Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wetsverachting - verkilling van de liefde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wetsverachting - verkilling van de liefde

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding. In „De Wekker" van 13 maart jongstleden schreef ds. J. Jonkman een helder artikel over: De liefde van de meesten zal verkillen. Die woorden zijn ontleend aan Matth. 24:12 en worden doorgaans opgevat in de zin zoals ds. Jonkman daarover schreef. Me dunkt dat dat een legitieme uitleg ervan is.

Toch is er ook nog een ander aspect. Dat blijkt uit het verband van de tekst. Daarin wordt gesproken over valse profeten (Christussen) die er velen zullen verleiden. Vanuit dat verband wil ik graag uw aandacht voor dat andere aspect vragen.

Wetsverachting van de orthodoxie
Als we in Matth. 24 lezen over valse profeten die velen zullen verleiden, zouden we gemakkelijk een andere kant op kunnen kijken dan Jezus primair wil dat wij doen zullen. Zeker in onze tijd zijn er velen die als profeet of profetes optreden, als mensen die pretenderen dat zij de goddelijke wijsheid in pacht hebben. Velen geven zich uit voor een Christus, een heiland. Hoezeer ook tegen zulke figuren niet ernstig genoeg kan worden gewaarschuwd, moeten we vanuit Matth. 24 toch in de eerste plaats denken aan de Farizeeën en de Schriftgeleerden. We moeten denken aan leraars der kerk, niet alleen aan ketterse theologen, maar in de eerste plaats aan orthodoxe: aan hen die wel zuiver in de leer zijn, maar bij wie de (praktijk der) godzaligheid ontbreekt. Dat wordt heel duidelijk als we zien dat Matth. 23 en 24 heel nauw met elkaar verbonden zijn. In Matth. 23 spreekt Jezus zijn woorden van wee tegen Schriftgeleerden en Farizeeën. Hij zegt van hen (in 23:28) dat zij van buiten voor de mensen wel rechtvaardig schijnen, maar dat zij van binnen vol huichelarij en wetsverachting zijn. Al eerder in het Evangelie had Jezus zo over hen gesproken. In Matth. 7:13-23 spreekt Hij ook over de valse profeten; over hen die wel Here, Here zeggen, maar die niet de wil van de hemelse Vader doen. Hij zal bij zijn komst van hen zeggen dat zij wel in zijn naam hebben geprofeteerd en vele krachten gedaan, maar dat Hij hen nooit heeft gekend. Hij noemt hen werkers der wetteloosheid. Zo staat het althans in onze vertaling. In werkelijkheid staat er hetzelfde als in Matth. 23:28 en in 24:12: wetsverachters.
Wetsverachters zijn dus ook, zelfs in de eerste plaats, zij die de wet van God kennen, maar die er niet naar handelen. Het zijn hetzelfde soort mensen van wie Paulus zegt dat zij een schijn van godsvrucht hebben, terwijl ze de kracht ervan hebben verloochend (2 Tim. 3:5). In dat verband maakt Paulus duidelijk dat wetsverachting uitkomt in egoïsme en niet in liefde tot de naaste. Het komt uit in liefde voor genot en niet voor God. Aan het gebod van de liefde hangen de wet en de profeten. In Matth. 7:12 zegt Jezus dat dit de wet en de profeten is dat alles wat gij wilt dat u de mensen doen gij hun ook aldus doet.
Naar het oordeel van Jezus is wetsverachting dus niet alleen en primair criminaliteit en grove schending van zijn geboden. Het is allereerst dat leden van zijn volk en zijn gemeente slechts een schijn van godsvrucht hebben. Zij praten wel gelovig en over de liefde. Maar de liefde tot de Here en de naaste ontbreekt al te zeer, eigenliefde vervult het hart en bepaalt de daden. Dat gebeurt op een keurige manier; voor het oog van de mensen en voor eigen oog is er niets aan te merken, maar de Here prikt er door heen. Het kan zelfs zijn dat we zeer ijveren voor de dienst van de Here. Het spreken over Hem en zijn dienst ligt ons voor in de mond. Maar het leeft niet in het hart. We zeggen wel Here. We zingen wel van Hem, maar het zingt niet in ons. Er is geen verwondering en aanbidding.
Zo heb ik dit woord van de Heiland verstaan. Van daaruit kijk ik naar de situatie in de kerken in Nederland, naar ons eigen kerkelijk leven. De schrik slaat me om het hart. Wie zijn wij? Wij zijn christelijk, nader bepaald gereformeerd. Maar zijn we dat ook? Zijn we naar het oordeel van de Here echte christenen? Aan echte christenen is een schreeuwend tekort. Zeker, er wordt genoeg over het geloof gepraat en gepreekt. Daar mankeert het niet aan. Maar is het vaak niet een abstractie, een nietszeggende theorie, voor anderen, voor onze kinderen én voor onszelf?
Als dat zo is, is er sprake van wetsverachting. Zo noemen wij dat niet. Maar zo noemt de Here het wel. Als op deze manier de wetsverachting in de kerken toeneemt is het toch geen wonder dat ook in de wereld de wetsverachting toeneemt. Dan is het toch geen wonder dat de liefde verkilt? Wat is het vaak kil in de kerk. Wat is het bij velen kil in het hart, met alle schijn van godsvrucht.
Als de Zoon des mensen komt, zal Hij dan geloof vinden op aarde? Het is goed om die vraag van Jezus in dit verband goed tot ons te laten doordringen. Die vraag moeten we niet stellen met het oog op anderen, maar met betrekking tot onszelf. Die vraag moet een heel persoonlijke vraag zijn: Als Hij komt, zal Hij dan bij mij geloof vinden? Of ben ik een gelovige als de Schriftgeleerden? Ben ik een mens die recht is in de leer, maar van binnen vol wetsverachting?

