Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bijbelstudies over de 2e brief aan de Korintiërs (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijbelstudies over de 2e brief aan de Korintiërs (1)

2 Korintiërs 1:1-11

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de komende tijd wil ik graag in een aantal bijbelstudies met u een groot deel van de 2e brief van Paulus aan de Korintiërs lezen. Voordat we die brief opslaan, is het goed eerst even een aantal zaken over het contact van Paulus en die gemeente in Korinte op een rij te zetten. In Handelingen 18 lezen we over het ontstaan van de gemeente door de zendingsactiviteit van Paulus. Hij heeft daar een tijd gewerkt. Na zijn vertrek ontstaat er beroering in de gemeente: er ontstaan partijen en er leven grote vragen Bovendien staat de verwachting van de opstanding der doden ter discussie - het is zo erg dat Paulus zich genoodzaakt ziet een brief te schrijven aan de gemeente: de 1e Korintebrief.
Na deze brief is Paulus nogmaals in de stad geweest, maar heeft die snel verlaten na een conflict met een gemeentelid dat Paulus beledigd had. Verdrietig verlaat Paulus de gemeente en schrijft een 'tranenbrief' (zie 2 Kor. 2, 4) - een brief die niet bewaard gebleven is. Die 'tranenbrief' bewerkt dat de gemeente het bewuste gemeentelid vermaant.
Daarnaast speelt nog dat een aantal andere evangelisten bij de Korintiërs twijfel gezaaid had omtrent Paulus' apostelschap. Voor wat we ervan begrijpen, gaat het hier over een soort 'super-apostelen' - evangelisten die over indrukwekkende geestelijke ervaringen vertelden en die Paulus maar een tamme verschijning vonden: niet indrukwekkend om te zien, geen flitsend verhaal ...
Dat is zo'n beetje de achtergrond als Paulus zich aan het schrijven van de 2e Korintebrief zet: een wat gespannen verhouding. En dan moet het opvallen hoe Paulus die brief inzet in de verzen 3 en 4. Een lofprijzing op God - maar is dat niet vreemd? Na alles wat zich heeft afgespeeld tussen Paulus en die gemeente?
Wekt het niet een vreemde indruk alsof die dingen Paulus onberoerd hebben gelaten ... nu, dat denk ik niet: het is niet een lofprijzing omdat dat zo hoort - aan het leven voorbij -, nee, deze lofprijzing is heel doorleefd, heel persoonlijk, juist heel die moeilijke situatie vind je erin terug.
Maar Paulus komt er vervolgens ook bij weg door zò in te zetten, door niet te beginnen bij zichzelf, ook niet bij de Korintiërs - hij begint niet zichzelf te verdedigen en ook niet zijn woede te uiten richting Korinte - maar hij begint bij God. En zo stelt hij zich vanaf het begin van die brief mèt die gemeente voor Gods aangezicht. En dan kan de vraag naar wie er gelijk heeft even wijken, dan ga je ook anders met elkaar om: als je samen staat voor het aangezicht van de Vader van alle barmhartigheden en de God aller vertroosting.
Daarbij is het opvallend om te zien hoe Paulus zichzelf ter sprake brengt. In elk geval niet als een 'super-apostel', maar als een kwetsbaar mens. Hij looft de Here voor de troost die hij ontvangen heeft en hij vertelt hoe hij in Asia ternauwernood aan de dood ontkomen is. Hij is niet te trots om als apostel zijn kwetsbaarheid te laten horen.
En dan zeg ik het eigenlijk nog verkeerd: want niet alleen is hij niet te trots om zijn zwakheid te tonen ... hij laat zien dat dat meer met christenzijn te maken heeft, dan die superervaringen van die dwaal leraars van Korinte. Het lijden van Christus valt ook de volgeling van Jezus ten deel (vs.5) - kortom: zoals Jezus bespot is en uitgelachen in deze wereld, zo vergaat het ook zijn gemeente - en van die plaats moet die gemeente niet weg willen vluchten naar de diepe religieuze ervaringen van die dwaalleraars die geen troost meer nodig hebben, omdat ze aan zichzelf genoeg hebben. De gemeente moet niet net doen of ze geen troost meer nodig heeft nu ze tot het geloof gekomen is - nee, zegt Paulus, daar blijf je een leven lang op aangewezen.... op God die troost. Want daar sterft het geloof waar de God van de vertroosting niet meer nodig is.
Wezenlijk voor geloof is aanvechting en moeite en verdriet - en dat niet alleen van buitenaf, maar ook vanuit je eigen hart - als Paulus in vs.9 zegt dat het erom ging dat hij niet op zichzelf zijn vertrouwen zou stellen, maar op God die de doden opwekt, dan zit je daarmee bij de kern, dat is zo moeilijk, dat zit ons niet in het bloed.
Bij het licht van de troost van het evangelie wordt helder hoe het met de mens ervoor staat. Het is goed om wat nader in te gaan op die troost. We komen het woord in die eerste verzen 10 keer tegen. Het Griekse woord dat hier gebruikt wordt, is breder dan alleen 'troost' - het woord heeft ook nog andere betekenissen en daarin zie je iets ook van wat die bijbelse troost betekent: het betekent 'erbij roepen', 'vermanen', 'tot de orde roepen', 'troosten'.
Tussen haakjes: het is belangrijk om in gedachten te houden dat uitgerekend dit woord voor troosten in het Nieuwe Testament gebruikt wordt om de Heilige Geest mee aan te duiden: de Trooster. Hij roept erbij. Hij roept tot de orde, Hij troost. Hij vermaant. Maar dan is die troost dus niet maar een aanbieden van een stevige schouder, dan is dat een terugroepen, een tot de orde roepen. Het woord geeft aan hoe God troost: door ons in onze werkelijkheid de ogen te openen voor zijn werkende werkelijkheid: troosten betekent dat de Heilige Geest mensen de ogen opent voor God die de doden opwekt, die de dood tot vijand heeft verklaard en bezig is. De opwekking van Christus is het begin en de garantie daarvan!
De troost van het evangelie is een troost met een inhoud, is een brengen bij een werkelijk ander perspectief dat de zorgen en het verdriet in een werkelijk ander licht plaatst: het licht van God die werkt. Wij kunnen tegen de feiten van het leven opbotsen en in verdriet gedompeld worden... de troost van het evangelie is dan niet een holle kreet: 'Kop op!' maar betekent zicht krijgen op God die de doden opwekt - vs.9!


Vragen
1. In vs. 3 noemt Paulus God de God van alle vertroosting. Elders vindt men dus geen troost. Is dat zo? En waar ligt dat dan aan? Heeft zondag 1 uit de Catechismus hier ook mee te maken?
2. In vs.4 zien we hoe Paulus omgaat met de troost die hij ontvangen heeft. Je zou kunnen zeggen: hij zet zijn geloofservaring in om anderen te dienen en te troosten. Is dat ook ons oogmerk als wij zoeken naar geloofservaringen en bevinding? Zou daar ook een punt van verschil liggen tussen Paulus en de 'super-apostelen'?
3. Paulus komt weg uit de sfeer van 'wij-zij', de sfeer van wantrouwen, door zijn brief in te zetten met een lofprijzing op God. Zou het niet goed zijn als wij in onze 'zaken' ook daar meer aan zouden denken, zo meer in zouden zetten?

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 2002

De Wekker | 16 Pagina's

Bijbelstudies over de 2e brief aan de Korintiërs (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 2002

De Wekker | 16 Pagina's