Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schriftuitleg en schriftkritiek (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schriftuitleg en schriftkritiek (2)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de moderne bijbelwetenschap zijn allerlei methoden ontwikkeld om de bijbeltekst zo goed mogelijk uit te leggen. Ook een gereformeerd exegeet kan hiermee zijn voordeel doen, mits hij goed onderscheidt. Er is een groot verschil tussen eerlijke exegese die 'kritische' vragen stelt (zowel historisch als literair), en schriftkritiek. De eerste zoekt de bijbeltekst zo goed mogelijk uit te laten spreken, de laatste legt de bijbeltekst voortijdig het zwijgen op. Goede schriftuitleg is volgend, schriftkritiek is dwingend.

Accentsverschuiving
Na het midden van de vorige eeuw is het gezag van de historisch-kritische richting die sinds de 19e eeuw de scepter in de bijbelwetenschap zwaaide, geleidelijk afgebrokkeld. Onder kritische bijbelgeleerden zelf is almeer bezwaar gerezen tegen de overheersing van de literair-kritische, vorm-kritische, traditie-kritische en redactie-kritische methoden. Deze oude methoden houden zich teveel bezig met de voorstadia van de tekst in plaats van met de tekst zelf, ze versnipperen de bijbeltekst en verbreden de kloof tussen toen (de tijd van de bijbelschrijver) en thans (de tijd van de lezer). Het roer moet om: het volle pond dient te worden gegeven aan de bestudering van de tekst zelf. Velen zijn terecht van mening dat de nieuwere literaire benaderingen voor de theologie vruchtbaarder kunnen zijn dan de oudere historische methoden. Om welke benaderingen gaat het dan?

Een veelstromenland
Een eenvoudig theoloog kan in verwarring raken, als hij kennisneemt van de veelkleurige literaire kritiek die in recente studies wordt toegepast. Allerlei termen passeren de revue: structuur-analytische methode, semi-otische analyse, stilistische kritiek, narratologische methode, literair-functionele methode, rhetorische kritiek, etc. Wel hebben de verschillende literaire benaderingen die sinds de laatste decennia opgeld doen, één kenmerk gemeen. De tekst wordt als zelfstandig literair product gezien, een eenheid die bestaat uit een netwerk van relaties tussen de onderdelen. Vragen betreffende de historiciteit van personen en feiten, auteurschap en concrete achtergrond acht men niet zo terzake. Het accent ligt op de blootlegging van alle mogelijke tekststructuren.

Bekend is vooral de narratieve tekstuitleg. Een narratieve exegese concentreert zich op de verhaaltechnieken van een tekst, en onderzoekt daartoe een bijbelverhaal met het oog op thema en plot, motieven, karakters, stijl en stijlfiguren, symboliek, de rol van de verteller, het spel met tijd en taal, de functie van leemten, etc. De literair-esthetische waarde van de tekst staat centraal. In het verlengde van de narratieve kritiek en daarmee verbonden, ligt de rhetorische kritiek. Deze richt zich op het beoogde effect van de tekst. Welke overredingsmiddelen hanteert de bijbelschrijver? Waarom bouwt hij een betoog of geschiedenis op zoals hij dat doet? Wil hij met zijn tekst de hoorder/lezer bemoedigen, of vermanen, of troosten, of tot bekering oproepen, etc?

Een goed alternatief?
Het is wel duidelijk dat de literaire benadering van de bijbeltekst vandaag de dag veel bijval krijgt. De moeizame reconstructie van een tekstgeschiedenis, zoals in de historisch-kritische analyse plaatsvindt, lijkt ook zo speculatief en theologisch vruchteloos. Geen wonder dat velen zich liever beperken tot een lezen van de tekst zoals- die-daar-ligt, en zich vermeien in het ontdekken van allerlei mooie structuren, sleutelwoorden, verhaalmotieven, etc. We kunnen hier een eind in meegaan. Het is een verademing te merken hoe bij deze vormen van schriftuitleg niet gesneden wordt in -, maar grondig geluisterd wordt naar de bijbeltekst. Samenhang, eenheid en bedoeling van bijbelteksten komen beter uit de verf dan bij klassieke historische methoden.

Toch kan ook hier een addertje onder het gras schuilen. Want ook op de recente literaire kritiek valt het een en ander af te dingen. Bij nader toezien zijn literaire methoden soms minder onschuldig dan het lijkt, en kan hun 'filosofie' aan schriftkritiek grenzen. Zo is het gevaar niet denkbeeldig dat men bijbelteksten de maat neemt met moderne literaire criteria. Wanneer bijvoorbeeld het boek Ruth geanalyseerd wordt met behulp van de kenmerken van een Russisch volksverhaal (zoals een Amerikaans auteur deed), kan het resultaat maar moeilijk overtuigen. Literaire theorieën kunnen niet zomaar rechtstreeks worden toegepast op bijbelse literatuur die twintig tot dertig eeuwen geleden geschreven werd. Een andere kwalijke trek van sommige moderne literaire benaderingen is dat zij de neiging hebben de historiciteit van de bijbeltekst te verwaarlozen. De bijbeltekst wordt een product van fictie en imaginatie, een gesloten woord-wereld zonder verwijzing naar reële historische gegevens buiten de tekst. 'Wel waar, niet echt gebeurd'. Hiertegenover houden we eraan vast, dat de waarheid van de Schriften wortelt in de feitelijkheid van dateerbare tijden en aanwijsbare plaatsen, en is gegrond in de realiteit van de heilsgeschiedenis.

Nieuwe wegen
Ondertussen staan de ontwikkelingen op het terrein van de bijbelexegese bepaald niet stil. Met name sinds het accent in de schriftuitleg minder op het historische onderzoek en meer op de literaire analyse van de 'eindtekst' is komen te liggen, openen zich geregeld verrassende gezichtspunten. Ik noem drie recente ontwikkelingen. Allereerst is te denken aan de zogenaamde canonieke kritiek, zoals die door de Amerikaanse geleerde B.S. Childs werd geïntroduceerd. Het feit dat de bijbelboeken als een canon zijn overgeleverd is niet zonder betekenis voor de schriftuitleg. Het geheel is meer dan de optelsom van de delen. De Bijbel is geen willekeurige verzameling geschriften, maar is de Heilige Schrift van een geloofsgemeenschap. Het begrip 'canon' is niet achteraf op deze verzameling bijbelboeken geplakt, maar ziet op het dynamische proces waarin de Schrift groeide en vorm kreeg. Hier liggen belangrijke inzichten die een gereformeerde exegese kunnen verrijken. Een voorbeeld: het Psalmboek is maar niet een losse bundeling van allerlei soorten gebeden/psalmen, maar opent doelbewust met wet en profetie (Psalm 1 resp. Psalm 2) om te eindigen met het Hallel op Gods grote toekomst (Ps. 145-150). Dit heeft gevolgen voor de uitleg van de afzonderlijke psalmen.

Een tweede winstpunt in de recente bijbeluitleg is, dat men meer en meer oog heeft gekregen voor de waarde van de geschiedenis van de uitleg zelf. Hoe hebben de oude Griekse, Syrische en Latijnse vertalingen de bijbeltekst opgevat? Hoe legden de kerkvaders de teksten uit? Wat is de 'werking' van de tekst geweest? We zijn immers niet de eersten die de Schrift lezen; kennisneming van de uitleg van vroegere generaties kan de tekstuitleg zeer verrijken. Een derde aandachtspunt in de moderne exegese ligt bij de 'technische' analyse van tekst en taal. Zo heeft men bijvoorbeeld ontdekt dat in oude manuscripten de bijbeltekst door middel van kleine open ruimten (spaties) vaak heel precies werd ingedeeld. Deze indelingen zijn in later tijd niet altijd goed overgeleverd. Wanneer we echter kunnen achterhalen hóe de precieze tekststructuur er oorspronkelijk uitzag, zal dit zonder meer van belang zijn voor de schriftuitleg. Zo tooit de jongste tak van de bijbelexegese zich met de naam 'afgrenzings-kritiek' (delimitation criticism). Evenzo krijgen we er steeds meer oog voor, dat een grondige taalkundig-grammaticale analyse, die bijvoorbeeld de afwisseling van werkwoordsvormen in kaart brengt, kan bijdragen aan de schriftuitleg. Naast deze drie 'vruchten' van moderne bijbeluitleg zou meer te noemen zijn. Duidelijk is echter, dat een schriftuitlegger hier zijn winst mee kan doen.

