Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Beelden van God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beelden van God

8 minuten leestijd

Er was recent enige discussie over de functie van kunst in de kerk. De vraag is gesteld of wij in de Reformatie niet te rigoureus zijn geweest met onze beeldenstorm. Onze kerken zijn, vooral naast traditionele rooms-katholieke kerken, nogal leeg geworden. Te leeg? Kunnen wij wel zonder beelden? Hebben wij evengoed niet onze beelden van God, in grote verscheidenheid? Zijn ze niet present van hout of van steen, dan zijn er misschien wel extra veel gedachten-beelden... Maar of we echt geholpen zijn met artistieke impressies van God en van Christus in de kerk is natuurlijk een andere vraag. Intussen zit in deze vragen diepe stof tot bezinning.

Onze beelden
Een jaar geleden kwam er een boekje uit van prof. Peels, dat ons verder helpt (1). In een eerste hoofdstuk, onder de titel "Geen gesneden beeld", wordt uit de bespreking van het tweede gebod duidelijk, maar daarvan niet alleen, dat geen enkele menselijke verbeelding God dichterbij kan brengen. Ook de gelegenheden waarbij mensen iets van God mochten zien maken dat duidelijk. De mens kan God niet wezenlijk aanschouwen. Zelfs de serafs bij Gods troon moeten hun aangezicht bedekken (Jes. 6:2)! God is de Onzienlijke (1 Tim. 1:17), die een ontoegankelijk licht bewoont (1 Tim. 6:16). Hoe zou het menselijk verstand Hem kunnen bevatten?
Het betekent voor gereformeerden geen nieuws dat het op het horen aankomt. De manier waarop prof. Peels dit opnieuw laat zien(!), brengt het spreken van de Bijbel hierover wezenlijk dichterbij. Hij stelt de vraag: Wat heeft Israël gezien? Het antwoord komt met Exodus 20:22 'Gij hebt gezien, dat Ik van de hemel met u gesproken heb.'
Het verbod om een beeld van God te maken wordt gemotiveerd door de neiging van de mens iets anders te verbeelden waar hij zijn vertrouwen op stelt. Dat is voor een hedendaags mens niet minder waar. Dan wordt God gebonden aan de kluisters van een eigen godsvoorstelling. Het "horen" verdwijnt dan achter het "zien", het eigen inzicht. Niet wat God over Zichzelf heeft geopenbaard komt voorop, maar wat de mens bedenkt. 'Een analyse van de menigte godsbeelden die de mensheid rijk is, levert waarschijnlijk meer kennis op over de mensen dan over de goden.' (blz. 15) In de geschiedenis van kerk en theologie zijn intussen heel wat reactiemomenten geweest, waarin het ene eenzijdige beeld met het andere bestreden wordt. Een voorbeeld daarvan is de drang vanuit de feministische theologie om een meer vrouwelijk beeld van God te tekenen. Prof. Peels erkent, dat oppositie tegen een te exclusief mannelijk godsbeeld gerechtvaardigd is. Want de God van de Bijbel is niet "geslachtelijk" in onze zin van het woord. De Bijbel spreekt wel over God als "Hij", maar er worden ook meer "moederlijke" beelden op Hem toegepast. In plaats van te luisteren naar de Bijbel moeten we niet op enig ideologisch denken af gaan, zoals in veel feministische theologie gebeurt. Typische voorbeelden van menselijke denkbeelden die heersen over de Schrift zijn ook bij Nico ter Linden te vinden (Het verhaal gaat...). Voor hem geeft de Bijbel ons geen openbaring van God, maar menselijke beelden van God, die wij vervolgens weer kritisch kunnen bijstellen.... Alsof er geen arglistig hart bestaat.

