Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De opstanding is te geloven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De opstanding is te geloven

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijn er bewijzen voor de lichamelijke opstanding van Jezus Christus uit de doden? Op het vlak van onze ratio, van ons verstand en ons denken, zijn die bewijzen er niet. De opstanding als zodanig is niet bewijsbaar. Daarom zijn er van meet af mensen geweest, die de opstanding hebben ontkend. Paulus kreeg reeds met deze mensen te maken. In de gemeente van Corinthe stak de dwaalleer van de gnostiek de kop op. Men ontkende dat er een opstanding van de doden is. Opstanding van een lijk is onmogelijk. En binnen de mogelijkheden van het menselijke en creatuurlijke is lichamelijke opstanding uit de dood inderdaad uitgesloten. Geen mens heeft macht om zijn eigen dood te overwinnen.

Zaak van geloof in de feiten
Daarom is de opstanding van Jezus Christus uit de dood een zaak van geloof. Nu is zo veel een zaak van geloof. Een mens gelooft veel meer dan hij zich bewust is. Het christelijk geloof berust wel degelijk op historische feiten. Ons heil hangt aan de heilsfeiten. De vraag is: hoe kennen wij die feiten? Hoe zijn we zeker van? Wat de opstanding van Christus betreft, is de enige grond van onze zekerheid: het getuigenis van de Heilige Schrift! Er is geen andere grond. Het geloof in de opstanding veronderstelt het geloof in de betrouwbaarheid en de waarachtigheid van de Heilige Schrift. De waarachtigheid van Gods Woord is niet nader te bewijzen. De Kerk belijdt het goddelijke gezag van de Bijbel. In artikel 5 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt daarvan gesproken. "Wij aanvaarden al deze boeken, en deze alleen, als heilig en canoniek om ons geloof daarnaar te richten, daarop te gronden en daarmee te bevestigen. En zonder te twijfelen geloven wij alles wat zij bevatten". En de christen doet dat niet zozeer omdat de Kerk de Schriften aanvaardt en als van God komend erkent, maar bovenal omdat de Heilige Geest ons getuigenis geeft in onze harten, dat zij van God zijn. De Schriften hebben het bewijs, dat zij van God zijn, in zichzelf!
De lichamelijke opstanding van Jezus Christus en de lichamelijke opstanding straks op de jongste dag is te geloven omdat de Schriften er getuigenis van geven. De Schriften geven allereerst een klaar getuigenis van de opstanding van Jezus Christus. De vier Evangeliën zijn als het ware naar de opstanding toegeschreven. De weg van Jezus Christus was de weg naar Zijn verheerlijking. Zijn weg gaat via het lijden en via het sterven aan het kruis naar de opstanding! We noemen de opstanding wel eens de eerste trap van de verhoging van Christus.
In de vier Evangeliën, in Handelingen, in de Brieven klinkt het duidelijke en krachtige getuigenis van de opstanding van Jezus Christus. Men moet inderdaad blind en doof zijn om deze getuigenissen niet te zien en te horen. In het boek Openbaring bijvoorbeeld wordt Christus de eerstgeborene der doden genoemd (Openb. 1:5). Christus zegt van Zichzelf: "Ik ben de eerste en de laatste, en de levende, en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheden" (1:17, 18). En in de brief aan Smyrna is de zelfaanduiding van Christus: "Dit zegt de eerste en de laatste, die dood geweest is en levend geworden" (2:8). De Brieven en het boek Openbaring zijn ondenkbaar zonder de opgestane Christus.
Het heeft de discipelen moeite gekost om tot het geloof in de opstanding van Christus te komen. Ze moesten tot dat geloof worden gebracht. Thomas heeft een tijdlang geweigerd het getuigenis van zijn medebroeders en zusters te geloven. Hij wilde zien maar werd door Christus vermaand: 'Zalig zij die niet gezien hebben en toch geloven'. (Johannes 20:29).
De Evangeliën spreken van het lege graf van Christus. Ze merken de orde op die er heerste in het verlaten graf. Nu is het lege graf op zich geen "bewijs" van de opstanding van Christus, Er zou sprake geweest kunnen zijn van grafroof. Maar die gedachte snijdt de Schrift bij de wortel af. Het graf was afgesloten door een zware steen. Over die steen zitten de vrouwen, die in de vroege paasmorgen naar het graf van Jezus gaan, juist in zorg. Wie zal voor hen die zware steen van het graf rollen? En soldaten bewaakten het graf. De vrouwen vinden het graf leeg. Daar is geen enkele werkzaamheid van volgelingen van Jezus aan te pas gekomen.
Het is juist de leugen van de Joodse raad geweest om het gerucht te verspreiden dat de discipelen in de nacht, terwijl de soldaten in slaap zouden zijn gevallen, het lichaam van Christus hebben gestolen.
Zeer krachtig zijn de getuigenissen van de ontmoeting van de discipelen met de opgestane Jezus. Christus is aan hen verschenen na Zijn opstanding. En Hij verscheen aan hen in Zijn kracht. De tekenen van Zijn dood aan het kruis waren zichtbaar maar het is onmogelijk te denken dat Jezus een soort schijndood heeft overleefd. Hij zou dan niet echt gestorven zijn aan het kruis. Hij zou de wonden van de kruisiging en de wonden van het gestoken zijn met een speer, overleefd hebben en daarna schijndood in het graf gelegd zijn waarna Hij op de derde dag weer "ontwaakt" zou zijn. De vraag blijft dan hoe Hij in staat geweest is uit het graf te komen. Ook de mogelijkheid van een schijndood worden door de Schriften naar het rijk der fabelen verwezen.

