Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Prediking bij verstoorde verhoudingen (Prediking IX)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Prediking bij verstoorde verhoudingen (Prediking IX)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Conflictsituatie. De vraag werd niet lang geleden gesteld: „Wat moet er gebeuren als dienaar en gemeente op elkaar zijn uitgekeken of in een conflictsituatie leven?" Dat zulke situaties maar al te veel voorkomen is ook onder ons helaas maar al te bekend. Het lijkt wel alsof ook binnen ons kerkverband er meer dan vroeger zaken zich voordoen, die samenhangen met conflicten binnen de gemeente, binnen de kerkenraad, of ook binnen de gezinsomstandigheden van de dienaar van het Woord.

Waarom zouden we er niet aan toevoegen dat een mens ook met zichzelf overhoop kan liggen, zodat de conflictsituatie zich in het hart en denken van de ambtsdrager vormt, zich opeenhoopt, totdat het een onoverzienbare berg van moeite en zorg is geworden. Dit laatste willen we niet buiten beschouwing laten. Een prediker heeft, hij kan het bij voorbaat weten, een aangevochten bestaan. Als hij gezien mag worden als een „engel" van de gemeente, een gezondene van Christus zelf, dan heeft hij vast en zeker een vaste opponent: de duivel zelf, de grote tegenstander van Christus. Hij wordt dan betrokken in een gevecht, waarbij het erop of eronder gaat.
De plaats waar deze bestrijding soms op het hevigst is, is onder aan de preekstoel. Zo sprak reeds „vader" Brakel er over. Laat er onder de psychische spanning op die plaats een normale dosis plankenkoorts zijn, dit betekent niet dat juist daaronder zich kan mengen de nijpende vraag, naar de echtheid van de prediker zelf in het licht van wat hij als boodschap heeft te brengen. Gelooft hij wat hij anderen heeft te verkondigen? Afgezien van deze persoonlijke aanvechting, denken we aan spanningen en conflicten die zich in de gemeente op allerlei manier kunnen voordoen. Wanneer men wil, kan er gezegd worden dat de gemeente van Corinthe op haar dienaar Paulus was uitgekeken en dat daar de onderlinge verhoudingen grondig verstoord waren. De apostel heeft ook op dit moment geen ander middel weten te hanteren dan de prediking van het evangelie zelf.
Als wij te maken krijgen met een verstoorde relatie tussen dienaar en gemeente, omdat zij op elkaar zijn uitgekeken, of als wij ons afvragen of er van een gezagvolle prediking sprake kan zijn wanneer dienaar en gemeente met elkaar in een conflictsituatie leven, dan hebben we de verhoudingen af te meten en te beoordelen naar déze maatstaf. Is de prediking van het evangelie zelf in geding, of hebben we te maken met onhandigheden, met psychologische blunders, met een hardvochtig en hoogmoedig optreden, waarbij de gemeente niet meer in staat is om achter de prediker te kijken naar de Zender, en waarin de dienaar niet meer kan functioneren als dienaar van Christus.

Eens geroepen altijd geroepen?
Laten we niet te gemakkelijk zeggen, dat de dienaar dan toch maar door God geroepen is en dat die roeping boven water moet blijven, ook al zou de gemeente als zodanig verscheurd en uit elkaar gerukt worden. Soms hoort men dergelijke verwaten taal. De dominee gaat dan „op zijn sterren staan", zoals een legerofficier gezag kon opeisen, dat niet gedekt werd door zedelijk overwicht. Een verkeerde visie op het ambt kan gemakkelijk leiden tot zulke karikaturen. Wanneer in een gemeente daarbij ook nog z.g. liggingsverschillen een rol gaan spelen, wordt de situatie al spoedig volstrekt ondoorzichtig en ook onoplosbaar. Voegt zich binnen dit geheel nog eens de derde factor van de binnenkerkelijke partijzucht, dan kan het gebeuren dat een predikant zelf de inzet vormt van een keuze voor of tegen. Dan is het niet meer voor of tegen het evangelie, voor of tegen Christus, maar dan geldt de persoonlijke voorkeur, die met het evangelie niets meer heeft uit te staan.
De roeping tot het ambt kent drie factoren: begeerte, bekwaamheid en ook de mogelijkheid om in een bepaalde situatie te functioneren. Onze vaderen hadden er oog voor, dat het mogelijk was dat deze drie factoren niet altijd even helder waren. Ze hebben menigmaal een predikant tegenover zijn gemeente in bescherming genomen. Maar zij hebben ook niet geschroomd om de band tussen een dienaar en een gemeente bij geheel verstoorde verhoudingen te ontbinden, door hem los te maken van een gemeente, of door hem eenvoudig te verplaatsen naar een andere gemeente. Dat ging in vroeger dagen gemakkelijk. Een classis had de bevoegdheid om tegen iemand te zeggen: ga, en hij had te gaan. In dit geval zou deze bevoegdheid weer aan de classisvergadering kunnen worden teruggegeven.
Intussen vergeten we niet, dat alleen het evangelie zelf in staat geacht moet worden om op hol geslagen verhoudingen te genezen. Daarover kan men Paulus raadplegen. Hij liet zich niet verleiden om iets anders te gaan doen dan het evangelie te verkondigen en aan te houden, tijdig en ontijdig.

Ambt én gemeente
Ik zeg deze dingen om duidelijk te maken dat het inzicht dat ambt en gemeente op elkaar betrokken zijn voor de prediking van onschatbare betekenis is. Het ambt is niet absoluut, d.w.z. het staat niet op zichzelf. Het functioneert niet los van een gemeente. Wanneer het tussen gemeente en dienaar niet strookt en er een situatie is ontstaan waarin enkel stenen de akker bedekken, dan moeten deze eerst geruimd worden. De gedachte mag niet heersen dat de gemeente er is ten behoeve van de dienaar. Maar, nog eens, wanneer het evangelie werkelijk in geding is, wanneer het om die boodschap der genade gaat, die in de sleutelmacht van de kerk bediend moet worden, dan kan de dienaar niet toegeven. Dan heeft de kerkenraad om hem heen te staan. Dan zal ook het kerkverband een beveiliging vormen, opdat het Woord der genade onbelemmerd zal kunnen blijven klinken. En het getuigenis van God zou kunnen vernomen worden in geest en kracht.
De gemeente moet open staan voor het evangelie. De ambtsdrager moet bereid zijn om altijd de minste te wezen: uw dienaar, terwille van de Here Jezus Christus, in ootmoed en geduld. Ambt én gemeente: in die tweeslag moeten de zaken van het evangelie kunnen functioneren. Het valt niet mee, om de minste te zijn. Soms proberen mensen anderen mee te krijgen in hún visie. Persoonlijke geraaktheid is dan in de plaats gekomen van een betrokkenheid op het evangelie. Wee ons, wanneer daaraan de gemeente stuk gaat!

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1998

De Wekker | 16 Pagina's

Prediking bij verstoorde verhoudingen (Prediking IX)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1998

De Wekker | 16 Pagina's