Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vraagt naar de oude paden (Verontrusting 1953; kanselboodschap V)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vraagt naar de oude paden (Verontrusting 1953; kanselboodschap V)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een profetische oproep
De synode van 1953 riep de kerken op om over de hele linie terug te keren tot de prediking en het pastoraat zoals die in de afgescheiden kerk werden voorgestaan.
De kleine brochure, die de kerkenraad van Elburg aan de kerkenraden deed toekomen, plaatst dezelfde oproep. Zij verwijst daarbij niet alleen naar de kansel-boodschap die de synode deed uitgaan. Reeds in dit „getuigenis" werd gewezen op de ernst waarvan de ambtelijke dienst in al zijn aspecten zou moeten worden vergezeld. De brede toelichting die Wisse vervolgens in De Wekker gaf bij het synodale getuigenis, plaatste hier en daar de accenten nog eens duidelijk bij belangrijke punten: de uitgangspunten voor de prediking, de gemeentebeschouwing en de relatie tussen belijdenis en avondmaal.
Het zijn inderdaad gewichtige aspecten van heel de ambtelijke dienst, die hier naar voren komen.
In 1953, en ook nu weer, klinkt in dit alles de oproep om naar de oude paden te vragen. We noemen dit een profetische oproep, omdat ze als zodanig letterlijk te vinden is in Jeremia 6:16. Bij een kruispunt van wegen komt het er allereerst op aan om goed uit te kijken. Ziet toe en let op de goede weg. De weg kan alleen goed zijn, wanneer hij is naar het profetische woord. De wet van God is een duidelijk richtsnoer. Daar vindt men het leven. Vrede voor het hart geniet men, wanneer men op die wegen de voet zet. Oude, vertrouwde paden zijn het, waarlangs gedurende lange tijd de reizigers zich hebben voortbewogen naar hun doel.
Prof. B.J. Oosterhoff wijst in zijn commentaar op het boek Jeremia op de oude Hessenwegen, waarlangs sinds generaties de kooplieden trokken in ons land. Het waren oude bekende en veilige wegen. Zo klinkt in de profetische woorden de oproep tot het volk, om te luisteren naar de wet, naar het getuigenis van de profeten, naar de boodschap straks van de evangelisten, kortom naar het gehele Woord van God. Daar vinden we de oude paden. En in die zin willen we de oproep van de synode van 1953 verstaan, zoals menige kerkenraad het reeds eerder deed. „Vraagt naar de oude paden".

Het oude evangelie
We herinneren ons de oproep, om terug te keren naar de vertrouwde wegen, uit een heel belangrijke periode van onze geschiedenis. De Reformatie is welbeschouwd niets anders geweest dan een intensieve poging om terug te keren.
Het is bekend dat de reformatoren, Luther vooral, beschuldigd werden dat zij een nieuwe leer brachten. In Nederland werden de evangelischen dan ook genoemd „die van de nije leer". Men hield hen voor nieuwlichters, die geen waarde hechtten aan de traditie en aan de oude gewoonten.
Daartegen hebben vrijwel alle reformatoren zich met kracht verzet. Men kon hen geen groter verdriet aandoen dan door hen op die manier te tekenen. Onze leer is de oude leer, zeiden ze. Bullinger schreef een boekje, dat speciaal de oudheid van de nieuwe leer betoogde: „Het oude geloof".
Ik noem deze dingen, omdat het niet alleen toen, maar ook later nog wel voorkwam dat degenen die pleitten voor het oude evangelie, als nieuwlichters werden
veroordeeld. Ook de Afscheiding heeft wel onder die verdenking gelegen. Onkunde met het verleden doet veel kwaad. Het vragen naar de oude paden kan storend werken. De mensen hebben er een hekel aan. Maar er is niets dat zo veel vrede geeft, als déze vraag naar Gods woord, naar Gods wet, naar het evangelie van de Here Jezus Christus, de boodschap van de verzoening door het kruis alleen. Als dan ook maar dát evangelie wordt bedoeld en geen ander evangelie, geen andere
boodschap dan die van zonde en genade. Anders zijn het immers geen echte oude paden. Zij kunnen dan ook geen rust bieden voor de zielen, geen werkelijke vrede voor het hart. Wanneer we deze woorden lezen bij Jeremia (6:16), denken we onwillekeurig aan de oproep van de Here Jezus Christus: Komt tot Mij die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven ... en ge zult rust vinden voor uw zielen (Matth. 11:29).
Die woorden laten ons zien, dat het vragen naar de oude paden eigenlijk niets anders inhoudt, dan dat we vragen naar de Here Jezus Christus. Liever gezegd: Hij vraagt ons om tot Hem te komen en ons aan Hem toe te vertrouwen. Hij is de weg, de waarheid en het leven. Anders gezegd: Hij is de betrouwbare levensweg. Iedere vraag naar oude paden, die niet tegelijk een vraag is naar de Here Jezus Christus, voert van de eigenlijke weg af, verstrooit en leidt nimmer tot een goed doel.