Nieuwe werkelijkheid
De Bijbel getuigt dus van de lichamelijke opstanding van Jezus Christus uit de dood als een nieuwe werkelijkheid. Het is een werkelijkheid die boven de grenzen en mogelijkheden van ons mensen uitgaat. De Vader heeft de Zoon opgewekt en de Zoon stond op in het eeuwige leven. Hij verrees in onvergankelijkheid van Zijn lichaam aan de andere zijde van het graf. Hij had voorgoed de dood achter Zich. Hij is lichamelijk opgestaan in het eeuwige leven. Daarom noemt de Schrift Hem de eerstgeborene van de doden en ook de eersteling van hen, die ontslapen zijn en uit de dood is opgestaan in het eeuwige leven (1 Corinthiërs 15:20). Het woord eersteling zegt ons dat er nog velen zullen volgen. Hoe dat zal toegaan, kunt u verder in 1 Corinthiërs 15 lezen.
Stel heel even dat Jezus Christus niet lichamelijk uit de dood is opgestaan. Paulus gaat op die veronderstelling in. In 1 Corinthiërs 15 zegt hij het kort en krachtig: dan is onze prediking zonder inhoud en zonder inhoud is ons geloof. De predikers van het Evangelie zijn valse getuigen. Indien Christus niet is opgewekt, dan is ons geloof zonder vrucht en we zijn nog in onze zonden en ons wacht slechts een eeuwige ondergang in de duisternis van de toorn van God. En ook zijn allen, die hun hoop op Christus hebben gevestigd en in die hoop gestorven zijn, verloren. Ze hebben een valse hoop gekoesterd.
Ik kom terug op wat artikel 5 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt. De Heilige Geest geeft ons getuigenis in onze harten dat de Schriften van God zijn. Dit getuigenis is zo krachtig dat alle twijfel daardoor wordt overwonnen. Wij weten dan dat we de waarheid spreken wanneer we getuigenis geven van de opstanding van Christus. Daar komt nog iets bij. Hoe kan er sprake zijn van gemeenschap met Christus als Hij niet de Levende is? Hier is een wonderlijke wisselwerking. De Schriften brengen Christus tot ons en ons tot Christus. Zonder de Bijbel kennen we Christus niet. Als de Heilige Geest ons door het geloof tot de gemeenschap met Christus brengt, verstaan we vanuit die gemeenschap de Schriften. De gemeenschap met de levende Christus bevestigt de waarheid en waarachtigheid van Gods Woord! Ons bidden zou zonder kracht en inhoud zijn als Jezus Christus niet de Levende is.

De opstanding is te geloven!
Het komt inderdaad op geloof aan. Het geloof overstijgt de grenzen van ons denken en kunnen. Geloof kent de transcendentie: de overstijging van de grenzen van wat bij mensen mogelijk is. Wij zijn geheel machteloos tegenover onze schuld en onze dood. En schuld en dood horen bij elkaar. Dat ieder mens moet sterven, zegt ons dat ieder mens zondaar is voor God.
Wie het zondaar zijn van zichzelf gaat verstaan, gaat het Evangelie van de opstanding van Jezus Christus al rijker verstaan mits hij of zij bezig blijft met het Woord van God en de Heilige Geest bidt om tot de gemeenschap met Christus te mogen komen. De vreugdeboodschap van Pasen is ons lief. We krijgen Jezus lief boven alles en allen uit. Hij is onze hoop. Ons geloof is hoop op God. En dat geloof heeft goede gronden waarvan de papieren van het Woord met kracht getuigen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 2000

De Wekker | 16 Pagina's

De opstanding is te geloven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 2000

De Wekker | 16 Pagina's