Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een verantwoording (Verantwoording II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een verantwoording (Verantwoording II)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In aansluiting aan wat in de eerste bijdrage stond over het onvoldoende toegerust zijn van ambtsdragers om in de ambtelijke praktijk op verantwoorde wijze met de bijbel om te gaan, graag nog enkele aanvullende opmerkingen. Het was in Amersfoort op 23 mei opmerkelijk dat het weliswaar groot aantal conferentiegangers in meerderheid bestond uit broeders die ik reken tot wat we met een verfoeilijke aanduiding de meer behoudende vleugel van onze kerken noemen.

Zij waren er, waarbij ik de motivatie van een ieder van hen om er te zijn buiten beoordeling laat. Waar waren de anderen, de kerkenraden die gemeentes onder hun hoede hebben van „meer eigentijdse signatuur", om het in eveneens verfoeilijke termen te zeggen? Niet dat die sterker vertegenwoordigd hadden moeten zijn bij wijze van tegenwicht. Geenszins, maar het bevestigde mij al aan het begin van de conferentie in mijn overtuiging dat er onder veel ambtsdragers een zekere desinteresse heerst en dat het besef van de indringende vragen die in zaken van geloof en leven vandaag aan de orde zijn, bepaald niet groot is.
Te weinig wordt onderkend dat de fundamenten van het christelijk geloof bezig zijn ondergraven te worden. Uit informatie die ik kreeg en indrukken die ik hier en daar heb opgedaan, kan ik niet anders dan constateren dan dat er door onze ambtsdragers weinig richtingwijzende en toerustende lectuur ter hand wordt genomen om het inzicht in de Schrift te verdiepen en over vragen en ideeën die vandaag over de godsdienstige markt gaan een oordeel te kunnen geven. De Ichthuskerk had op 23 mei te klein moeten zijn. Natuurlijk, het was het weekeinde na Hemelvaartsdag. Er waren vanzelfsprekend ook pastorale omstandigheden die de gang naar Amersfoort onmogelijk maakten. Er moest misschien puin worden geruimd in gemeentes waar het door zaken van secundaire of zelfs tertiaire aard lelijk uit het roer is gelopen. Maar dan nog... Veel kerkenraden waren niet of slechts minimaal vertegenwoordigd. Schrijft u het niet toe aan mijn stijgende leeftijd als ik hierover op deze plaats mijn grote en oprechte zorg uitspreek. Bij de vragen die vandaag aan de orde zijn dienen we ons als ambtsdragers allen betrokken te voelen. Dat bleek op 23 mei niet zo te zijn. Er was op een bepaalde manier ontkenning van de vragen in de Ichthuskerk en er was ontkenning van die vragen door de afwezigheid van anderen.

Katalysator
Het zal moeilijk zijn de schrijver van de impressie en de commentator op die impressie in Bewaar het Pand, ervan te overtuigen dat volstrekt onjuist is de door de broeders geuite gedachte dat het comité bij het aanzoeken van dr. Loonstra als inleider ten diepste tot bedoeling heeft gehad voor de inhoud van zijn boek over de geloofwaardigheid van de bijbel opening naar de kerken toe te maken, anders gezegd om zijn ideeën en opvattingen als legitiem de kerken in te dragen.
Ik wijs deze suggestieve gedachte met grote beslistheid af. En het comité heeft ook geen enkele aanleiding gegeven tot de veronderstelling dat het zijn bedoeling was met het oog op eventuele gesprekken op officieel kerkelijk niveau over het boek door middel van deze conferentie alvast „wat kou uit de lucht te halen" of broeders voor een welwillende opstelling „in de week te zetten". Het comité heeft zich met de keuze van het thema en de verdere invulling van het programma onmiskenbaar kwetsbaar opgesteld maar dat geeft nog geen recht kwade trouw te veronderstellen. De aangezochte inleider was op dat moment de enige, na enkele eminente overleden dienaren der kerk die zo moedig zijn geweest om niet om moeilijke vragen heen te lopen, die zich met relevante vragen rond de Heilige Schrift diepgaand heeft durven bezighouden. Hoe verschillend men op onderdelen over de uitkomsten ook kan en misschien moet denken. Het comité meende de ambtsdragers van onze kerken te dienen door met de conferentie van 23 mei een aanzet tot bezinning op die vragen te geven. Om de intenties van het comité nog iets te verduidelijken volgt hierna integraal de brief die het comité aan de inleider schreef, waarvan een kopie aan alle forumleden is gezonden.