Wetsverachting en wederkomst
De vraag of de Zoon des mensen wel geloof zal vinden op aarde wordt gesteld in verband met zijn wederkomst. Ook Matth. 24:12 staat in verband met dit laatste, grote heilsfeit. Dikwijls worden deze en zulke woorden van Jezus gelezen als een voorspelling. Wie zijn woorden zo opvat, zal proberen vast te stellen of de wederkomst al nabij is; en hoe nabij. Dat gebeurt heel vaak. In veel kerkelijke bladen valt te lezen dat de wederkomst zeer nabij moet zijn, omdat de wetsverachting toeneemt en de liefde verkilt. Daarbij wordt doorgaans gewezen op wat er zich in de wereld en wat er zich bij anderen afspeelt. Men richt zich op de verschijnselen die aan Christus' wederkomst voorafgaan.
Het gaat er echter de Heiland niet om dat wij ons richten op die verschijnselen. Hij wil dat wij ons richten op Hemzelf, als de Komende. In het NT wordt vele keren gezegd dat Hij zeer spoedig komt. Dat wordt zo gezegd, omdat er nog maar een heilsfeit hoeft te geschieden. Er is nog slechts een schrede tussen nu en de komst van zijn Koninkrijk. Daarom is het spreken over zijn spoedige komst niet kwantitatief, maar kwalitatief. Al weten we dat Hij spoedig komt, we weten niet wanneer Hij komt. Wij moeten niet proberen vast te stellen wanneer Hij (ongeveer) komt. We kunnen niet voorspellen dat Hij nog niet komt, omdat sommige dingen nog moeten gebeuren. Toch houdt de vraag naar het wanneer van zijn komst mensen telkens weer bezig. Ook de discipelen stelden die vraag aan de Here. Hij antwoordt hen in Matth. 24:36 dat niemand de dag en het uur weet dan zijn Vader alleen.
Maar voordat Jezus dat antwoord geeft, waarschuwt Hij hen eerst dat ze zich door niemand moeten laten verleiden. Er is altijd verleiding geweest, vanaf het moment dat de satan Eva verleidde tot nu toe. Maar zeker in de laatste dagen zal er sterke verleiding zijn. Het is niet zo dat de laatste dagen misschien spoedig zullen aanbreken. Ze zijn al aangebroken; al lang. De laatste dagen zijn aangebroken met Christus' komst; de laatste ure is begonnen met zijn kruisiging en opstanding. Door zijn werk is alles op scherp komen te staan. Er is een geweldige geestelijke strijd gaande. Die strijd wordt in de eerste plaats gestreden om en in Christus' gemeente. In die gemeente zie je dat de wetsverachting toeneemt. Dat zie je in de dode orthodoxie; in een leven waarin de leer goed is, maar er geen wandel in de Geest is. Dan gaat het net als in de gemeente van Efeze. De eerste liefde wordt verlaten (Openb. 2:1-7). De liefde van de meesten zal verkillen. Van de meesten, zegt Jezus! Dat zal gebeuren, zegt Hij. Toch mogen wij dit woord niet opvatten als een onafwendbaar en onomkeerbaar lot. waardoor ook wij getroffen moeten worden. Ook dat blijkt uit het woord: meesten. De Heiland zegt niet: allen. Ik hoefde meerderheid niet te volgen in het kwade. En als ik dat wel doe, word ik door de Here geroepen om te breken met de zonde. Hij wil graag de zonde vergeven. Hij wil ons helpen in de strijd tegen het kwade. Hij heeft zelf die strijd gestreden. Hij heeft overwonnen. In Hem zijn we meer dan overwinnaars. Maar dan moeten we wel in Hem gevonden worden. Dan moeten we leven van zijn liefde. Als we daarvan leven zal onze liefde voor Hem ontbranden, steeds weer en telkens meer.
Ook als we leven uit de liefde van de Here is dit woord een dringend appèl. Van velen zal de liefde verkillen. Velen zullen ten val komen. Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle. Al ben je nog zo orthodox en nog zo ijverig voor de Here en zijn dienst, toch ligt het gevaar op de loer. Het schuilt in ons hart. De verleiding komt op ons af. Daarom is het hard nodig om waakzaam te zijn. Het is nodig om te volharden.