Geen goedkope stichtelijkheid
Ik meen, dat dit geen gemakkelijke en goedkope stichtelijkheid is. Daarom moet er iets meer van gezegd worden. Wij wijzen het roepen om vernieuwingen, enkel en alleen terwille van die nieuwigheden, volstrekt af. Dat is eenvoudig genoeg gezegd en zal ook wel niet veel tegenspraak ontmoeten. Het is ook al wel zo vaak gezegd en op zo veel manieren, dat dit reeds op zichzelf een oude waarheid lijkt te zijn. Toch begrijpt ieder wat we bedoelen. Er is soms in de gemeenten een zucht tot
vernieuwing, tot verandering die weinig méér betekent dan een zinloze omkering van een bestaande orde. Men kan het meemaken, dat degenen die zulke situaties bewerken de gemeente in onrust brengen. En als ze voldoende daarin geslaagd zijn, pakken ze hun biezen en verdwijnen. Dat tekent het waardeloze van vernieuwingsdrift. Het spreken van deze „vernieuwers" berust op goedkope stichtelijkheid, waarmee men in de praktijk niet zo veel verder komt.
Maar hetzelfde doet zich voor, wanneer de mensen pleiten voor de oude dingen, de oude waarheid, de oude paden, zonder het wezen van de dingen te kennen, zonder de kracht der waarheid te verstaan en er uit te leven, en ook zonder de lust om op de oude paden werkelijk het goede te zoeken en rust te vinden voor hun zielen. Er is soms een beroep op het oude, zonder dat men weet waarin het werkelijk bestaat. Dit gevaar bedreigt ons vandaag. Er vaart door heel de gereformeerde gezindte een zucht naar behoud van het oude, zonder dat men de kracht ervan kent. Dit gevaar kennen we uit de geschiedenis als dat van de dode orthodoxie. Het is er altijd geweest. Het zal er ook wel altijd blijven. Het bijzondere echter van onze eigen huidige situatie kan nog nader omschreven worden.

Aanvechtbaar, deze beschouwing
Theologisch gaat daarachter immers een zienswijze schuil, die vanuit gereformeerd belijden nog al aanvechtbaar is. Het is déze, dat de kennis van de waarheid verstandelijk mogelijk is, zonder dat het hart werkelijk geraakt wordt. Men herkent dit gemakkelijk, wanneer eenvoudige mensen spreken over de oude waarheid, die men voorstaat. Er vormt zich een geheel van opvattingen en zienswijzen, die buiten het hart kunnen omgaan. Een soort verheven, orthodox intellectualisme zou men het kunnen noemen.
Deze beschouwing gaat terug op een verkeerde zienswijze omtrent het wezen van het geloof. De kennis der waarheid is dan een soort logische, vatbare voorbereiding voor wat er als een bijzondere gave op moet volgen: het vertrouwen van het geloof. Velen missen dit, maar stellen zich tevreden met de kennis van de waarheid op zichzelf. Zij zien niet in, dat de kennis van het geloof een wezenlijk andersoortige kennis is, dan die men met enig stevig geheugenwerk kan verwerven. En zij gaan ook voorbij aan het feit, dat kennis en vertrouwen van het geloof samengaan.
Een factor die dit alles nog weer gecompliceerder maakt, ontstaat wanneer men gaat spreken over de „bevindelijke waarheid". Waarheid is waar. Waarheid staat tegenover leugen. Wat bedoelt men veelal, als er gesproken wordt over de „bevindelijke waarheid"? Vanzelf wil men er mee aanduiden, dat de waarheid op de manier van de ervaring gekend moet worden. De werkelijkheid laat echter zien, dat ook hier de objectivering de mensen parten gaat spelen. De bevinding is zuiver voorwerpelijk geworden, want men bedoelt niet de ervaring van het geloof, maar een zekere gesystematiseerde heilsopvatting, waarbij „de weg" van het geloof in woorden gesystematiseerd is: men kan die weg afbakenen, in kaart brengen en op deze wijze objectief weergeven.
Hier is de bevinding in de zuivere zin van het woord geen eigenlijke bevinding meer, maar een uit diverse geschriften of overleveringen bijeengelezen opvatting inzake hetgeen een mens heeft te weten en ook (verstandelijk) meent te weten, en daarom ook meent te kunnen beoordelen, terwijl zo'n mens van zichzelf soms kan zeggen, dat hij onbekeerd is, derhalve blind voor kleuren, blind voor de waarheid, zonder enige levende kennis, die het hart verbreekt voor Gods aangezicht.

