Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Incognito

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Incognito

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gerekend naar de duizenden medewerkers die Nationale Nederlanden in Den Haag en in Rotterdam telt, was het aantal mensen dat naar de Shuttlezaal in het hoge kantoor Delftse Poort in Rotterdam was gekomen niet erg groot. Een kleine groep christelijke medewerkers (vooral jongeren) komt daar met regelmaat bij elkaar in een moment van bezinning en gebed, waartoe de leiding van het bedrijf graag ruimte beschikbaar heeft gesteld. De mensen die elkaar daar ontmoeten hebben heel verschillende godsdienstige achtergronden.

Uitgenodigd om als oud-medewerker met hen na te denken over de vraag hoe je je christen zijn op je werk tot gelding kunt brengen, maakte ik kennis met gereformeerden, hervormden, een enkele christelijk-gereformeerde, enkele medewerkers uit Pinkstergroeperingen, kortom met mensen die hun levensbeschouwelijke instelling voeden uit heel verschillende bronnen, maar zich verbonden voelen in hun liefde voor de God van de Bijbel, van zijn openbaring in Jezus Christus. Samen lezen ze daarin, samen bidden zij om inzicht en uitzicht op wat God in uitzicht stelt voor allen die Jezus liefhebben.

Waarom maar zo weinig?
Aan de eigenlijke gedachtewisseling ging die vraag vooraf. Zijn er in een zo groot bedrijf maar zo weinig christenen dat de Shuttlezaal nooit eens vol loopt en ook nu nog niet helemaal gevuld is? Als we tot de categorie van christenen rekenen al degenen die ooit werden gedoopt en er in de eerste fase van hun leven misschien „nog aan hebben gedaan" dan is ook nu het aantal christenen nog groot.
Als we het begrip christen verengen tot degenen die hun geloof nog in meer of mindere mate praktizeren, ook dan kan nog van een respectabel aantal christenen worden gesproken. Maar velen gaan incognito door hun (werk-)dagen, niet zo duidelijk herkenbaar als mensen met een levensbeschouwelijk uitgangspunt, dat hen overigens niet beter dan anderen doet zijn, maar wel - als het goed is - net iets anders. En het is net dat woordje „anders" dat bij veel christenen een zekere verlegenheid oproept. Velen hebben er vandaag moeite mee al te geprononceerd voor een christelijke levensovertuiging uit te komen. Met de public relations van de kerk staat het er niet zo best voor. Van daaruit krijg je als christen in de dagelijkse ontmoeting niet zulke sterke papieren mee. En dan al die moeilijke vragen waarmee je wordt bestookt. Je raakt er alleen maar in verstrikt. Je kunt je beter maar een beetje gedeisd houden. Dan ben je in elk geval geen oorzaak van anti-reclame voor het geloof. En er zijn best ook christenen voor wie de gang naar zo'n gebeds- en bezinningssamenkomst iets beklemmends heeft...
Overigens werd wel opgemerkt dat in de samenleving veel meer mensen dan wij misschien denken een diep verlangen koesteren naar méér spiritualiteit, waaraan onze verzakelijkte samenleving steeds armer wordt. Dat zou ons vrijmoediger moeten maken.

Gescheiden werelden
Onder veel christelijke werknemers is de gangbare mening dat werken en geloven twee gescheiden werelden zijn. In de samenkomst werd die gedachte weersproken. Christen zijn betekent dat je overal en altijd christen bent. Een christen mag zich natuurlijk niet aan „dagdieverij" schuldig maken door te pas of te onpas met zijn geloofsovertuiging te koop te lopen, maar dat sluit een zekere uitstraling van je levensbeschouwelijke instelling niet uit. En dat dan niet door prekerig en behept met bekeringsdrift onder je collega's te verkeren. Natuurlijk mag men mensen de gedachte voorhouden dat ten diepste „zonder geloof niemand wel vaart", maar men moet die gedachte vooral adstrueren met woorden en daden die aangeven dat het geloof werkelijk een integrerend bestanddeel van je leven is geworden. En dat kan op allerlei manieren. Alleen al door op echt menselijke wijze aandacht aan de ander te geven.