Openbaring vol spanning
Tegenover de eigen visies van theologen, die bewust hun eigen benadering willen kiezen van het spreken over God, plaatst Peels de overtuiging dat de Schrift anders is. Méér dan mensenwoord. Luisteren daarnaar zal met zich meebrengen dat we onze gedachten over God voortdurend laten corrigeren door het Woord.
Dat betekent niet selecteren. Een theoloog / dichter als Huub Oosterhuis kiest ervoor de bijbel te lezen vanuit teksten die de beeldspraak hebben van God als de levensbron, als de vader van wezen en weduwen, die het kermen van de verdrukten hoort en de vernederden optilt uit het stof. Dat is wel bewust selecteren. Zo is de god die voor hem de Enige is, 'mocht er een God bestaan'. De ernst van oordeel en toorn, en van de naijver van God en van nog meer "schaduwzijden" in de bijbelse openbaring van God, moet er maar worden uitgesneden. Vooral het Oude Testament moet het dan ontgelden.
Maar wat betekent zo'n selectie? Dan halen we de hoogte en de diepte eruit. Dan verdwijnt de spanning. God is die God die op tere wijze liefdevol met mensen omgaat. Hij kan het niet over zijn hart verkrijgen om Efraïms verkiezing ongedaan te maken (Hos. 11:8v.). Maar Hij kan ook een vijand voor zijn volk worden (Jes. 63:10), en een verterend vuur (Hebr. 12:29).
Aan de bijbelse godsopenbaring is een hoogspanning eigen, die zijn machtige liefde en zijn heilig wezen samen omvat. Prachtig zegt Peels: 'Het is alsof men voortdurend met de God van de Bijbel moet worstelen om door Hem gezegend te worden.' (blz 33). We moeten de bijbelse getuigenissen niet tegen elkaar uitspelen. De bijbelschrijvers hebben deze getuigenissen ook niet als tegenstrijdig gezien! Dat brengt wel met zich mee, dat we bescheiden en voorzichtig over God zullen spreken. Theologen als de vrienden van Job menen God precies te kunnen narekenen. Hoe zitten ze er naast...
God is altijd groter dan onze bevatting. Vandaar de aansporing om bescheiden te spreken over God, maar tegelijk ook betrokken - als een leren kennen met het hart. Hoe komt Hij ons zelf nabij, en leert Hij ons knielen en beamen, geloven en loven.

