Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Goede communicatie en organisatie maakt integratie mogelijk"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Goede communicatie en organisatie maakt integratie mogelijk"

Ds. Dingemanse: doven moeten zoveel mogelijk in eigen kerk meedoen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de kerk heeft alles met communicatie te maken. Tot en met de eerste helft van de 20e eeuw leefden doven geïsoleerd binnen de kerkelijke gemeente. Ze konden nauwelijks iets meemaken van een kerkdienst. Ze hoorden niets. Vanwege de grote afstand tot de predikant en het meestal slechte licht was liplezen bovendien onmogelijk. Vanaf de Tweede Wereldoorlog kwamen er dovendiensten en -pastoraat. Er werden aparte bijeenkomsten voor doven georganiseerd. Later kwamen er ook aangepaste kerkdiensten van horenden en doven samen. Ds. A. Dingemanse is als predikant vrijgesteld voor werk onder doven. Graag vertelt hij over zijn werk. "In het dovenpastoraat worden alle vormen van kerkelijk werk aangeboden: prediking, catechese, bijbelkringen en pastoraat, in aangepaste vorm. Daarnaast wordt gestimuleerd dat doven zoveel mogelijk in eigen kerk mee doen. Omdat ze hierbij vaak grote problemen met de communicatie ondervinden, zouden binnen de kerken meer mensen gebaren moeten gaan leren."

Ds. Dingemanse begon aan de studie theologie in Apeldoorn, nadat hij in Utrecht natuurkunde had gestudeerd.
"De switch is gekomen omdat ik mij indertijd al veel met het geloof bezig hield. Een arbeidsleven in dienst van God liet mij niet los, het was een vraag van God." Als predikant van Arnhem begon hij zich ongeveer in 1983 voor het eerst met doven bezig te houden, door voor te gaan in speciale dovendiensten. "Doven konden mij makkelijk volgen, door het aflezen van mijn mond. Zo zijn mijn eerste dovendiensten ontstaan. Vanuit de Interkerkelijke Commissie voor het Dovenpastoraat kwam het aanbod een gebarencursus te gaan volgen. Dat betekende veel oefenen in het preken voor doven. Ik heb ook dovenwerk begeleid en kreeg zodoende wat organisatorisch inzicht. Toen er een nieuwe dovenpredikant werd gevraagd, heb ik gereageerd. Ik had door mijn ervaringen in het dovenwerk het gevoel dat ik al wat was voorbereid. God wees mij de weg." Vanaf augustus 1996 is Dingemanse vrijgesteld als dovenpredikant.

Communicatie
Bij het werken met doven heb je met verschillende soorten van doofheid te maken. Dingemanse vertelt dat er in de eerste plaats mensen zijn die al vanaf hun geboorte doof zijn. Dit betekent dat ze geen Nederlandse taal kunnen aanleren. De tweede groep bestaat uit mensen die op latere leeftijd doof worden. Het gehoor is zo slecht dat ze ook niet goed horen met een gehoorapparaat. Deze mensen begrijpen de structuur van het Nederlands wel, maar moeten moeizaam gebaren aanleren. De derde groep zijn de zwaar slechthorenden, die steun nodig hebben van gebaren. "De ontwikkeling van doven hangt samen met de taal. Bij de eerste groep gaan de ouders al vroeg op cursus. In de peuterklas leren ze spelenderwijs op een zo breed mogelijke manier de begrippen in de gebarentaal. Dit leren ze op speciaal daarvoor bestemde scholen, zoals bijvoorbeeld de dovenschool Effatha. Daarna wordt het spreken aangeleerd. Bij de tweede groep is de gebarentaal moeilijker, omdat zij eerst gewoon communiceerden zonder gebarentaal te gebruiken. Dit laatste geldt ook voor de zwaar slechthorenden. Bij alle groepen is het belangrijk om goed te articuleren en ervoor te zorgen dat je in het licht staat zodat ze beter kunnen spraakafzien. De grammatica van het Nederlands is voor doven lastig. Daarom moet ik in het vertellen van verhalen korte zinnen zonder voegwoorden gebruiken."

Kerkdiensten
Voor doven blijft het moeilijk om contact te krijgen met de horende gemeente en voor horende mensen is de drempel om contact te maken met doven erg hoog, moet Dingemanse constateren. Voor doven zijn er twee soorten kerkdiensten: alleen met doven, echte dovendiensten dus, of gecombineerde kerkdiensten. Bij een dovendienst is alles gericht op doven. "Dit houdt in dat er geen muziek is; de liederen worden opgezegd met behulp van sheets. Dovendiensten worden meestal op zaterdag gehouden", licht Dingemanse toe.
Gecombineerde kerkdiensten zijn normale kerkdiensten aangepast voor doven. Soms is er een doventolk bij de dienst en soms maakt de dominee de gebaren zelf. De catechese vindt plaats in kleine groepjes van twee of drie mensen en wordt meestal aan huis gehouden. "Het probleem is dat je bij dovendiensten niet zoveel kunt zeggen als bij horende diensten. De taal wordt aangepast, omdat de kennis van de Nederlandse taal bij mensen die vanaf hun geboorte doof zijn, minder ontwikkeld is.
Zo is de NBG-vertaling vaak moeilijk. Ik geef ze meestal de Groot Nieuwsbijbel of Het Boek, omdat de taal makkelijker is. Het is hedendaags Nederlands en er staan korte zinnen in. Ook het concentratievermogen is minder. Een preek duurt meestal niet langer dan 20 minuten, anders wordt het te vermoeiend. Er is weinig plaats voor een uitgebreide uitleg bij de bijbeltekst. Maar het moet natuurlijk niet kinderachtig worden", benadrukt ds. Dingemanse. Tijdens de dienst gebruikt hij vaak tekeningen. Communicatie met doven gaat altijd met de ogen. Doven horen met hun ogen.

"Pastoraal gezien heb je dezelfde dingen als bij horende mensen. Toch zijn er extra sociale problemen rond communicatie met doven", vertelt ds. Dingemanse. "Ik denk aan werksituaties. Daar speelt communicatie altijd een grote rol. Horende mensen moeten aan hun dove medemensen blijven denken. Zij vormen de bron van informatie voor dove collega's. Ook contacten onderhouden met allerlei officiële instanties gaat moeilijker. Even bellen is er niet bij. Gelukkig is er steeds meer mogelijk met fax en e-mail.
Als doven iets aan hun ogen mankeren, is er paniek. Hun ogen zijn erg belangrijk, omdat zij moeten opvangen wat hun oren niet opvangen. Duidelijke tekens en aanwijzingen in de maatschappij zijn noodzakelijk. Als predikant kun je hen bijstaan en proberen de aandacht te geven die ze nodig hebben."

Taakveld
Het werkgebied is van dovenpredikanten in Nederland is verdeeld in drie delen. Ds. Dingemanse werkt in de provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel en Flevoland. Dat betekent dus veel reizen. In het Interkerkelijk Dovenpastoraat, bestaande uit de Gereformeerde (synodale), de Hervormde en de Christelijke Gereformeerde Kerken zijn gezamenlijke afspraken gemaakt. Een dovenpredikant heeft toestemming om in alle gemeenten van de drie samenwerkende kerken ambtelijke handelingen te verrichten die gericht zijn op doven, zoals preken, dopen, avondmaal bedienen, huwelijken bevestigen en ambtsdragers bevestigen. Dat laatste betreft dove mensen die ambtsdrager worden of een horende met een speciale opdracht als ouderling voor doven. Rond de kerkdiensten is er vaak veel voorbereiding nodig. Aan deze samenwerking zijn uitgebreide besprekingen vooraf gegaan. Het fundament van het werk in interkerkelijk verband is de Bijbel en de belijdenis. Bij het benoemen van een nieuwe dovenpredikant moeten alle drie de kerken eerst goedkeuring verlenen.

Ook een dovenpredikant ontkomt niet aan veel vergaderen. "Als christelijk gereformeerd predikant leg je verantwoording af aan het deputaatschap. Dat rapporteert alles weer aan de synode. Verder werk je nauw samen met het interkerkelijk college dat het dovenpastoraat aanstuurt. Op regionaal niveau zijn er interkerkelijke commissies voor het dovenpastoraat die verantwoordelijk zijn voor de kerkdiensten, de bijbelkringen enz. Deze bestaan uit afgevaardigden uit plaatselijke kerken. Onder de afgevaardigden bevinden zich ook doven. Deze commissies worden landelijk aangestuurd, maar de verantwoordelijkheid ligt bij de plaatselijke kerk", vertelt Dingemanse.

Computer
Ds. Dingemanse vindt aparte gemeenten voor doven geen goed idee. "In de gemeente horen alle leden bij elkaar, long, oud, gehandicapt, iedereen. Daarnaast zullen christelijke doven altijd behoefte hebben aan andere christelijke doven. Omdat ze in hun eigen taal - de Nederlandse Gebarentaal (NGT) - nu eenmaal veel beter kunnen communiceren, ook over het geloof "Sommige doven willen wel een aparte dienst en gaan niet naar de gecombineerde diensten. Op deze manier isoleren ze zichzelf echter. Met goede communicatie en organisatie is er veel mogelijk."
Dingemanse hoopt dat de dove broeders en zusters steeds meer bij hun eigen gemeente betrokken zullen worden. "Ik hoop dat er meer aandacht voor de dove leden komt. En dat er meer horende mensen NGT gaan leren om met hun dove broeders en zusters te kunnen communiceren. Tot nu toe zijn er veel te weinig tolken (NGT). In het dovenpastoraat wordt soms gebruik gemaakt van tolken in kerkdiensten. Vaak is er op zondag geen tolk beschikbaar.
De laatste jaren is er een goede opleiding voor tolken. We hopen dat er langzamerhand meer tolken komen, die ook op zondag willen tolken, zodat meer doven in hun eigen gemeente mee kunnen doen. In de verdere toekomst is er misschien iets mogelijk met behulp van een computer. Ik denk aan computers die gesproken taal omzetten in tekst of in gebaren. Zo dat door doven alles wat een dominee zegt op de computer gevolgd kan worden.
Naast deze voorzieningen denk ik dat er altijd een vorm van dovenpastoraat nodig zal blijven. Doven hebben het nodig ook andere christelijke doven te ontmoeten. Het gesprek in de eigen moedertaal (de NGT) gaat veel gemakkelijker. Daarbij zal het ook nodig zijn dat er in de kerk kennis bewaard blijft van de specialistische problematiek van de handicap doofheid. Want in de kerk draait alles om de communicatie en juist op dit punt moeten er blijvend aanpassingen zijn naar doven toe, opdat ook zij zullen "horen" en geloven. Die kennis over de problematiek doe je alleen op in een voortdurend contact met de doven zelf. Het aller mooiste zou zijn als er een predikant voor doven zou komen die zelf ook doof is."

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 2002

De Wekker | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 2002

De Wekker | 16 Pagina's