Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bijbelstudie over het boek Amos (V)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijbelstudie over het boek Amos (V)

Gods uitdaging om Hem te ontmoeten (Amos 4:4-13)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eigenwillige godsdienst:
Amos roept Israël in de verzen 4 en 5 op om naar Bethel en Gilgal te komen. Dat lijkt een uitnodiging om de HERE te dienen. In Bethel stond de tempel van het 10-stammenrijk. Gilgal was een bedevaartsoord. Daar stond ook een heiligdom. Toch is het geen opwekking om God te dienen. Het is juist een veroordeling van Israëls godsdienstigheid. Amos roept hen op naar Bethel en Gilgal te komen om te overtreden; om afval te plegen. Hij bespot hun vroomheid. Brengt des morgens uw slachtoffers. Tjonge, wat een uitslovers zijn jullie, om 's morgens vroeg al offers te brengen. Brengt op de derde dag uw tienden. O, wat zijn jullie vroom. Drie dagen achtereen dien je God en je gaat niet naar huis voordat je de tienden afgedragen hebt. Ja, jullie ontsteken zelfs gedesemde (gezuurde) lofoffers. Dat ging tegen de voorschriften van God in. Want er mochten alleen maar spijsoffers van ongezuurde broden gebracht worden. Maar ze mochten wel gezuurd brood eten bij de offermaaltijden. Waarschijnlijk bedoelt Amos, dat ze dat gezuurde brood voor henzelf ook nog aan God offeren. Daarnaast brengen ze vrijwillige offers. Meer dan God heeft voorgeschreven. Ze laten het overal rondbazuinen, dat ze die offers gebracht hadden. Amos laat zien, dat het allemaal eigenwillige godsdienst is. Ze denken, dat het heiligdom in Bethel oude rechten heeft, omdat vader Jakob daar een openbaring van God heeft ontvangen. Ze denken, dat het bedevaartsoord Gilgal oude rechten heeft omdat Jozua daar de Israëlieten besneden heeft toen ze het beloofde land binnengingen.
Vroeger waren er in Bethel en Gilgal heiligdommen van de Kanaänieten. Ze voelen zich vroom omdat ze de HERE dienen in deze bij uitstek godsdienstige plaatsen. Amos maakt die vroomheid bespottelijk. Immers de HERE heeft gezegd, dat je Hem moet dienen op de plaats, die Hij verkiezen zal. Hun hele godsdienst is zonde tegen het tweede gebod. Ze dienen de HERE op een zelfbedachte manier. Daarom zegt Amos: Komt naar Bethel en pleegt afval. Komt naar Gilgal en vermeerdert de afval. Rommel maar raak met je godsdienstigheid. Maar besef wel, dat het uitloopt op een confrontatie met de HERE.

God verdraagt het niet:
In de verzen 6 t/m 11 maakt Amos duidelijk, dat God die eigenwillige godsdienst niet over Zijn kant kan laten gaan. De HERE verdraagt het niet. Dat blijkt uit Zijn oordelen. Daarom geeft God reinheid van tanden en broodsgebrek. Met die reinheid van tanden bedoelt Amos hetzelfde als met broodsgebrek. Ze hadden reine tanden, omdat ze honger leden. Ze kregen geen brood in de mond. Ze hielden reine tanden door de honger en de economische crisis. Maar de trieste conclusie van de HERE is: Toch hebt gij u niet tot Mij bekeerd. Ze hebben de hand van God hierin niet onderkend. De situatie was er ingrijpend genoeg voor. God heeft hun de regen onthouden toen het nog drie maanden voor de oogst was. Dat was de late regen in het voorjaar, die van geweldig belang voor de oogst was. Als die regen uitbleef konden de graankorrels zich niet goed ontwikkelen. Tegen de verwachting in, kwam die regen niet, omdat God die inhield. De hand van God was duidelijk herkenbaar, want op de ene stad regende het wel en op de andere niet. Het gevolg was niet alleen voedselgebrek, maar ook een tekort aan drinkwater op veel plaatsen. Toch bekeerden ze zich niet. Ook niet toen God hen sloeg met graanziektes als brandkoren en honingdauw, die de toestand nog erger maakten. In de boomgaarden en de wijngaarden wordt de schade door de droogte nog verergerd door een sprinkhanenplaag (S.V. rups). Die paar vruchten aan de bomen worden ook nog door het ongedierte opgegeten. God zendt vreselijke pestziekten en oorlogsomstandigheden. Hij heeft zelfs een omkering aangericht zoals bij Sodom en Gomorra. Waarschijnlijk duidt Amos daarmee op een aardbeving.
De mensen, die het overleefd hebben zijn als een brandhout uit het vuur gerukt. Op het nippertje gered. Maar het trieste is: Ze hebben zich niet bekeerd. Ze hebben zich door hun eigenwillige godsdienst zo afgesloten voor het handelen van God, dat ze Zijn hand niet zien in alles wat hun overkomt.

Gods uitdaging:
Omdat alle moeiten, die God hun zond, niet tot bekering geleid hebben, daagt de HERE Israël uit. Amos moet zeggen: Daarom zal Ik aldus met u doen, o Israël. Die woorden klinken raadselachtig. Want je verwacht, dat er een concreet oordeel genoemd zal worden.
Toch kondigt Amos geen concreet oordeel aan. Daarom (omdat gij u niet tot Mij bekeerd hebt) daag Ik u uit tot een treffen. Bereid (S.V. schik) u, om uw God te ontmoeten. God bedoelt met deze woorden niet, dat Israël nog de kans krijgt om zich klaar te maken voor een ontmoeting met God, zodat ze dat treffen kunnen doorstaan. Zo wordt deze tekst wel vaak uitgelegd. Dat bedoelt de HERE niet. Hij bedoelt, dat Hij de confrontatie met hen aan wil gaan. Hij daagt Zijn volk uit tot een duel. Als een kampvechter, die uitziet naar een tweegevecht om zijn tegenstander eens flink mores te leren. God zegt: Hier ben Ik. Als je het beter weet dan Ik Zelf, hoe je Mij moet dienen en hoe je op Mijn oordelen moet reageren, kom dan maar op. Ik daag je uit tot het duel, waarbij je het voorgoed zult verliezen. God is zo beledigd door Israëls doen en laten, dat Hij oproept voor de definitieve confrontatie. Als Israël zich op deze uitdaging niet bekeert dan krijgen ze met de Uitdager Zelf te maken. Wie die Uitdager is, laat de HERE in vers 13 zien. Deze uitdaging van God wordt ten volle vervuld op de laatste dag bij Jezus' wederkomst. Er is maar één manier, waarop Hij van Uitdager Redder wordt. Dat is door het geloof in Jezus Christus. Door Jezus is de ontmoeting met God geen confrontatie, geen vijandelijk treffen meer, maar een ontmoeting, waarbij je genade ontvangt.

Discussievragen:
1. Amos wijst op de zonde tegen het tweede gebod: God dienen op een zelfbedachte manier. Komt dat ook nu voor? Hoe dan?
2. Amos stelt Israëls godsdienstigheid heel spottend aan de orde. Waarom zou hij dat doen? Wat heeft ons dat te zeggen?
3. Israël herkent Gods hand niet in de droogte en de honger en de ziekten. Hoe komt dat? Hoe leer je Gods hand daarin te zien?
4. De HERE daagt Israël uit tot een duel. Waarom doet Hij dat? Wat wil Hij Israël daarmee leren?
5. Amos wijst in vers 13 op de macht van God. Maar ook op het feit, dat Hij aan mensen Zijn raadsbesluiten bekend maakt. Wat betekent dit met het oog op Jezus' wederkomst?

M.J. Oosting

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 september 1997

De Wekker | 16 Pagina's

Bijbelstudie over het boek Amos (V)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 september 1997

De Wekker | 16 Pagina's