Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

'Zoeken naar grond onder de voeten' (Dietrich Bonhoeffer 1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Zoeken naar grond onder de voeten' (Dietrich Bonhoeffer 1)

(De studiejaren van Dietrich Bonhoeffer)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een aantal artikelen wil ik proberen een en ander te schrijven over Dietrich Bonhoeffer (1906-1945). Aan de genoemde jaartallen kunt u al aflezen dat hij de twee wereldoorlogen heeft, meegemaakt. Voor wat de tweede wereldoorlog betreft is het te zwak om te zeggen dat hij deze heeft meegemaakt - hij heeft stelling genomen. Mij - de Duitse (Lutherse!) predikant nam deel aan het actieve verzet tegen het bewind van Adolf Hitler en hij heeft dat met de dood moeten bekopen. In de twee jaren die hij - in verband met zijn verzetsactiviteiten - in de cel zat schreef hij brieven aan zijn vriend Eberhard Bethge die hem na de oorlog wereldberoemd zouden maken; brieven waarin hij nadacht over de plaats van de kerk in de naoorlogse wereld - een heroriëntatie. In de komende weken wil ik proberen kort zijn levensverhaal te vertellen. Ik wil dat doen aan de hand van de ondertitel die de reeds genoemde Bethge meegaf aan de biografie die hij over Bonhoeffer schreef: Theoloog, Christen en Tijdgenoot. Bethge deelt aan de hand van dit onderscheid het leven van Bonhoeffer in drie fasen in - die natuurlijk niet strikt van elkaar te scheiden zijn, maar het wel mogelijk maken de belangrijke wendingen in Bonhoeffers leven te tekenen. In dit artikel iets over het eerste woord: theoloog.

De beslissing om theologie te gaan studeren
Dat de eerste van fase van Bonhoeffers leven hier besproken wordt onder het kopje 'theoloog' is in feite al een bijzonderheid op zich. Bonhoeffers ouders behoorden tot de gegoede klasse en hadden met de kerk als zodanig erg weinig. Het geloof speelde - zeker voor Bonhoeffers moeder - wel een rol, maar de kerk was een plaats waar men de familie eigenlijk nooit zag. Voor zaken als dopen en trouwen had men aan huis een dienst. Zo is het gezin waarin Bonhoeffer groot wordt een exponent van wat men is gaan noemen het 'Bildungs-bürgertum'. Het is liberaal-protestants, het christendom is de vanzelfsprekende vooronderstelling en de kerk is de hoedster van een aantal fundamentele normen en waarden. Zo is het het optimisme van de 19' eeuw met zijn idealen aangaande mens en samenleving waarin Bonhoeffer groot wordt. Die sfeer ademt hij thuis ook diep in; zijn vader - Karl Bonhoeffer - is in 1913 benoemd in Berlijn als hoogleraar in de psychiatrie en de neurologie. Dat was een zeer vooraanstaande post en zo had Karl Bonhoeffer toegang tot de hoogste kringen in de regering van Duitsland. In zijn wetenschappelijk bezig zijn ging hij er van uit dat de wereld met het verstand begrepen kon worden en wat hij daarmee niet klein kreeg, bestond eenvoudig niet - hij had er in elk geval weinig begrip voor.
Als Dietrich Bonhoeffer dan bekend maakt dat hij theologie wil gaan studeren, is zijn vader daar niet gelukkig mee. Zijn broers - die de 'exacte' instelling van hun vader hebben - plagen hem dan ook duchtig door hem er op te wijzen dat de kerk een oud, stoffig en bekrompen instituut is. Het antwoord dat ze krijgen is kort, maar beslist: 'Dan zal ik die kerk hervormen!' In 1923 begint de dan 17- jarige Dietrich met de studie in Tübingen. Hij volgt hier het eerste jaar van de studie. De rest doet hij in Berlijn. Tussen het verblijf in Tübingen en Berlijn in echter maakt Dietrich samen met zijn broer Klaus in 1924 een reis van ruim twee maanden naar Rome. Van deze reis heeft Bonhoeffer een dagboek bijgehouden dat ons iets doet zien van de inrukken die deze stad en de haast onlosmakelijk ermee verbonden rooms-katholieke kerk op hem gemaakt hebben.
Eén zin er uit doet het belang van de Romereis goed zien: 'ik begin geloof ik het begrip 'kerk' te begrijpen'.

Invloeden tijdens de studie
Zo heeft deze reis een grote invloed op de verdere ontwikkeling van Bonhoeffer gehad en terug in Berlijn heeft hij daarmee zijn thema: de kerk. Op 1 augustus 1927 promoveert hij (21 jaar oud!) op een proefschrift over de kerk, getiteld Sanctorum Communio (Gemeenschap der heiligen). Het is een voor de Berlijnse faculteit wat vreemd boek. In theologisch opzicht was Berlijn een liberale faculteit met als grote voorman de bekende dogmenhistoricus A. von Harnack. Deze Von Harnack had in 1923 in een open brief vragen gesteld aan de 'verachters van de wetenschappelijke theologie', waarin heel helder naar voren komt wat voor hem theologie is: kritisch historisch onderzoek om daarmee de ontwikkelingen in het christelijke denken te kunnen zien - de theologie moet een wetenschap onder de wetenschappen zijn en kan zich daarbij niet beroepen op of uitgaan van openbaring van God. Deze brief had - ondanks dat hij open was - een duidelijk adres: de Zwitser Karl Barth die met zijn uitleg van de Romeinenbrief opkwam voor een theologie die haar naam eer aan deed: spreken over God op grond van zijn openbaring in Jezus Christus. Het is op die lijn dat we Bonhoeffer zien bewegen in zijn proefschrift: niet het historisch onderzoek voert de boventoon, maar het denken vanuit de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de kerk. Het was het radicale denken vanuit Gods openbaring dat Bonhoeffer aansprak in de theologie van Barth, alhoewel hij ook wel kritiek op hem had.

De grond gevonden ....
Zo is 1924 een belangrijk jaar voor de theoloog Bonhoeffer: hij vindt enerzijds de kerk als thema. Anderzijds brengt Barth hem bij de zaak van de theologie: Gods openbaring na te denken - en niet het onderzoeken van religieuze gevoelens van mensen wat men er allengs van gemaakt had. Deze twee komen samen in Bonhoeffers proefschrift en zo zien we daar al een lijn die bepalend is voor het hele verdere werk van Bonhoeffer: de kerk is Christus als gemeente bestaande, de plaats waar Hij als de Opgestane tegenwoordig is voor mensen, de plaats waar Hij ontmoet wil en kan worden. God heeft zelf zijn kerk gesticht en daarom moet de theoloog dan ook daar zijn om kennis over God te krijgen - doet hij dat niet, dan wil hij wijzer zijn dan God. Een theologie los van de kerk is daarmee onmogelijk geworden, omdat de kerk de vaste grond is onder de voeten van de theoloog. Een gedachte die aan actualiteit nog niets heeft ingeboet!

C.C. den Hertog

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 2000

De Wekker | 16 Pagina's

'Zoeken naar grond onder de voeten' (Dietrich Bonhoeffer 1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 2000

De Wekker | 16 Pagina's