God bekeert

Blind
Hoe komt het dat we ook in dit opzicht geheel afhankelijk zijn van het werk van God?
Eenvoudig gezegd omdat we van huis uit de dingen die van de Geest van God zijn niet kennen. We zijn er blind voor. Met een voorbeeld is dit duidelijk te maken. De zon schijnt wel, maar blinden zien er niets van. We kunnen ons, wanneer we wel onze ogen kunnen gebruiken, niet begrijpen hoe erg het is om blind te zijn en volstrekt niets te kunnen zien. Alles is even donker. Je ziet geen kleuren, geen mensen, geen gezichtsuitdrukkingen; niets. Vreselijk is dit.
Zo is het met een mens gesteld sinds de zondeval. Zonder 'verlichting' van Boven zie je niets!
In zijn brief aan de Efeziërs (5:8) schrijft de apostel dat de bekeerden in deze stad vroeger duisternis waren. Allen die tot geloof gekomen zijn, zijn uit de duisternis, waarin zij verkeerden, getrokken tot Gods wonderbaar licht. Paulus schrijft aan de Korinthiërs (II, 4:6) dat de Heere in hun harten heeft geschenen en in Galaten 1:6 getuigt hij ervan dat het God behaagd heeft Zijn Zoon ín hem te openbaren.
Gód voert dit werk uit. Hij opent ogen van blinden, van mensen die niets van het koninkrijk van God (kunnen) zien. Zo gaat hen het licht op. En zo zie je waar het om gaat.

Hoe werkt God?
Het zou niet van bescheidenheid getuigen wanneer wij precies aan konden geven hoe God werkt. Wij kunnen dit verborgen werk van God niet nagaan. We moeten onze plaats weten. Toch mogen we op grond van Gods eigen Woord wel een aantal werkzaamheden van God opnoemen. Vandaar dat de kerk ook niet heeft geschroomd de Heere na te spreken.
Wanneer God een mens bekeert, verandert Hij hem helemaal, want de hele mens moet bekeerd worden. Niet alleen zijn hart, ook al begint God daar. Maar bekering moet gestalte ontvangen in heel de levensopenbaring van ons mensen.
We mogen op z'n minst drie terreinen noemen, waar en hoe dit werk van God gebeurt, om duidelijk te maken dat Gods werk de hele mens verandert.

Je verstand
Je hebt mensen met een groot verstand. Van sommigen daarentegen zeggen we: wat een onverstand. Van anderen merken wij op dat ze nu niet zo verstandig zijn. Zo spreken we op een verscheiden manier over verstand. Er zijn mensen met een scherpe intelligentie. Toch komt het voor dat mensen met zo'n groot verstand niet veel van het koninkrijk van God verstaan.
In Psalm 119 wordt gebeden: geef mij verstand met goddelijk licht bestraald. Je verstand moet 'verlicht' worden. Niet op een oosterse manier. Want in oosterse godsdiensten gelooft men niet dat we dood zijn in zonden en misdaden, zoals de Bijbel zegt, maar dat we zonder schuldig te zijn niet teveel licht hebben en nu alleen maar verlichting nodig hebben om te leven. In Gods Woord wordt met 'verlichting' iets heel anders bedoeld. Zo spreken we van een verlicht verstand, van een krachtig door de Heilige Geest verlicht worden. Zo, dat we de geestelijke dingen 'verstaan' .
Je ontvangt dan geestelijk onderscheidingsvermogen, omdat je de dingen van God uit leert bezien. Zo ga je verstaan de dingen die van de Geest van God zijn.
In 1 Korinthiërs 2 onderwijst Paulus de gemeente(n) dat een natuurlijk mens daar niets van verstaat, hoe groot zijn intellect ook is. In wezen blijf je 'dom' wanneer je onbekeerd verder leeft. Want je ziet niet (in) waar het om gaat. Je mist het doel van je leven, omdat je er geen oog voor hebt. Je hebt er geen antenne voor. Zo stekeblind ben je.
Maar nu het heerlijke werk van God in je leven. God maakt van natuurlijke mensen geestelijke mensen, die geestelijk leren denken, geestelijk leren spreken, geestelijk leren leven.
God begint met deze bekering in je leven. Hij gaat er ook mee door. Je zou kunnen zeggen dat je in één keer bekeerd bent en tegelijk moet je erkennen dat je je leven lang bekeerd moet worden. Juist als je tot bekering bent gekomen, als een groot wonder van God, dan zie je dat je steeds meer bekeerd moet worden. Van harte zeg je het Jeremia na in het slot van zijn boek Klaagliederen: HEERE, bekeer mij, dan zal ik bekeerd zijn. Of, zoals je het ook kunt bidden: HEERE, bekeer mij en zo zal ik mij bekeren.
Want als God de echte bekering in je werkt, blijft het jezelf bekeren niet achterwege. God doet geen half werk! Hij stort als het ware niet bekering in je uit en de rest komt vanzelf Hij werkt dóór en werkt zó in je door dat je zelf tot hartelijke bekering komt en je hele leven een leven van bekering wordt.
Hoe groot is dit werk van God, dat alomvattend is. Daarom is het goed eens apart stil te staan bij dit werk van Hem. Juist in een tijd waarin je over bekering soms hoort spreken op een manier, die vreemd overkomt, is het van belang naar Gods eigen woord te luisteren en Hem aan het woord te laten, om zo op te merken niet alleen dat God bekering werkt, maar ook hóe Hij dit werk in ons verricht.
Of zou dit werk nog in ons moeten beginnen? Dan kan dit vandaag nog plaatsvinden. Want God bekeerde mensen niet alleen in het verleden. Hij doet dit ook vandaag. Gode zij dank wel. Daarom mogen wij er met klem om bidden. Wie zó bidt, ontvangt; wie zó zoekt, vindt; wie zo klopt, wordt open gedaan. Want dit heeft de HEERE beloofd!

Van Amstel

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen