Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en van de aarde (Onze apostolische geloofsbelijdenis 1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en van de aarde (Onze apostolische geloofsbelijdenis 1)

5 minuten leestijd

De Vader van onze Heere Jezus Christus. Als wij spreken over God de Vader, moeten we van meetaf aan beseffen, dat Hij geen verre, vreemde God is, over Wie wij naar hartelust kunnen filosoferen. Hij laat Zich slechts kennen in Zijn Zoon. „Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot des Vaders is. Die heeft Hem ons verklaard" (Joh. 1:18). En: „Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien" (Joh. 14:9). In de Zoon zie je de heerlijkheid van de Vader schitteren. Hij is al Vader van eeuwigheid af. Hij is niet pas Vader geworden, toen Jezus op aarde werd geboren. Nee: de Zoon is immers van eeuwigheid uit de Vader voortgekomen. Ook Hij heeft eind noch oorsprong.

Het Vaderschap van God is maar niet iets „bij wijze van spreken". Het is geen beeld, dat God gebruikt om ons iets van Zichzelf duidelijk te maken, zodat we zouden kunnen zeggen: pas nu onze menselijke vaderliefde en vaderzorg maar op de Heere toe.
Het is juist andersom: het vaderschap onder ons mensen kan niet meer dan een zwakke afschaduwing zijn van het Vaderschap Gods.
Dat laat ons tegelijk zien: God heeft ons helemaal niet nodig om Vader te kunnen zijn. Hij was het allang voordat er een mens bestond. Hij heeft reeds van eeuwigheid af Zijn eniggeboren Zoon, Die Hij oneindig liefheeft en in Wie Hij Zich mateloos verheugt.

Deze Vader heeft de wereld geschapen
De gelovige belijder mag er op grond van het Woord van spreken, hoe groot en machtig deze Vader is. Dat hoort bij het kindschap Gods. Onder kinderen van een aardse vader kan overdrijving nog weleens een rol spelen. U kent dat wel: „Mijn vader? Die is zo sterk; die kan alles!".
Maar als Gods kinderen zeggen hoe groot en machtig hun Vader is, is dat geen grootspraak. Hij is zo almachtig, dat Hij hemel en aarde uit niets geschapen heeft. Zo heeft Hij het gewild; om in die schepping Zijn majesteit en wijsheid ten toon te spreiden (denk aan de manier waarop bijv. Ps. 104 de lof van de Schepper bezingt).
Hij schiep ons met het doel om Hem te verheerlijken; om als beelddrager van Hem opperzangmeester te zijn in de schepping, opdat heel die schepping als een orkest zou zijn, met onderscheiden spelers, samenstemmend in de lof op Hem! Wat we ervan terecht hebben gebracht, is punt twee...

Het is door Gods almacht, dat Hij de wereld uit het niets voortbracht. Er was dus ook geen eeuwige grondstof, waaruit de wereld later geformeerd zou worden. Allerlei vormen van evolutiegeloof beweren dat wel. De theorie van de oercel bijv., die zich langzaam verder ontwikkelde. Of de grote oer-explosie, waardoor een heel proces van ontwikkeling in gang is gezet. Het evolutionisme houdt principieel geen rekening met het allesbeslissende feit, dat God de Schepper is, aan Wie alles wat bestaat het aanzijn te danken heeft. Het ontkent Gods scheppingsbesluit en de breuk die er in de schepping gekomen is door de zonde. De evolutionist kent immers alleen maar een opgaande lijn: vanaf het begin gaat het met de mens en met al het bestaande opwaarts, tot de supermens zal gekomen zijn, die alle oneffenheid in de schepping weet uit te bannen.

Wat schuilt er voor het geloof echter een machtige troost in de wetenschap, dat God de Schepper is. Die maar heeft te spreken en het is er; te gebieden en het staat er (Ps. 33:9). Lees maar eens, hoe de Heere Zijn volk. dat midden in de ellende zit, aanspreekt met dit troostwoord: „Heft uw ogen op omhoog en ziet. Wie deze dingen geschapen heeft..." (Jes. 40:26). Als Hij dat kon, zou Hij dan ook niet door de onmogelijkheden van onze kant heen kunnen verlossen?

Ook mijn God en mijn Vader
Wat is het rijk, als we dat door het geloof leren zeggen: deze God is mijn God en Vader. Wat een wonder, het te mogen zeggen. Van nature zijn we immers allemaal kinderen van de toorn (Ef. 2:3); verloren zonen en dochters. Daarom is er geen plaats meer voor ons in Gods Vaderhuis, tenzij we wederom geboren worden. En dat kan! Wat bij de mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God. En Hij heeft beloofd, dat in ons te willen werken. „Ik zal u een nieuw hart geven..." (Ezech. 36). In de doop verzegelde Hij deze belofte. In de weg van het biddend pleiten op die belofte kom ik als een verloren kind weer bij de Vader thuis.
Zomaar? Nee, om Jezus' wil. Alleen door Hem. In Hem kan het weer en mag het weer. Wat een blijdschap vervult uw hart, als u dat wonder gaat doorléven: om Christus' wil tot kind van God geadopteerd. Het kostte Christus Zijn leven. 't Is niet goedkoop om kind van God te worden en te zijn; het is zo duur, dat het het bloed van Gods eniggeboren Zoon heeft gekost. Maar dan ligt ook in Hem de volle vrijmoedigheid om door het geloof weer „Vader" te mogen zeggen. De Heilige Geest leert het zeggen, met steeds meer vrijmoedigheid (en tegelijk met steeds meer ootmoed): Abba, Vader.
De almachtige God bewijst Zich dan ook als een Vader in het leven van Zijn kinderen. Voortdurend doet Hij ze delen in Zijn Vaderlijke zorg, tot in de kleinste dingen toe. Zo leren we Hem ook kennen en nodig krijgen, eveneens tot in het kleinste toe. „We mogen bij God aanhouden, al was het ook om een spijker of een speld" (Kohlbrugge).

Deze Vader wil om Jezus' wil het kwade van Zijn kinderen weren, of „te hunnen beste keren" (doopsformulier). Hij kan dat, als een almachtige God. Hij wil dat, als een getrouw Vader.
Hij is Vaderlijk in Zijn liefde. Vaderlijk in Zijn kastijding. Vaderlijk in Zijn trouw. En wat Zijn liefde wil bewerken, ontzegt Hem Zijn vermogen niet.

P.D.J. Buijs

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1999

De Wekker | 16 Pagina's

„Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en van de aarde (Onze apostolische geloofsbelijdenis 1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1999

De Wekker | 16 Pagina's