'De gevoeligheid bij een verdrietig mens is heel groot'
Mevr. G.J. Versteeg-Floor over verdriet en troost in het licht van Pasen
Op eerste Paasdag 1987 werd ze plotseling weduwe. De dag van de opstanding van Christus werd voor haar en haar gezin een dag van groot verdriet: 'Na 25 jaar heel gelukkig te zijn geweest met een zeer bijzondere man - prof. dr. J.P. Versteeg - stort je wereld in. Toch moet je verder, samen met je kinderen. Mijn zekerheden zijn nu wat minder dan vroeger. Het leven is meer een zoektocht geworden waar veel antwoorden die we vroeger voor handen hadden niet meer passen. Ik weet niet altijd duidelijk wat Gods wil en weg is, maar ik accepteer dat omdat ik in Zijn aanwezigheid wil blijven geloven.' Aan het woord is mevr. G.J. Versteeg-Floor. Aan de vooravond van Pasen een gesprek over rouw, verdriet en troost in het licht van de opstanding van Jezus.
Blijvend verdriet en troost van het evangelie
'Dit voorjaar is het inderdaad 13 jaar geleden dat mijn man plotseling overleed. Terugkijkend op deze periode van gemis van een zeer geliefde partner ervaar ik nog steeds het verdriet. Dat gaat niet over. Je mist je praatpaal, je inspiratiebron, je medespeler en tegenspeler, je discussiepartner, je medegelovige en nog zoveel meer. Ook degene die je kritisch begeleidt en corrigeert. Kinderen en vrienden zijn heel belangrijk maar fungeren niet als vervangingsmiddel wat sommigen wel eens denken.
Vanuit de kerkelijke kring heb ik in de loop der jaren weinig opmerkzaamheid ervaren voor mensen met een groot verlies, wat dat verlies dan ook is. Het kan de partner zijn, maar ook anderszins is er veel verdriet door echtscheiding, verlies van werk en dat soort dingen. Het lijkt wel of het moeilijk is om te gaan met verliesverwerking en om te leren goede vertroosters te zijn.
Echte troost is mogelijk als er een goede relatie bestaat tussen degene die een trooster wil zijn en degene die een groot verdriet meedraagt. Het is mijn ervaring dat er samenhang moet zijn tussen woorden en daden en dat alle woorden omgezet moeten worden in daden. We moeten nooit iets beloven wat niet waar gemaakt kan of zal worden. Want de gevoeligheid bij een verdrietig mens is heel groot. Zolang we elkaar kunnen aankijken in meeleven en vertrouwen is er geen reden te denken dat we niets voor elkaar kunnen doen. Een warme hand of een arm om je schouder doen veel en ook een kus van een dierbare vriendin of vriend is heel waardevol.'
'Ja, op paaszondag - het feest van de nieuwe dag - is mijn man overleden. Voor hem brak die nieuwe dag aan. Maar voor ons werd het een weg naar het graf in plaats van er vandaan. In een artikel van mijn man geeft hij aan dat bij de opstanding van Jezus de engelen de plaats van de soldaten innemen en over de aarde lopen alsof ze er thuis horen. Nu is de werkelijkheid van ons leven allesbehalve hemels, de hemel lijkt onbereikbaar ver weg en is er duisternis in ons bestaan.
Maar hij schrijft dan: "De opstanding van Jezus betekent tóch dat de nieuwe dag is aangebroken. Door de opstanding van Jezus werd de kloof tussen hemel en aarde overbrugd. Na dit begin in de opstanding van Jezus zullen - bij de voleinding - eenmaal hemel en aarde ten volle een eenheid zijn. Zo houden we het uit in de duisternis en de nacht: dank zij de opstanding."
Dat voor ogen te houden vraagt voortdurende oefening én geloof!'
'Verder heb ik veel aan de muziek van Johan Sebastiaan Bach. In zijn kerkelijke cantates, geschreven als muziek bij de evangelielezing in de zondagse eredienst zien en horen we de Bijbel als inspiratiebron en daaruit is blijvend geloof hoop en liefde te putten dat ons op de been houdt. Ook in moeilijke omstandigheden.'
Actief in bestuurswerk
'Misschien heb ik na het overlijden van Jan wel te snel voor mezelf gekozen vanuit de gedachte dat ik nog betrekkelijk jong was en bij leven en gezondheid nog vele jaren alleen te gaan had. Maar je moet verder. Samen met je volwassen kinderen, die al zelfstandig wonen, en met de pubers die de middelbare school bezoeken en die een vader missen. Je lijdt je eigen verdriet en ziet het ook bij de ander. En het is lastig om te kiezen wat voorrang nodig heeft. En het is soms ook moeilijk de dingen bij elkaar te brengen.
Toch heeft het bezig zijn mij wel geweldig geholpen. Je belevingswereld vergroot zich en je komt in kritische situaties terecht die om een oplossing vragen waar je samen met anderen aan moet werken.'
