Leven van Gods beloften
Het is voor een christen moeilijk om alleen te geloven in Gods beloften. We leven nu ook weer in een tijd waarin de ervaring, de gevoelsbeleving alle aandacht krijgt. Wanneer we er iets bij voelen, is het immers veel gemakkelijker om voor onszelf te geloven wat God ons in Zijn Woord voorhoudt. Toch wil God dat we Hem op Zijn Woord zullen geloven.
De aartsvaders
Altijd al heeft het mensen veel moeite gegeven om op die manier met de Heere om te gaan. We lezen het in de Bijbel zelf. Hebt u wel eens nagegaan hoe vaak de Heere Zich rechtstreeks aan Abraham openbaarde? Als ik de laatste drie momenten van openbaring rondom het offeren van Izak als één geheel reken kom ik aan in totaal negen keer. Dat betekent dus dat in heel het lange leven van Abraham (honderdvijfenzeventig jaren) de Heere slechts negen keer direct door een inwendig spreken Zich tot Abraham richtte. Hij moest dus de meeste tijd alleen leven van Gods beloften, die hem waren toegezegd, jaren, hele perioden van zijn leven gingen voorbij zonder dat hij ook maar iets bemerkte van een nieuw spreken van God. Geen wonder dat Paulus hem in Galaten 3 de vader van alle gelovigen noemt.
Trouwens, in het leven van Izak openbaarde de Heere Zich zegge en schrijve maar één keer! En dat aan een man met een veel meer meditatief karakter dan zijn actieve vader. Voor de rest van zijn lange leven, dat zelfs vijf jaar langer duurde dan dat van Abraham, moest hij het hebben van wat hij van Abraham over Gods beloften wist.
En dan Jakob. Hij heeft honderdzevenenveertig jaar geleefd, waarin de God van zijn vaderen hem slechts zes maal is verschenen, inclusief die keer bij de Jabbok, toen Jakob eerst niet wist Wie hij voor zich had.
Zo zien we dat de aartsvaders al moesten leven uit de beloften die God hen gegeven had en niet bij veel gevoelige openbaringen en ervaringen.
Sola fide en sola Scriptura
De apostel Paulus, die zijn roeping via een bijzondere openbaring van Christus Zelf had ontvangen, heeft er steeds op gehamerd dat we zullen blijven geloven op dezelfde manier als Abraham. En dat was ook het aambeeld waar de reformatoren op hebben geslagen in een tijd vol verwarring en kerkelijke dwaling. Het sola fide (alleen door geloof) en sola Scriptura (alleen door de Schrift) hangen ten nauwste met elkaar samen. Leven door het geloof is niets anders dan leven uit het Woord van God.
Het leven van een christen krijgt z'n persoonlijke geloofszekerheid, z'n vastigheid en groei vooral uit het gedurig omgaan met die Schriften, die van het volle heil in Christus getuigen. Ontroerend is het bijvoorbeeld wanneer je een oude Bijbel in handen krijgt van iemand die is overleden en dan overal streepjes ziet staan bij teksten die hem of haar hebben aangesproken. Blijkbaar in tijden of dagen dat er ontvankelijkheid was voor dat Woord. Moeiten, leed, vrees voor de toekomst, onzekerheid of teleurstelling deden biddend grijpen naar de Bijbel. Dat is pas leven bij het Woord! Als predikant besef je altijd sterk dat je bij je gemeenteleden in blijde en droeve dagen alleen met dat Woord moet komen. Goed, je mag wel eens wat uit je eigen ervaring van Gods leiding zeggen, maar alles is toch ondergeschikt aan dat geschreven Woord van God. Daar staat het! Daar mag ook u troost uit putten. Dààr vinden we voor nu de juiste woorden van dank of van smeking of van lofprijzing.
Alles op de noemer van de belofte
Het was meen ik de filosoof Kierkegaard die de terechte opmerking heeft gemaakt dat wij als christenen die leven in de nieuwtestamentische bedéling nog op precies dezelfde wijze hebben te leven voor Gods aangezicht als vader Abraham. Wij zijn niet veel verder dan hij!
Natuurlijk is Gods openbaring wel verder gegaan. De dag van Christus, die de aartsvader van verre als een belofte aanschouwd heeft, is gekomen. De dag van de geboorte en het sterven en van de opstanding van Christus, van Zijn hemelvaart en de Pinksterdag waarop de Geest van Christus door Christus werd uitgestort. Maar wij leven nog steeds vóór het aanbreken van de grote dag van Christus, waarop Hij zal wederkomen om de Zijnen voor eeuwig tot Zich te nemen in heerlijkheid.
Dat is de wenkende belofte, die nog uitstaat. En dat gelooft de kerk der eeuwen. Zo staat het ook in de Catechismus als er wordt gevraagd in Zondag 7 wat een christen nodig is te geloven. Dan zegt het antwoord namelijk; Al wat ons in het Evangelie beloofd wordt, hetwelk ons de (12) Artikelen van ons algemeen en ongetwijfeld christelijk geloof leren. Onomwonden worden we dus opgeroepen te geloven wat de Twaalf Artikelen als twaalf beloften ons leren! Heel de christelijke belijdenis, de volle waarheid van Gods heil in Christus wordt hier op de noemer van de belofte gezet!
Blijven geloven in Gods belofte
Alles wat ons beloofd en geleerd wordt, zegt de Catechismus. Wie zijn dan die "ons"? Wel, dat zijn allen tot wie deze beloften komen. Allen die binnen of buiten de kerk worden opgeroepen om deze beloften gelovig te beamen, te leren omhelzen. Die het onderwijs van de kerk ontvangen in prediking en/of catechese en door de Heilige Geest voor de geestelijke werkelijkheid ervan ontvankelijk worden gemaakt. Die de beloften van het Evangelie nodig hebben om te kunnen leven en sterven voor Gods aangezicht, ook in de eenentwintigste eeuw.
Daarom hebben wij nog steeds op grond van Gods beloften te geloven en daar biddend, volstrekt van Hem afhankelijk, de vinger bij te leggen. Opdat het volle heil in Christus op de levensweg zich al rijker in zijn belofte-karakter openbaren zal, totdat Zijn grote dag in volle werkelijkheid en belofte- vervulling zal aanbreken. Leven we in dat geloof?
H.D. Rietveld
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 december 2000
De Wekker | 16 Pagina's