„In de met u gevoerde telefoongesprekken zegde ik u toe nog enkele aandachtspunten op papier te zullen zetten met het oog op de conferentie van zaterdag 23 mei a.s. We waren het erover eens - en dat is ook met de leden van het U bekende forum zo besproken - dat de conferentie allereerst gericht is op de toerusting van ambtsdragers tol een verantwoord omgaan met de Heilige Schrift in de ambtelijke praktijk. Daarbij zal niet kunnen worden voorbijgegaan aan het feit dat over ontstaan, gezag, uitleg en relevantie van de inhoud van de bijbel voor onze tijd door theologen dingen worden gedacht, bedacht, gezegd en geschreven, die de gemeente van Christus onzeker (kunnen) maken en ambtsdragers van die gemeente in vertwijfeling kunnen brengen rond de vraag of we er eigenlijk nog wel voluit van uit kunnen gaan dat het Woord, dat God dóór mensen vóór mensen heeft laten opschrijven, in absolute zin ook werkelijk het Woord van God is. Op het denkniveau van de gemiddelde ambtsdrager zal daarover iets moeten worden gezegd. Daarbij zal om uw boek en eventuele andere geschriften over dit thema niet kunnen worden heengegaan. Ook in Amersfoort zullen dezelfde vragen aan de orde komen die u op de Reformatorische Studieavond in Den Haag te beantwoorden kreeg. Ik herhaal enkele vraagpunten van die avond, aangevuld met enkele vragen voor de ambtsdragersconferentie.
1. Zijn theologen zich bewust en bent u zich bij het schrijven van uw boek bewust geweest, dat bepaalde (terechte) constateringen en conclusies m.b.t. de inhoud van de Heilige Schrift kerkmensen en ook ambtsdragers in hun denkwijze over, hun visie op en in hun omgaan met de bijbel onzeker kunnen maken, met name als het aankomt op de orthodoxe opvatting met betrekking tot de onfeilbaarheid van de bijbel? Hoe dienen ambtsdragers op huisbezoek met dat onfeilbaarheidsbegrip om te gaan en hoe leggen zij tegenover wat dieper doordenkende leden van de gemeente het begrip „organische inspiratie" uit?
2. Men hoort wel de stelling: Schriftkritiek kan niet, tekstkritiek mag wel, waarbij men dan bedoelt dat het legitiem is om een bijbeltekst vanuit de context op inhoud en bedoeling na te trekken. Is er ten principale eigenlijk wel verschil tussen Schriftkritiek en tekstkritiek? In dit verband: hoe zeker kunnen ambtsdragers er in de bearbeiding van de gemeente van zijn dat zij in situaties van vermaning, bemoediging, correctie of richtingwijzend, bijbelse uitspraken op verantwoorde wijze hanteren?
3. Als men alles leest wat over de bijbel op papier wordt gebracht (rijp en groen) kan dan hij het eenvoudige kerklid en bij ambtsdragers niet met recht de gedachte opkomen dat hij of zij eigenlijk niet in staat is om de bijbel, althans delen daarvan, te lezen zonder theologische achtergrondinformatie? De Reformatie bracht het Woord weer bij de mensen. Had de geestelijkheid in vroeger tijden, die de leken het Woord onthield, misschien toch een goede reden om dat te doen?
4. Is tussen de theologie als wetenschap als het op de visie op de Heilige Schrift aankomt en de gemeente van Christus niet een grote kloof gegroeid? Het onderzoek omtrent de bijbel heeft niet stil gestaan. Zijn de resultaten daarvan niet te ver bij de gemeente weggehouden, om welke reden dan ook? Concreter: hebben de constateringen en conclusies van het bijbelonderzoek die binnen reformatorische kring legitiem worden geacht, geen gevolg voor de verkondiging in de zondagse samenkomsten van de gemeente?
Hoe kunnen ambtsdragers vandaag nog op adequate wijze voldoen aan hun opdracht tot toezicht op de prediking? Is de toerusting daartoe nog wel toereikend? De vraag is zelfs gewettigd of er van dat toezicht in de kerkelijke praktijk überhaupt wel iets terecht komt".

Op de psychologie en de inhoud van de vraagstelling, de toedeling van de vragen aan en de participatie van de forumleden in de discussie hoop ik nog nader terug te komen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 1998

De Wekker | 16 Pagina's

Een verantwoording (Verantwoording II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 1998

De Wekker | 16 Pagina's