft kan en moet heilig actief zijn - maar tegelijk in alle rust uitzien naar wat God vast en zeker zal doen. Zoals het ook staat in Jesaja 30.
Daar vinden we in vers 16 weer dat „haasten", dat zenuwachtige onrustige jagen om jezelf in te dekken voor de dreiging: ,,Op paarden zullen wij voortvliegen... op snelle rossen zullen wij rijden". Maar dat is een onheilige activiteit die voortkomt uit de weigering om de weg te gaan die God wijst: „Door bekering en rust zoudt ge verlost worden, in stilheid en vertrouwen zou uw sterkte zijn - maar gij hebt niet gewild" (vs. 15).
Laat dat laatste niet van ons gezegd kunnen worden. Laten wij mensen zijn die ons laten gezeggen door de stem van God. Dan zullen we niet kalm en rustig aan kunnen doen. We zullen ons - ook in dit jaar - ten volle geven aan het werk van God. Maar we mogen daarbij wel innerlijk kalm en rustig zijn. Omdat we onze vastheid hebben gevonden in God en zijn beloften. „Het werk van God is niet te keren, omdat Hij er over waakt".

's-Hertogenbosch, W. Steenbergen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen