Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Evangelisch en Reformatorisch (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Evangelisch en Reformatorisch (III)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De betekenis van het geloof. Een kenmerkende trek van de evangelischen in het algemeen is de nadruk op de mogelijkheden van de mens om hogerop te komen in het geestelijk leven. Als ik het zo zeg, duid ik daarmee niet hetzelfde aan als wat de bijbel met geestelijke groei bedoelt. Het evangelische model is dat van het zich uitstrekken naar heiligheid, naar meerdere ervaring van God. En daar moet je ook wat voor doen.

De weg waarlangs deze hogere geestelijke ervaring wordt gezocht en verkregen ligt binnen menselijk bereik. Het is het model van het voldoen aan bepaalde voorwaarden om die rijkdom te ontvangen. Je moet je ernaar uitstrekken. Je kúnt het ook: jezelf bekeren, je hart aan Jezus geven, en de belemmeringen voor het ontvangen van de extra ervaring uit de weg ruimen. Je kunt ook voor elkaar de weg helpen banen. Daarbij kan dan onder andere de emotionele sfeer van de samenkomst een rol spelen een zaal of zelfs een stadion vol bewogen mensen, een spreker die de zielen kan „bespelen", suggestieve muziek, waardoor een collectieve reactie des te gemakkelijker tot stand komt. Op zichzelf allemaal geen verkeerde dingen. Alleen, wanneer zulke factoren de overhand krijgen zou het kunnen dat de verandering van mensen ook menselijke veranderingen zijn en niet door een „uit God geboren zijn" (zie Johannes 1:13)! Je zou hierbij van een „arminiaans" model kunnen spreken, en dat mag vanuit het Woord van God wel kritisch worden bezien. Waar zullen mensen door moeten worden bewogen? Hoe zal een mens ertoe komen van harte God te gaan dienen? Is dat ten diepste door de beslissing van zijn eigen hart? Is dat door de overredingskracht en het emotionele gewicht van de omgeving? Nee, dat gebeurt door de werking van de Heilige Geest, door God gegeven. Het is Zijn genadegave als het Woord door de kracht van Gods Geest beslag op een mensenhart legt. De Here zorgt ervoor dat er vrucht op de prediking zal zijn. We mogen Hem erom vragen, niet dwingend, maar pleitend op de beloften van Hem Zelf!
Wij hoeven werkelijk geen methode te ontwikkelen om die beloften te verkrijgen. Al mogen we wel zorg besteden aan de verkondiging, wij kunnen de vrucht ervan niet organiseren. Er is geen bewerking voor nodig van de ziel van de ene mens door de andere mens. Hoeveel moet ons de diepe betekenis van het woordje „genade" waard zijn! Immers, waar het geloof ons gegeven wordt, en waar de Heilige Geest ons leert te geloven, daar draait het niet meer om ons eigen ik, om de oplossing van mijn problemen, om de vergroting van mijn geestelijke ervaring - nee, dan gaat het om Christus. Hem kennen en de kracht van zijn opstanding, en de gemeenschap aan zijn lijden (Fil. 3:10)! Dan begrijpen we dat Paulus van niets wilde weten dan van Jezus Christus en die gekruisigd (1 Kor. 2:2).
Iets van dezelfde op het eigen ik gerichte instelling vind je ook - en natuurlijk moet ik nu wat generaliseren in veel teksten in de gospelmuziek, die dikwijls een evangelische achtergrond hebben. Vaak tref je variaties aan op het model: „Ik voelde me rot, maar ik nam Jezus aan en nu ben ik altijd blij, halleluja!".
Met veel energie wordt de hoogte van de blijdschap aangegeven die voor een mens werkelijk bereikbaar is.
Nu is blijdschap een zeer bijbels thema! Maar er is een verschil of alle aandacht gericht wordt op de wijze waarop ik die blijdschap voel, of dat de aandacht wordt gericht op het evangelie, op de genade, op Christus, in Wie de bron en de oorzaak van mijn blijdschap ligt! Juist het bijbelse woord geloven geeft hier de juiste verhoudingen aan. Het is altijd geloven in. Het wezen van het geloof is gelegen in de gemeenschap met Christus. Dat is een persoonlijke relatie. Die brengt natuurlijk een wereld van ervaring mee, want een mens is daar met zijn hele persoon bij betrokken. Maar de essentie is dat het gaat om het kennen van Hem!
Het geloof, zoals de bijbel erover spreekt, is altijd christocentrisch en theocentrisch, en niet antropocentrisch. Niet ik sta centraal, maar de Here staat centraal. En daar is bij uitstek het werk van de Heilige Geest op gericht, ook in onze geloofsbeleving: niet de mens groter maken, maar Christus verheerlijken (Joh. 16:14)! „Hij moet wassen, ik moet minder worden" (Joh. 3:30). Met die belijdenis van Johannes de Doper aangaande de Here Jezus leert een gelovige van harte instemmen.
Dan hoeft er ook niet iets meer te zijn dan geloof alleen, en niet meer dan Christus alleen, en ook niet meer dan genade alleen!
Paulus zegt het: „Niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover ik nu nog in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven" (Gal. 3:20). Het geloof is altijd vervuld van het voorwerp van dat geloof. Dat is Christus. En dan ben ik er zelf helemaal bij! Van mijn eigen ik valt er helemaal niets buiten, alles in mij is zeer wezenlijk in het geloof betrokken. Maar toch, het gaat niet over jezelf; het gáát om Hem!
Op die manier, en met die instelling, omvat het geloof en het geloven alles in ons leven. Daarom is het belangrijk het geloof te beoefenen, te groeien in het geloof, bevestigd te worden in de genade. Groeien in het geloof is dan tegelijk het afnemen van je eigen gewichtigheid. Het is het opwassen in de genade en in de kennis van Christus (2 Petrus 3:18). Het is „samen met alle heiligen verstaan hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat" (Ef. 3:18-19). Dat is de wijze waarop een gelovige vervuld zal worden „tot alle volheid Gods" (Ef. 3:19)!
In een laatste artikel wil ik uitdrukkelijk de vraag stellen wat we van de evangelischen kunnen leren. Want er is wel degelijk reden voor die vraag.

J.W. Maris

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 januari 1998

De Wekker | 16 Pagina's

Evangelisch en Reformatorisch (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 januari 1998

De Wekker | 16 Pagina's