Hoort „twijfel" bij het geloof? (II)
Is het verkeerd? In het vorige artikel hebben we aan de orde gesteld wat twijfel is en hoe twijfel ontstaat. Nu willen we erbij stil staan hoe we ermee moeten omgaan. Daarbij komt de vraag op ons af: Is twijfel verkeerd? Moeten wij twijfel afwijzen? Of is het een natuurlijke ontwikkeling waar je doorheen moet om tot geloofszekerheid te komen? Er zijn mensen, die om die reden de twijfel aanprijzen. Ze vinden, dat je niet anders tot geloofszekerheid kunt komen, dan door een periode van twijfel heen.
Nu is er wel verschil in situatie. Het is bij jongeren heel anders dan bij volwassenen. Bij de groei naar volwassenheid is er een zoeken en aftasten van de dingen in het leven. Daarbij hoort ook een kortere of langere periode van twijfel aan alles wat met het geloof te maken heeft. Maar dat is geen reden om de twijfel op zich te propageren. Het is niet zo, dat je eerst een twijfelaar in geestelijke dingen geweest moet zijn voordat je tot zekerheid van het geloof komt. Nergens in de Bijbel wordt twijfel als iets positiefs aangeprezen. Integendeel, twijfel heeft te maken met zonde en tekortschieten tegenover God. Wij zullen dus nooit de twijfel aan mogen prijzen als een noodzakelijk psychologisch proces om het echte geloofsvertrouwen te leren.
Twijfel is zonde
Alle twijfel is een gevolg van de zonde. Niet, dat wij ons dat altijd bewust zijn of opzettelijk die twijfel zoeken. Maar was de zonde niet in de wereld gekomen dan was er ook geen twijfel geweest. Het was de eerste reactie bij Adam en Eva toen de satan tot hen gesproken had. Ze gingen twijfelen aan God. Ze keken naar de mooie vruchten aan de boom van kennis van goed en kwaad. Hun conclusie was, dat de boom begeerlijk was om daardoor verstandig te worden. Daarmee was de twijfel aan God en Zijn goede bedoelingen een feit.
Twijfel is niet alleen het gevolg van de zonde, maar is zonde. Het zicht op God is niet zuiver en het denken over Zijn Woord is niet juist. Twijfel is geen vrucht van de Heilige Geest, maar komt juist voort uit de oude mens. Sinds de zondeval zit de twijfel aan God en Zijn Woord van nature in ons. Vandaar, dat de Bijbel de twijfel duidelijk afwijst. Petrus ging twijfelen toen hij op het water liep. Jezus zei tegen hem: „Kleingelovige, waarom zijt gij gaan twijfelen?" (Matth. 14:31). In Rom. 4:20 zegt Paulus, dat Abraham niet aan de belofte van God heeft getwijfeld door ongeloof. Twijfel is dus het tegenovergestelde van geloof. Het is ongeloof. Naar aanleiding van de twijfel zegt Rom. 14:23 „En al wat niet uit geloof is, is zonde".
Soms kan twijfel nuttig zijn en leiden tot een verdieping van het geestelijk leven. Maar toch neemt dat het zondige karakter van de twijfel niet weg. Een diepe val in de zonde kan bij een gelovige ook leiden tot verdieping van het geloof en tot een nauwgezetter leven en een intenser gebedsleven. God doet in Zijn genade het kwade meewerken ten goede. Maar daarmee blijft de zonde wel zonde. Zo is het ook met de twijfel.
Kon ik maar geloven
Twijfel is zonde. Maar daarmee zijn wij er niet. Want de zonde doortrekt ons hele bestaan. We moeten steeds weer de strijd er tegen aangaan. Zo is dat ook met de twijfel. Ook dat doortrekt ons bestaan. We moeten er dus tegen strijden. Maar dan moeten we wel doorhebben, hoe de twijfel zijn werk in mensenlevens doet. Er zijn omstandigheden, die de objectieve twijfel aan God en Zijn Woord voeden.