De heilige God
Op een overtuigende manier laat dit boekje zien, dat het woord "heilig" een van de meest specifieke bijbelse woorden over God is. Of je met Peels kunt zeggen, dat de notie van de heiligheid van God eigenlijk de enige is die geen analogie op andere terreinen van het menselijk leven heeft, daarover is misschien nog te praten. Alle andere begrippen die specifiek van God gelden, ook Zijn barmhartigheid en ook Zijn toorn, zijn bij God wezenlijk anders dan bij mensen. Trouwens, dat maakt dit boekje ook prachtig duidelijk. Gods liefde is heilige liefde, Gods toorn is heilige toorn, zijn goedheid is heilig en zijn daden zijn heilig, (blz. 39-40).
Dat woord "heilig" is niet alleen karakteristiek voor wat we over God horen in het Oude Testament, maar ook in het Nieuwe. In latere eeuwen is de klank van het woord wel veranderd. De heilige stoel, de heilige oorlog, heilig verklaarde mensen, dat roept allemaal iets anders op dan het bijbelse begrip van heiligheid!
In de Bijbel roept het heilige altijd een scheiding op: de scheiding tussen het profane en zondige en het daardoor toegewijd zijn aan God. Het gaat altijd over Hem! Alleen de HERE is heilig. Bij andere volken hebben heilige mensen en dingen een eigen speciale kwaliteit. In de Bijbel gaat het altijd om een relatie met de heilige God.
Wat de heiligheid van God dan precies inhoudt is nooit te omschrijven. Hij is de gans Andere, Heerser over de machten in hemel en op aarde, die Zijn eer handhaaft, die in Zijn toorn gericht houdt, die verheven is in gerechtigheid en waarheid. Dwars tegen wat Hem weerstaat in betoont God Zich de Heilige: Israël en de volkeren zullen Hem in zijn heerlijkheid erkennen.
In heel de Bijbel klinkt de boodschap van Gods heiligheid, maar heel speciaal is dat bij de profeet Jesaja het geval. In zijn roepingsvisioen in Jesaja 6 vinden het het "driemaal heilig" uitgeroepen zelfs door de hemelse serafim rondom Gods troon. Er klinkt diepe eerbied in voor Gods imponerende heerlijkheid en majesteit. Een aantal beknopte, treffende exegetische typeringen openen in kort bestek een aantal gedeelten. Psalm 99 blijkt een heel intensieve verwerking te bieden van het driemaal heilig dat dringt tot aanbidding van God (blz. 48). Maar ook in het Nieuwe Testament - in Openbaring 4 - wordt het "heilig, heilig, heilig" uitgeroepen. Het is aanduiding van de volstrekte uniciteit van de drieënige God. Het is ook de vermaning: 'Mijn eer geef Ik aan geen ander' (Jes 48:11). De Heilige is met niemand te vergelijken (Jes. 40:25).
En tegelijk -in de hoge spanning van Gods heiligheid- wordt die heiligheid aanduiding van de nabijheid van God. 'Zo groot is God, dat Hij oog voor het allerkleinste heeft.' (blz. 53) De hoge God, die woont in den hoge en in het heilige, woont ook bij de nederige en verbrijzelde van geest (Jes. 57:15).
'Ik, de HERE, ben uw God, de Heilige Israëls, uw Verlosser' (Jes. 43:3). Hoe wordt dat waar in het Nieuwe Testament! De Heilige Geest, verworven door Gods heilige Zoon, is God in zijn allernauwste nabijheid bij mensen, heiligend, troostend, vernieuwend.

Schaduw en jubel
Prof. Peels heeft eerder geschreven over de schaduwzijden van de godsopenbaring in het Oude Testament. Ook hier komt dat aan de orde. Voor zondige mensen is er reden te beven voor de heilige God. God laat niet met Zich spotten. Is dat ook zo in het Nieuwe Testament? Inderdaad. Ook daar horen we van Gods toorn. We zijn van nature kinderen des toorns (Ef. 2:5). De toorn spreekt nog scherper tegen de achtergrond van de openbaring van Gods liefde in Christus. Hoe beter men zijn liefde heeft leren kennen, des te meer zal men zijn toorn vrezen!
Wie de Heilige Israëls leert kennen zal ook jubelen. Hem psalmzingen met de citer. In het verlengde van die kennis en die lofprijzing ligt de grote toekomstverwachting, waar de profeten (o.a. Zacharia) al van hebben gesproken met woorden van heiligheid. Alles zal de Here heilig zijn! Uiteindelijk zal God alles en in allen zijn: de heilige God temidden van zijn volk.
Dat volk wordt hier al geheiligd. Het leert zichzelf geven als een heilig, Gode welgevallig offer. Het heiligt God. Het heiligt Christus. Dat wil zeggen - het laat Hem Heer zijn over alles. Eerbied en vreze zijn en blijven hier op zijn plaats. Maar ook liefde en vreugde om de kennis van een heilige en liefdevolle Vader.

Ik heb wat lijnen en gedachten geoogst uit dit mooie boekje van prof. Peels. Het opent de Schriften. Daarom: lees het zelf Het geeft inzicht èn het is brood voor het hart. En het kost maar een schijntje.

(1) N.a.v. H.G.L. Peels, Heilig is Zijn naam. Onze godsbeelden en de God van de bijbel. Uitgeverij Woord en Wereld, Bedum 2000. 104 blz. Prijs ongeveer € 6,00.

J.W. Maris

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 januari 2002

De Wekker | 16 Pagina's

Beelden van God

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 januari 2002

De Wekker | 16 Pagina's