Een conclusie
Hoe staat een gereformeerd theoloog tegenover de moderne exegetische methoden? Een kwart eeuw geleden schreef mijn leermeester en voorganger, prof. Oosterhoff, in zijn De vrijheid van de exegese hierover behartigenswaardige woorden. De recente literaire kritiek in al haar vormen viel nog buiten zijn horizon, maar wat hij over de historische kritiek opmerkt is nog steeds waardevol:

'Er is een kritisch onderzoek van de Schrift dat moet worden afgewezen, wanneer de mens zich boven haar stelt en naar eigen inzicht gaat bepalen wat waar is en wat niet. Maar er is ook een kritisch onderzoek van de Schrift, dat legitiem en zelfs noodzakelijk is. Enerzijds houdt dit in een kritisch staan tegenover eigen opvattingen en overgeleverde meningen en anderzijds een kritisch, d.i. scheidend en onderscheidend bezig zijn met de Schrift omtrent de wijze waarop zij is samengesteld, haar onderdelen zijn ontstaan, gegroeid, eventueel zijn omgewerkt. (..) Men kan als bezwaar tegen dit onderzoek inbrengen dat op het menselijk aandeel in de totstandkoming van de Schrift zozeer de nadruk wordt gelegd, dat haar openbaringskarakter tekort komt of zelfs geheel wordt ontkend, maar anderzijds verschraalt men het werk van de Geest en doet dat oneer aan, wanneer men aan de manier, waarop de Geest gewerkt heeft en aan het menselijk aandeel een plaats gegeven heeft, voorbijgaat' (a.w., blz. 14-15).

Bid en werk
Een (wetenschappelijke) schriftuitlegger is geroepen alle zeilen van zijn kennis bij te zetten, als het erom gaat de bijbeltekst te verstaan en te verklaren. Vele methoden zijn daarbij van belang. Taal en grammatica, literatuur en geschiedenis - alles komt in zijn blikveld. De rijkdom van de Schriften wordt door dit alles des te groter voor hem. We zouden ons echter vergissen als we denken dat schriftuitleg dus een kwestie is van toepassen van allerlei 'ambachtelijke' methoden en verder niet. Welke historische of literaire analyse we ook maken rondom een bijbelgedeelte, we zijn daarmee nog zeker niet klaar. Want dit woord is zoveel meer dan een historisch document, dat ons in een door mensenhand ontworpen fraaie literaire vorm is overgeleverd. Dit woord is deel van Gods Woord. Exegese beoogt de uitleg van de tekst als Gods Woord. De tekst is aanspraak, boodschap, appel.

De geestelijke beweging van de tekst in het geheel van de Schrift, met al zijn historische, literaire en theologische aspecten, daar moet het ons om gaan. Maar dat is geen kwestie van techniek, dat laat zich ook niet afdwingen. Hier wordt een exegeet stil, en bidt om de leiding van de Heilige Geest, om het te mogen ontvangen. K.H. Miskotte heeft dit op zijn onnavolgbare wijze aldus verwoord: 'De theologische exegese in oppersten zin is de neerslag van een magische werking van de Overzijde, die zich aan alle methodiek onttrekt' (Om het levende Woord, blz. 86). Geen exegese zonder gebed, dat is de eerste les die de studenten in Apeldoorn meekrijgen. Godgeleerdheid en het van God geleerd zijn gaan samen. 'Open mijn ogen, opdat ik aanschouwe de wonderen van uw wet' (Psalm 119:8).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 2002

De Wekker | 16 Pagina's

Schriftuitleg en schriftkritiek (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 2002

De Wekker | 16 Pagina's