Enige jaren geleden had ik een pastoraal gesprek met een jonge vrouw, die geen enkel vertrouwen had in God en in de Bijbel. Toen ik haar vroeg waarom ze daar niet op durfde vertrouwen zei ze: „Vroeger was er bij ons thuis onder het koffie drinken na de kerkdienst altijd ruzie over de preek. Als mijn vader het een goede preek vond, vond mijn moeder hem waardeloos. En als mijn moeder het een goede preek vond, vond mijn vader hem waardeloos. Nu weet ik niet meer wat ik wel en wat ik niet kan vertrouwen". Zo was bij haar systematisch twijfel gezaaid aan het Woord van God door de manier waarop haar ouders met de prediking omgingen.
Anderen kunnen niet geloven omdat ze opgevoed zijn bij de gedachte, dat er geen bovennatuurlijke werkelijkheid is. Een God, Die je niet ziet en Die alles in Zijn hand houdt is voor hen een onmogelijkheid. En wonderen, die gebeurd zijn doordat Jezus een machtswoord sprak, kunnen ze niet accepteren.
Daarnaast zijn er, die teleurgesteld zijn in vrome kerkmensen of in ambtsdragers. Ze keken hoog tegen iemand op. Maar toen bekend werd, dat die persoon in een erge zonde geleefd had, was meteen het vertrouwen in God en Zijn Woord weg. Het is niet terecht om de betrouwbaarheid van Gods Woord te laten afhangen van vrome mensen, maar de reactie door het geschokte vertrouwen is wel te begrijpen. Er is dus lang niet altijd sprake van onwil om te geloven en van bewust alles wat God zegt in twijfel willen trekken. Bij sommigen is er sprake van onmacht. Achter die onmacht ligt vaak een geweldige teleurstelling verborgen in wat men heeft meegemaakt.
Ook de subjectieve twijfel, de worsteling of Gods genade wel voor mij persoonlijk geldt, wordt in veel gevallen door de opvoeding gestimuleerd. Sommigen horen jarenlang, dat je niet te snel moet denken, dat Gods genade ook voor jou is. Dat kweekt een wantrouwen tegen elk royaal aanbod van genade, dat in de Bijbel tot ons komt. Bepaalde eenzijdige standpunten, die jarenlang doorwerken kunnen zo een vervreemding van God en het geloof bewerkstelligen.
Strijd tegen de twijfel
Hoe begrijpelijk en verklaarbaar twijfel in bepaalde situaties ook is, toch zullen wij er tegen moeten strijden. We moeten de twijfel geen voet geven. Immers twijfel is niet statisch. Daar zit groei in. Het geloof wordt voortdurend aangevallen. Steeds gebeuren er dingen, waardoor het gevoel van betrouwbaarheid onder spanning komt te staan. Als dan het geloof niet opnieuw gevoed wordt gaat op de duur de zekerheid plaats maken voor twijfel.
Gelovigen hebben daarin een roeping ten opzichte van elkaar en van zichzelf. En de ambtsdragers hebben hierin een bijzondere taak. Wij moeten elkaar helpen de twijfel te overwinnen en tot zekerheid van het geloof te komen. Daarbij is het belangrijk, dat mensen zich uit kunnen spreken over hun twijfels. We moeten niet direct met ja-maars komen. Ook is het belangrijk om door het stellen van vragen er achter te komen wat de achtergronden van de twijfel zijn. We moeten niet veroordelend met elkaar omgaan, maar veel geduld hebben met de ander.
Het kan daarbij goed zijn iets uit eigen ervaring te vertellen. Van persoonlijke strijd en hoe de twijfel overwonnen is. Maar uiteindelijk zijn het niet de menselijke argumenten, die de twijfel wegnemen. Het is alleen de Heilige Geest, die ons overtuigt van de liefde van God in de Heere Jezus Christus en de betrouwbaarheid van Zijn Woord. Zoals Jeremia zegt: „Gij hebt mij overreed, HERE, en ik heb mij laten overreden" (Jer. 20:7). Want geloof is een zeker weten, dat steunt op goddelijke autoriteit. Het houdt - tegen de schijn van de dingen in - vast aan God als ziende de Onzienlijke. Het geloof, dat het waagt met Gods Woord, overwint de twijfel ondanks de mening van andere mensen. Want het vindt zijn houvast in God, Die niet liegen kan. En het klemt zich vast aan Zijn beloften, die vast en zeker zijn.
M.J. Oosting
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 augustus 1998
De Wekker | 16 Pagina's