Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De zegen van het ambt (Het ambt 5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zegen van het ambt (Het ambt 5)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van twee kanten. Gelukkig mag daarover ook worden gesproken. De zegen van het ambt wordt ervaren. Van twee kanten kunnen we het onderwerp benaderen. Ik begin met de eerstgenoemden.

Aan Christus gelijkvormig
De zegen van het ambt gaat niet op in een goede relatie met ambtsdragers. Dat op zichzelf is niet onbelangrijk. Dat men het met de predikant, de ouderlingen en de diakenen goed kan vinden. Dat ze, zoals we dat noemen, een goede ingang in de gemeente hebben en gewaardeerd worden om hun christelijk optreden. Misschien vinden sommige lezers dit een wat merkwaardige uitdrukking - hun christelijk optreden. Toch gebruik ik die met opzet en ook gaarne. Ik bedoel ermee dat de ambtsdragers in hun werk binnen (en buiten) de gemeente het beeld van Christus vertonen. Dat ze, zoals Paulus in Romeinen 8:29 schrijft, zich gelijkvormig betonen aan het beeld van de Zoon, Jezus Christus. Dat beeld komt uit in liefde, geduld zelfverloochening, trouw en vooral in het gericht zijn op de eer van God en het doen van de wil des Vaders.
Ambtsdragers zullen ernaar staan, aan dit beeld gelijkvormig te worden. Het zal hun gebed zijn dat ze in hun ambtelijk optreden transparant mogen zijn naar Christus Jezus. Hiermee bedoel ik dat Hij in hun ambtelijke dienst herkenbaar zal zijn.

Hartelijke belangstelling
De vrucht daarvan is wat ik in dit artikel bedoel met de zegen van het ambt. Ik probeer die vrucht wat nader te omschrijven. Dat is allereerst aandacht voor de ander; belangstelling met het hart. Dat is een heel persoonlijke zaak - van hart tot hart. De belangstelling van ambtsdragers kan ook collectief zijn - gericht op een groep en op het welzijn van de groep. De belangstelling kan ook plichtmatig zijn. Nu ja, zij hoort erbij. Je kunt er niet omheen.
Het grote voorbeeld van de hier bedoelde belangstelling is de relatie van de Heere Jezus tot Zijn Vader. „Ik ken de mijne en de mijne kennen Mij, gelijk Mij de Vader kent en Ik de Vader ken" (Johannes 10:14,15).
De relatie van de Heere Jezus, als de Goede Herder, tot Zijn schapen gaat terug op de relatie van de Vader tot de Zoon. Jezus gebruikt daarvoor het werkwoord kennen. Dit is meer dan intellectueel kennen, meer dan een cognitieve zaak. Het ziet op kennen met het hart als uitdrukking van gemeenschap met het wel en wee van de ander. Delen in zijn vreugden en moeiten. Trachten hem daarin bij te staan en verder te helpen. Deelnemen aan het leven van een ander. Voor de verhouding van de Vader en de Zoon is deze kennis wezenlijk. Zonder deze kennis zou die verhouding er niet zijn. Welnu, Jezus als de Herder kent zo de Zijnen. Hij neemt deel aan hun leven doordat Hij wil delen in hun vreugden en moeiten. Zo zullen ambtsdragers de gemeente zoeken te kennen, als schapen van de kudde. Deze kennis komt uit in liefde, belangstelling, zorg en trouw. Zoals de schapen Jezus ter harte gaan, zo gaan de gemeenteleden ambtsdragers ter harte. Dezen ervaren dat in aandacht, bezoek en meeleven, in onderricht en gebed van de zijde van de ambtsdragers, de predikant voorop.

De zegen gemist?
Waar ambtsdragers deze instelling missen of niet betrachten, wordt een stuk zegen gemist. Ambtsdragers zullen er last van hebben dat zij op het punt van aandacht en zorg te kort schieten. Daarover moet met elkaar gesproken worden. Moeten de wijken kleiner worden? Moeten anderen invallen, waar een of meer broeders uitvallen of verstek moeten laten gaan? Laat dat er niet bij zitten. Maak het tot een probleem waar heel de kerkenraad in meedenkt en aan meehelpt. Ook hierin moet men als ambtsdragers elkaar tot een hand en een voet zijn.
De lezer bemerkt dat ik ervan uitga dat ambtsdragers hun taak verstaan en hun ambt waarnemen, dat is tevens: waarmaken. Ik weet dat er op dit punt gebreken zijn. Die gebreken maak ik niet tot norm. Ik ben niet aangewezen om ambtsbroeders daarover te onderhouden. Wel voel ik mij gedrongen en gerechtigd om hun de spiegel voor te houden. Dan mag ik ook zeggen: Wat wil de Heere een zegen geven aan trouwe ambtsdienst die met het hele hart en met liefde voor mensen wordt vervuld. Dat geeft verbondenheid. Dat wekt vertrouwen. Dat werkt een openheid, waardoor gemeenteleden een ambtsdrager weten te vinden en durven te benaderen op het moment dat het nodig is.
Laten wij als ambtsdragers ernaar staan zo'n steunpilaar, wilt u soms alleen maar een praatpaal, voor de mensen te zijn.