Ernstige ziekte
Nog elk jaar herinnert met kerst een kaart mij aan een bijzondere periode uit mijn loopbaan bij het ING-concern. Op de afdeling waarvoor ik verantwoordelijk was, heb ik te maken gehad met drie medewerkers, die vanwege ernstige ziekte (longkanker) hun VUT niet hebben gehaald. Ik heb me bij het verdriet daarover zeer betrokken gevoeld en het heeft mij toen goed gedaan dat heel wat collega's in dat verdriet hebben gedeeld op een wijze die net iets verder ging dan wat men collegiale belangstelling zou kunnen noemen. Met een van deze zieken heb ik ook een meer dan collegiale band gekregen. Veelvoudig heb ik hem thuis bezocht en hem tot in de terminale fase begeleid. Aan de gesprekken over de laatste dingen bewaar ik nog altijd goede herinneringen. Uit zijn reacties vlak voor zijn sterven heb ik mogen voelen dat er in zijn leven iets was gegroeid van een diep besef op Gods genade aangewezen te zijn. Bij een tweede patiënt, die dezelfde weg moest gaan, was er wel erkentelijkheid voor de belangstelling in de privé-sfeer en voor de gesprekken, maar hij bleef tot het eind toe schertsend volhouden dat hij „van de Lutherse brandweer bleef". Hij was het bij zijn leven geweest. En wilde het aan het einde daarvan ook consequent blijven.

Waar liggen je grenzen?
Waar liggen de grenzen als je collegiaal hulpverlener wil zijn en bijstand wil bieden? Een van de deelnemers wilde dat wel eens weten, want je kunt te maken krijgen met situaties waarin iemand gaandeweg hoge verwachtingen gaat koesteren. Dat dilemma is voor degenen die uit christelijke motivatie of uit overwegingen van humaniteit in zijn of haar werkomgeving iets voor een ander wil betekenen, herkenbaar. Je moet weten waar je eigen grenzen liggen en je niet al te gemakkelijk begeven op het terrein van de professionele hulpverlener. Er kunnen omstandigheden zijn, waarin je moet volstaan met een simpel blijk van medemenselijkheid of waarin je voor iemand een gebed in overweging neemt.

Botsing van plichten
Op de werkplaats kan men ook voor een botsing van plichten komen te staan. In de periode van sterk oplevende goederenhandel met landen in het midden-oosten was het algemeen gebruikelijk en ook vereist dat verzekeraars die bij de goederentransacties werden betrokken een zogenaamde non-blacklisted-verklaring afgaven, hierop neerkomend dat men als verzekeraar geen zakelijke relaties met de staat Israël onderhield. „Hoewel het hier om een algemeen bekende en toegepaste voorwaarde ging, had ik moeite met de ondertekening daarvan. Niet omdat ik er een ongenuanceerd pro-Israël-standpunt op nahield, maar puur uit respect voor het feit dat het God, blijkens wat in de bijbel beschreven staat, heeft beliefd zijn heil voor mens en wereld in Jezus Christus bedding te laten kiezen in de geschiedenis van het volk Israël. Mijn toenmalige directie heeft in deze alle begrip getoond."

Handtekening
Op enig moment stond bij mij een importeur van garens uit India op de stoep. Het accreditief van de kredietverlenende bank schreef voor dat in een deugdelijke transportverzekering zou worden voorzien. Vanuit zijn orthodoxe levensinstelling had de importeur echter principieel bezwaar tegen elke vorm van verzekering. Zijn zoon, niet aan het bedrijf verbonden, niet. En de vraag van de importeur was dan ook of zoonlief het aanvraagformulier voor het verzekeringscontract kon tekenen, de premie kon betalen, de schadepenningen eventueel kon ontvangen, die hij dan op zijn beurt wel naar vader zou doorsluizen.
„Ik heb daarop geantwoord dat die constructie misschien wel uitvoerbaar zou zijn, maar dat ik haar vreemd, oneigenlijk en eigenlijk een beetje hypocriet vond. Toch eventueel voluit van de verzekering profiteren, maar voor de sluiting ervan zelf geen verantwoordelijkheid willen dragen, daar kijkt men boven doorheen, lijkt mij". Uiteindelijk bleek hij zelf ook van die gedachte en met ingehouden emotie en zichtbare aarzeling kwam toch zijn eigen handtekening op papier.
Ik herinner mij dat de schades talrijk zijn geweest...

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1998

De Wekker | 24 Pagina's

Incognito

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1998

De Wekker | 24 Pagina's