Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Worstelen om kerkelijke eenheid (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Worstelen om kerkelijke eenheid (3)

tussen historie en confessie

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De manier waarop de Christelijke Gereformeerde Kerken een plaats hebben ingenomen naast andere kerken van gereformeerd belijden is het thema waar dit laatste artikel aan is gewijd. Ook hier is iets van een worsteling zichtbaar met de historie en de confessie.

Geschiedenis
Twee markeringspunten in de geschiedenis vormen een soort legitimatie van het bestaan van de CGK. Dat is de Afscheiding van 1834 en het niet meegaan met de Vereniging van 1892. Ik veronderstel enige bekendheid met de geschiedenis. Per saldo waren dat breuken in de kerk vanwege de confessie.
In 1834 was net als in de zestiende eeuw een status confessionis gegroeid binnen de Nederlands Hervormde Kerk. Er móest weer beleden worden, in gehoorzaamheid aan God de Here. Daar ontstond geen nieuwe confessie. Dat was ook helemaal niet nodig. Wel werd de confessie weer ontdekt. Vooral de Dordtse Leerregels, het belijdenisgeschrift dat voor de vaders van de Afscheiding bijzondere betekenis kreeg.
Als christelijke gereformeerden zien we met dankbaarheid op deze geschiedenis terug. De Afscheiding is voor ons een werk van God. De weg gaan die De Cock c.s. gingen, was een zaak van de hoogste gehoorzaamheid. Er was hun geen alternatief overgebleven.

In 1892 was het evenzeer een zaak van gehoorzaamheid om niet zo haastig als geschiedde mee te gaan met Kuyper en de andere vaders van de Doleantie. Ik weid daar niet over uit. Bij alle pijn over de extra scheur die ontstond, ben ik in zekere zin dankbaar dat onze vaderen toen hun positie hebben ingenomen. Van de prediking van Gods genade, in de lijn van een niet-geconstrueerde, maar heilshistorische visie op het verbond der genade, is daardoor in de Christelijke Gereformeerde Kerken een schriftuurlijke traditie blijven bestaan. Die prediking kwam in de verenigde kerk van na 1892 (GKN) steeds meer onder druk te staan.

Toch is er reden genoeg om de jaartallen 1834 en 1892 niet met al te grote letters als het werk Gods te belijden. Laat het maar duidelijk zijn dat de identiteit van de kerk niet ligt in de verabsolutering van jaartallen met de daarbij behorende voormannen, maar in Christus alleen. Niet de historie, maar de confessie geeft de doorslag. In de historie zit al dat menselijke, het vleselijke zelfs, dat gelukkig niet eens compleet in de geschiedschrijving is terug te vinden. Er is geen asiel te vinden in 1834, en niet in 1892, maar alleen in Gods genade in Christus. En Hij alleen is ons Hoofd.

Een terloopse blik op anderen
Terloops meen ik dat deze taxatie van de geschiedenis ook voor anderen relevant is, met hün belangrijke jaartallen. De massieve manier waarop vrijgemaakte gereformeerden over het werk van God in 1944 hebben gesproken, liep evenzeer het gevaar van verabsolutering van een geschiedenis waar ook mensenwerk in zat. Historisch heb ik veel vrijmoedigheid het gelijk van de vrijgemaakten in 1944 te verdedigen tegenover de "synodalen". Maar het was niet uitsluitend Gods werk. Kerkgeschiedenis is nooit heilsgeschiedenis.

De Gereformeerde Bond in de NHK zit naar mijn waarneming eveneens op een massieve manier aan de historie vast. Over het werk van God in de geschiedenis wordt op een bijna romantische manier gesproken, waarbij de ernstige vraag rijst of de historie niet méér normatief is geworden dan de confessie. Daar gaat dan wel iets mis. Waar historische bindingen bij de belijdenis van de eenheid van de kerk de doorslag geven - wordt daar de confessie niet in de parkeerstand gezet?
Begrijpt u mij goed. Het gaat mij er met dergelijke opmerkingen niet om elkaar eens de waarheid te zeggen. Wat zou het een zegen zijn als we werkelijk allen bereid zouden zijn ons ootmoedig te laten gezeggen door een normatief denken over de kerk, op een wijze die ook de bereidheid meebrengt in eigen vlees te snijden. Immers, als de kerk slechts lichaam van Christus is, wat voor "eigen" vlees is er dan nog?...