Volharding
In Matth. 24:13 laat Jezus volgen: Maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden. Die heel bekende tekst wordt, net als zoveel teksten, vaak los van het verband geciteerd. Dat gebeurt dan dikwijls zo, alsof het een woord is dat zegt dat wij tot het einde pal voor de waarheid moeten staan. Dit zou een opdracht van Jezus zijn om strijders voor de waarheid te zijn. Ik zeg niet dat wij niet voor de waarheid moeten strijden en niet pal moeten staan. Maar wat ik zeggen wil is dit. In het verband van de tekst betekent dit woord van Jezus toch bovenal dat Hij ons oproept om vol te houden met liefhebben al verkilt de liefde van de meesten. Hij wil dat wij God en de naaste zullen (blijven) liefhebben, ook al neemt de wetsverachting toe. Ook al is heel het maatschappelijk en kerkelijk leven doortrokken van liefde voor zichzelf in plaats van voor de naaste, van liefde tot genot in plaats van voor God. Je bent geneigd om je daardoor te laten meeslepen. Dat is het gemakkelijkst. Je wordt er zo moe van om altijd te moeten strijden; vooral omdat het ook een strijd is tegen jezelf.
De Here Jezus roept echter op om vol te houden. Hij doet een appèl op zijn discipelen om te volharden tot het einde. Als wij in zijn roepstem de stem van de Goede Herder hebben gehoord zullen wij ook verlangen naar de kracht om te volharden. Dan zullen we die kracht op het gebed ook ontvangen. Dan verstaan we dat het erom gaat dat we volhouden om in zijn voetstappen te gaan; om voor de gerechtigheid te leven (1 Petrus 2:21vv). Het gaat om godsvrucht, om wetsbetrachting. Het gaat erom dat we leven door en met Christus. Dan volgen we Hem op zijn wegen. Dan leven we zoals Hij. Dan kunnen en zullen we volharden totdat Christus komt.
In die volharding ligt behoud. Want die volharding betekent dat we innig verbonden zijn en blijven met Hem. Niets zal ons kunnen scheiden van de liefde van Christus. Wij mogen en zullen in zijn liefde leven. Door de kracht van de Geest zal de vrucht van de Geest openbaar komen. De vrucht van de Geest is liefde. Die liefde maakt het hart van een mens warm. Die liefde geeft liefde voor zijn wet, voor zijn woord. Die liefde geeft liefde voor Hem die de vervulling van de wet en de inhoud van het Woord is. Zo moeten en mogen discipelen van de Here hun weg gaan. Zo wil Christus dat zijn gemeente leeft. Daartoe doet Hij een dringend appèl op ons. Hij ontdekt ons, orthodoxen, aan onze liefdeloosheid en wetsverachting. Hij wil dat wij waarlijk orthodox worden; mensen die de lof des Heren zingen, omdat wij hebben verstaan wat tot ons heil dient. De liefde van de Here is de bron van al het goede. Daaruit moeten we - blijvend - putten, want daarin ligt ons behoud.

D. Visser

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1998

De Wekker | 16 Pagina's

Wetsverachting - verkilling van de liefde

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1998

De Wekker | 16 Pagina's