'Eigenlijk ben ik altijd al maatschappelijk actief geweest. Mijn moeder was een vrome en praktische predikantsvrouw, die in verschillende gemeenten veel heeft gedaan. Haar praktische levensinstelling heeft mij zeker gestimuleerd om ook zó in het leven te staan.
Ook mijn man heeft me altijd gestimuleerd om iets buiten de deur te gaan doen. Zo werd ik actief in de kring van de NCVB en was ik lid van een schoolbestuur voor lager- en middelbaar beroepsonderwijs. Ook het bestuur van een verpleeghuis vroeg me toe te treden. Het bestuurlijk circuit sprak en spreekt me erg aan omdat je daar in gemeenschappelijke verantwoordelijkheid staat voor dezelfde zaak.
Na het sterven van Jan werd ik gevraagd voor een plaats in de gemeenteraad van Apeldoorn voor het CDA en dat heb ik vier jaar gedaan. Ook andere organisaties stonden op de stoep en zo ben ik tot 1999 in 7 à 8 besturen actief geweest.
Ik vind het jammer dat we vanuit de kerkelijke gemeente niet meer gestimuleerd worden aandachtsgebieden te zoeken buiten de kerk om daar onze talenten in te zetten. "Christenen mag isolement terecht verweten worden" stond onlangs in mijn dagblad. In Dalfsen waren ongeveer 350 reformatorische en evangelische christenen bijéén om zich te bezinnen op de positie van de kerk en de toekomst van de kerk in de samenleving. Zowel plaatselijk als individueel zou er op dit vlak meer kunnen en moeten gebeuren.'
Prof. dr. J.P. Versteeg
'Ook mijn man vond het belangrijk in bredere verbanden te participeren. Hij kwam uit een Chr. Ger. gezin met een hele open blik naar kerken en maatschappelijke organisaties. Hij heeft die open blik altijd gehouden, bij voorbeeld in de samensprekingen met de Nederlands Gereformeerde Kerken of tijdens de vergaderingen van de Gereformeerde Oecumenische Synode. Maar ook in de betrokkenheid bij de NCRV, de Evangelische Alliantie of het Nederlands Bijbelgenootschap. De tekst over de vrucht van de Geest (Gal. 5) die ik koos voor de rouwkaart gaf een goede typering van zijn persoonlijkheid. Zó heeft hij geleefd en gewerkt: in de kerk en in veel kringen daar buiten.
Soms vond hij zijn positie belemmerend werken om voluit uiting te geven aan positieve elementen die hij onderkende bij anderen. Aan de andere kant wist hij met zijn bijzonder charisma bruggen te slaan en wat scheiding brengt op een verrassende manier bijéén te brengen. Hij heeft ooit gezegd: 'Verschillen moeten we niet gebruiken als struikelblokken, maar als bouwstenen'. En dat geldt zeker ook nu.
Daarbij denk ik aan wat iemand me schreef: "Ik heb het gevoel dat het kil wordt in de kerk, waarin veel mensen zich druk maken voor veel zaken, maar waar de warmte van het Woord van de Vader, de barmhartigheid van onze Heiland en de dynamiek van de Geest, die Jan aan velen heeft mogen doorgeven, soms zo erg wordt gemist."
'Ook nu nog laat men mij weten welke betekenis mijn man als hoogleraar van de Theologische Hogeschool in Apeldoorn heeft gehad. Zijn volstrekte integriteit, de openheid van zijn persoon, zijn warme belangstelling voor de mens achter de mening hebben velen getroffen. Je kon bij hem zijn wie je was en dat gold zeker voor de studenten. Zijn minutieuze manier van omgaan met de Bijbel, zijn vriendelijke beslistheid bij de exegese hebben veel betekend voor diegenen die daar een oor voor hadden.
Het is niet zo eenvoudig gradaties aan te brengen in zijn bijdragen aan de theologie, noch kan ik aangeven wat zijn belangrijkste boek is geweest. Hij heeft wetenschappelijk werk geschreven voor wie wat dieper graven. Zó is zijn proefschrift belangrijk geworden. Zijn boekje over 'Het gebed volgens het Nieuwe Testament' en het boekje 'Bijbelwoorden op de man af' hebben zeker hun weg gevonden naar de belangstellende gemeenteleden. In 'Evangelie in viervoud' geeft hij een duidelijke en grondige karakteristiek van elk van de vier evangeliën en ook dat boekje is goed bruikbaar op verenigingen en in gesprekskringen. Zijn grote verdienste was dat hij moeilijke zaken gemakkelijk kon zeggen en schrijven en zo een breed publiek bereikte. Dat men mij daar nu nog steeds op wijst is heel troostrijk.'
G. van Roekel
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 2000
De Wekker | 16 Pagina's