Zich herkend en geholpen weten
Als vrucht wijs ik dan verder erop dat mensen zich herkend en geholpen weten. Ze overwinnen hun schroom om naar een ambtsdrager te gaan, omdat ze zich gesteund en verder geholpen weten; bijvoorbeeld door meer inzicht in hun eigen problemen. Ze leren verschil te maken tussen de wortel en het bijkomende. Soms neemt het bijkomende een veel groter plaats in dan de eigenlijke wortel. Tussen beide te onderscheiden kan bijdragen aan een goede en soms ook snelle oplossing.
De zegen zal ook hierin bestaan dat mensen geestelijk worden verder geleid, een nauwer band met de Heere Jezus krijgen, meer afhankelijk gaan leven en meer vreugde in het geloof beleven. Ze worden door diepten heengeleid en uit diepten opgetrokken. Ze weten zich begeleid door belangstelling en gebed van een of meer ambtsdragers.

Verheerlijking van Gods Naam
De kern van de zegen bestaat in de verheerlijking van Gods Naam. Die vindt daar plaats, waar mensen uit het geloof leven, in de liefde groeien en in de hoop worden versterkt (vergelijk Romeinen 15:13).
Zo'n zegen leidt nooit tot verheerlijking van een ambtsdrager. Ik zou zeggen, waar dat wel gebeurt zijn de kracht en de vreugde van de zegen al te loor gegaan. Dit geldt ook voor de manier waarop soms predikanten om hun preken worden geprezen.
Neen, de zegen bestaat hierin dat gemeentelid en ambtsdrager samen zich erin verblijden dat God naar Zijn volk, naar Zijn kind heeft omgezien (Lukas 1:78 en 7:16). Een dienaar kan zich in zijn werk niet meer verblijden dan hierover, dat God in het leven van mensen de centrale plaats krijgt. En dat zij steeds meer gaan zien in de genade van de Heere Jezus Christus. Zo leren gelovigen het Onze Vader bidden in een steeds dieper intonatie. Wil de zegen van het ambt eens aflezen aan de manier waarop u intenser hebt leren bidden, smeken, lofprijzen en danken.

Ambtsdragers
Dan ben ik ook bij de andere kant van het thema van dit artikel. Naar de ambtsdrager toe zal de zegen van het ambt vooral daarin bestaan, dat hij bemerkt dat zijn werk vrucht draagt. Dat zijn inspanning en moeite, zoals die hier boven werd beschreven, wat doet, wat oplevert.
Ook nu wil ik zeggen dat hij niet zijn eigen werk gaat prijzen. De zegen van het werk zal hierin bestaan dat het Woord werkt. Het is niet alleen betrouwbaar, maar ook werkzaam, krachtig (Hebreeën 4:12). Dat betekent - om enkele hedendaagse woorden te gebruiken - dat het effectief en efficiënt is.
Waarover zou een ambtsdrager zich meer kunnen verblijden dan over het feit dat het zaad vrucht draagt? Niet in ieders leven evenveel, maar wel wezenlijk - deels honderd-, deels zestig-, deels dertigvoudig (Mattheüs 13:9). Het Woord werkt èn het werkt door.

Een zegen voor jezelf
Ik wijs op nog een aspect van de zegen van het ambt voor de ambtsdrager. Behalve vreugde over de vruchtbare werking van het Woord bij anderen, zal daar ook zijn de werking van het Woord in zijn eigen leven. Men zegt wel eens: een dominee krijgt op zijn studeerkamer als eerste de zegen van het Woord. Gelukkig mag dat beleefd worden.
Het kan ook anders gaan. Dat de dominee pas later een zegen krijgt. Daarin is God vrij.
Dit geldt ook voor gesprekken van ouderlingen en diakenen met gemeenteleden. Wat is het heerlijk te bemerken dat Gods Woord krachtig en waarachtig is. Ambtsdragers worden door zulke ervaringen bemoedigd om in hun werk door te gaan.
Ze leren van wat ze anderen voorleggen. Ze leren niet in de laatste plaats ootmoed en afhankelijkheid. Ik wijs ook op de (voortgaande) kennis van eigen onvermogen en onwaardigheid. Ze moeten het hebben van de Geest en het Woord. Hun arbeid zal alleen gezegend mogen heten, als Geest en Woord in de gemeente werken.
Hier is dan het moment om te wijzen op de eenheid van het werk van de ambtsdragers. Het Woord is de voedingsbron. Van daaruit moet het water des levens door de kanalen verder vloeien.
Laat de eredienst het middelpunt zijn. Laat aller arbeid van daaruit gestimuleerd worden.
De zegen van het ambt zal zijn tot glorie van Hem, Die als Koning van Zijn Kerk, ambtsdragers in Zijn dienst neemt en houdt.

W.H. Velema

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1999

De Wekker | 16 Pagina's

De zegen van het ambt (Het ambt 5)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1999

De Wekker | 16 Pagina's