Verzuilde bevindelijke waarheid
De zaak wordt nog gevaarlijker, wanneer men dit alles op een wonderlijke manier weet in te brengen in de vereisten die noodzakelijk geacht worden om een volksdeel bij elkaar te brengen. De „bevindelijke waarheid" wordt een politiek middel om een zuil tot stand te brengen en in stand te houden. Dat is niets anders dan een soort Kuyperiaanse theologie en organisatiezucht gehanteerd door mensen die om veel redenen overigens met Kuyper niets te maken willen hebben. Het is in feite een verouderd sociologisch streven, dat terug gaat op patronen van de negentiende eeuw, achterhaald en niet meer te hanteren in onze tijd. Trouwens de kerk in ons land heeft het tot aan die negentiende eeuw geheel en al zonder zulke zuilen gedaan. Zij leefde als gemeente, dit betekent dat zij zelf een zuil en vastigheid van de waarheid was. Nu de eenheid van die gemeente is verbroken heeft men haar vervangen door het streven de gelovigen althans nog in een zuil onder te brengen. Men behoeft dan intussen het werkelijke probleem van een door scheuringen verdeelde gemeente niet meer aan te vatten, onoplosbaar als het schijnt te zijn.
Hier echter, in dit klimaat kan de oproep om terug te keren tot de „oude paden" gaan klinken op een wijze die een groot gevaar kan gaan opleveren voor een werkelijk, godvruchtig leven in de vreze des Heren. De bevindelijk-gereformeerden herkent men dan aan een specifieke en gespecificeerde opvatting omtrent de orde des heils, die gesystematiseerd is. Men herkent hen aan sommige kenmerken die geheel en al veruitwendigd zijn. Ik noem dit een gevaar, omdat men zich soms tevreden kan stellen met de uiterlijke „bevindelijke waarheid". Men neemt het tenminste niet zo licht met de waarheid.
Men sta mij toe, om op dit ogenblik niet de geldige bezwaren tegen de oppervlakkige nieuwlichters bij wijze van tegenwicht nog weer eens te noemen. Dat is een verkeerd streven. Ik kan dan naar „links" niets zeggen, of ik moet ook tegen „rechts" even een waarschuwende vinger opheffen. Dan is ieder gewaarschuwd en ieder weer tevreden. Een profetische oproep om terug te keren tot de „oude paden" heeft dan ten volle zin, wanneer men bereid is toe te geven, dat de Here daarvoor in alle opzichten het hart moet neigen. Het hart, zeg ik. Niet alleen een uiterlijke toestemming, die bij tijden al te vlot is gegeven.
Wie op een kruispunt van wegen staat doet goed om de zaken te verkennen, en vervolgens te vragen: „Wat is de goede weg?" En: „Beproef mij, of ik op een schadelijke weg ben en leid mij op de eeuwige weg".

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1997

De Wekker | 16 Pagina's

Vraagt naar de oude paden (Verontrusting 1953; kanselboodschap V)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1997

De Wekker | 16 Pagina's