De CGK en de norm van de confessie
Terug naar de CGK. Sedert een halve eeuw is er een deputaatschap voor de eenheid van gereformeerde belijders. Er zou een hele geschiedschrijving gewijd kunnen aan de vraag wat het resultaat is van vele jaren samensprekingen met nederlands gereformeerden, met vrijgemaakte gereformeerden, met het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in de Ned. Hervormde Kerk, en dan ben ik nog niet volledig.
We kunnen ons zinvol concentreren op de wijze waarop het thema van de toeëigening van het heil in de samensprekingen aan de orde is geweest. Dat thema raakt het hart van de prediking en van de christelijke gereformeerde identiteit, als ik mij veroorloven mag die term even te gebruiken.* Het is een zaak waarbij de confessie wel degelijk een rol speelt.**
Aan de CGK-synode van Haarlem- Noord 1998 en de GKV-synode van Leusden in 1999 werd als resultaat van de samensprekingen een wezenlijke overeenstemming aangeboden op de punten die zo lang en diepgaand waren besproken. Vervolgens kregen deputaten de opdracht eraan te werken dat deze dingen niet alleen op deputaten- en synodeniveau zouden functioneren, maar ook op het grondvlak van de kerk. In de prediking ligt immers het hart van het kerk-zijn. Wordt daar niet het meest ondervonden dat de kerk van Christus is, het Hoofd? En ligt daar dan niet een verantwoordelijkheid die ogenblikkelijk voortvloeit uit de bereikte overeenstemming?
Er leeft een besef dat hier wel degelijk een confessionele factor van groot belang in ligt. Maar nu de worsteling. Want op hetzelfde moment speelt ook een heel andere gevoelsstroming een rol. En daarbij is niet de confessionele identiteit van de kerk die in Christus gelegen is het voornaamste, maar een besef van eigenheid, van de cultuur - zeker ook de cultuur van de prediking - van de CGK, die het beste onder de noemer van de historische identiteit onder te brengen is. Daaruit komen dan reacties voort van predikanten en andere ambtsdragers die hun motieven onder woorden brengen met uitspraken als Voor mij hoeft het niet'.
Ik moet zeggen - in die worsteling bevinden wij ons.

Tegelijkertijd is er de relatie tussen de CGK en de Gereformeerde Bond.
Ook tussen hen liggen lange reeksen ontmoetingen over de onderlinge relatie. Er hoefde niet gesproken te worden over de prediking. luist op dat punt, ook weer aan te duiden rond het thema van de toeëigening van het heil, was wederzijds volstrekte herkenning en aanvaarding. Een ander punt dat niet minder de confessie raakt, ligt daar wel elke keer als een struikelblok: liet kunnen verkeren met en verantwoordelijkheid dragen voor anderen in de kerk die de confessie loochenen, relativeren, en vervangen door items die niet uit de Schrift, en niet uit ons Hoofd Christus voortkomen.

Daar wordt aan de historie prioriteit gegeven boven de confessie, en daarmee wordt een kerkbegrip aangehangen dat juist daar precies principieel ruimte aan geeft. De confessie is in de historische Hervormde Kerk niet meer dan een optie. En zo zal het in SoW niet anders zijn.

Nu de christelijke gereformeerde worsteling.
In 1998 heeft de GS gezegd: onderzoek in hoeverre het mogelijk is plaatselijk toch situaties te scheppen, waarin in contact met een gereformeerde bondsgemeente de confessie we! functioneren kan - inclusief de uitoefeningvan de kerkelijke tucht. Daarover is vervolgens intensief doorgepraat met het Hoofdbestuur van de GB. Aan de synode van 2001 is vervolgens gevraagd uit te spreken dat de praktische mogelijkheid hiertoe nader zal worden onderzocht. Dat hiervoor ook de betrokkenheid van plaatselijke gemeenten nodig was is vanzelfsprekend geacht. Toen de synode met een duidelijk enthousiasme de weg van dit verdere onderzoek aanmoedigde, is een brief naar alle plaatselijke gemeenten gegaan die aansporingen bevatte het gesprek hierover aan te gaan. De lezers van De Wekker weten dat hier in de kerk vraagtekens bij gerezen zijn. Er is de vrees, dat het confessionele beginsel toch op de tocht komt te staan. Dat een historisch motief - terugkeer naar een kerk die we verlaten hebben - de doorslag zal geven boven confessionele trouw.
Wel - daar zit een worsteling die de synode wilde aangaan. Is het mogelijk werkelijk recht te doen aan de Schrift en aan de confessie - en daarmee aan ons Hoofd - door op deze manier de eenheid te zoeken? Met deze vraag is nog een heel zorgvuldig traject te gaan.
Wat er tegenover staat is het gevaar onze eigen historische trouw aan de confessie als een gegevenheid te aanvaarden, in een kerkelijke genoegzaamheid die ook zelfgenoegzaamheid zou kunnen zijn, en die niet ons 'genoeg' in Christus heeft en zoekt.
Is Christus gedeeld? Dat is de vraag die ons ook daarbij blijft aangaan.
Een kerk die haar trouw aan de eigen confessionele positie als eindpunt ziet, en daar vrede mee heeft, loopt gevaar net zo zeer in de eigen historie te eindigen als zij het aan anderen verwijt.
Dat is daarom geen gemakkelijke weg. Het kan temidden van de kerkelijke verhoudingen in Nederland niet anders of het laatste, noodzakelijke, woord is nog altijd: worstelen. Maar niet om in onduidelijkheid te blijven steken. Het gaat om trouw aan ons Hoofd.

J.W. Maris

* Zie het bezinningsrapport van deputaten eenheid, aangeboden aan de synode van Leeuwarden 2001. Behalve in de Acta van de gs, zal in de loop van 2002 dit rapport afzonderlijk verschijnen.

** Zie de nota De 'toeëigening des heils' in de belijdenisgeschriften een overzicht, waarvoor het concept geschreven werd door drs A. Baars. Te vinden in de Acta van de GS Apeldoorn-C 1992, blz 289-294

(Volgende week zal D.V. prof. dr. F. van der Pol uit Kampen op dit artikel van prof. Maris reageren.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juli 2002

De Wekker | 16 Pagina's

Worstelen om kerkelijke eenheid (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juli 2002

De Wekker | 16 Pagina's