Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het spanningsveld tussen kerkrecht en wereldlijk recht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het spanningsveld tussen kerkrecht en wereldlijk recht

6 minuten leestijd

Het jaar 2002 is kerkrechtelijk gezien veelbewogen geweest. Christelijk Gereformeerd Nederland werd onder meer opgeschrikt, omdat de classis Amersfoort voor de wereldlijke rechter werd gedaagd. De voorzieningenrechter te Zwolle (zoals hij officieel heet, zeg maar de kort geding rechter) oordeelde op 1 februari 2002 dat de classis onzorgvuldig het besluit had genomen om een predikant tijdelijk te ontheffen uit zijn functie. Het gevolg was dat de rechter dit besluit terugdraaide. Dit riep de nodige vragen op. Is de kerkorde van onze Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland (hierna: kerkorde) onvolledig? Is het hek nu van de dam en zal de wereldlijke rechter definitief grote invloed hebben in het reilen en zeilen van kerken?

Verhouding wereldlijk recht - kerkrecht
Om de laatste vraag maar meteen te beantwoorden: die angst is ongegrond. De rechter stelde namelijk in zijn vonnis onder andere als overweging: "Als uitgangspunt geldt dat bij een kerkrechtelijk geschil (...) de wereldlijke rechter grote terughoudendheid past. Slechts bij willekeur, kwade trouw of schending van universeel (ook binnen het kerkrecht) geldende rechtsbeginselen is een taak voor de wereldlijke rechter weggelegd. Van een dergelijke taak is sprake onder meer wanneer sprake is geweest van duidelijke schending van beginselen van een behoorlijk proces". Dat is nogal een mond vol. Het komt er kort gezegd op neer dat de wereldlijke rechter pas ingrijpt als het kerkrecht tekort schiet. De veronderstelling dat wereldlijke rechtsbeginselen - juridisch gezien - dus kennelijk boven die van het kerkrecht staan, is juist. Dat is overigens niet zo schokkend als het lijkt. De meeste rechtsbeginselen in het huidige Nederlandse en West-Europese recht vinden namelijk hun oorsprong in het Oude Testament. Bovendien stelt de wereldlijke rechter zelf al dat hij zich zeer gereserveerd opstelt in kerkrechtelijke aangelegenheden. Het is immers wel de bedoeling dat een probleem tussen christenen binnen een kerkverband door medechristenen wordt opgelost. Als dan één van de partijen meent dat die oplossing onzorgvuldig tot stand is gekomen, kan hij of zij aan de wereldlijke rechter vragen dat besluit te toetsen. Dat gebeurde ook in de zaak die ik zojuist besprak.

Kerkorde wel toereikend?
We zijn inmiddels aangekomen bij de vraag of de procedures voor het oplossen van problemen in het kerkrecht en (dus) de kerkorde wel volledig zijn.
Het hoort mijns inziens niet de bedoeling te zijn dat de wereldlijke rechter zich gaat bemoeien met wat er in de kerken speelt. Die opvatting komt overigens niet uit de lucht vallen; sla 1 Korintiërs 6 vs. 1-11 er maar eens op na. Paulus is zeer ontstemd omdat de Korintiërs hun medebroeders voor de heidense gerechten sleepten. Paulus vraagt hen zelfs of ze niet liever onrecht lijden en of ze zichzelf niet liever te kort doen dan naar de wereldlijke rechter te stappen, als ze met een andere broeder een juridische strijd willen voeren (vs. 7)!
Dat neemt niet weg dat problemen tussen christenen wel verholpen moeten worden. Paulus noemt als oplossing dat een wijs man uitspraak zal doen tussen broeders (vs. 5). Een goede en zorgvuldige omschrijving van een procedure is voor die wijze man een waardevol handvat. Die zal dus teruggevonden moeten worden in de kerkorde.

Schort het daar dan aan in onze kerkorde? Het antwoord is: ja. De wereldlijke rechter stelt in zijn vonnis dat ik in het begin aanhaalde, dat een beginsel als hoor en wederhoor niet is toegepast. Dit beginsel houdt in dat beide partijen hun verhaal kunnen doen en zo nodig op elkaars stellingen kunnen reageren. Veel kerkelijke vergaderingen proberen zich daaraan te houden. Het is echter niet met zoveel woorden terug te vinden in de kerkorde. En daar ligt het pijnpunt: als in de kerkorde niet staat omschreven hoe zorgvuldig een procedure moet worden gevolgd, is het mogelijk dat degene die een uitspraak doet (onbedoeld) de fout ingaat. Ook met begeleiding van de kerkorde is het al moeilijk genoeg om (kerk)recht te spreken.

Het is een feit dat als de procedure voor geschillenbeslechting in de kerkorde met een juridische bril gelezen wordt, deze veel mankementen vertoont. Fundamentele beginselen als (zoals gezegd) hoor en wederhoor, maar bijvoorbeeld ook de eis dat een besluit duidelijk wordt gemotiveerd zijn er in het algemeen niet in terug te vinden. Alleen in het bijzondere geval van de censuur (artikelen 74 en 79 van de kerkorde) wordt hoor en wederhoor gevraagd.
Het is daarom goed de kerkorde eens tegen het licht te houden, om te bezien waar en welke aanpassingen nodig zouden zijn. Niet zozeer om de kerkorde te gaan doorspekken met ingewikkelde juridische termen om er een lijvig wetboek van te maken. Ook niet om een knieval voor de wereldlijke rechter te maken. Nee, het uitgangspunt en doel moeten zijn dat we binnen de kerkorde een wijze van geschillenbeslechting creëren die recht doet aan wat Paulus opmerkt in 1 Korintiërs 6. Ofwel dat kerkrechtelijke problemen tussen christenen onderling op een zorgvuldige en heldere manier door medegelovigen worden opgelost. Het zal een taak worden voor het deputaatschap voor kerkorde en kerkrecht om daaraan te werken en zo'n procedure tot stand te brengen.

Nooit meer naar de wereldlijke rechter?
Nu vraagt de lezer zich misschien af of met zo'n aanpassing in de kerkorde de gang naar de wereldlijke rechter wordt voorkomen. In principe niet. Maar neem nu het volgende voorbeeld. Als een broeder (of zuster natuurlijk) meent dat door classis X op onzorgvuldige wijze een besluit is genomen, dan kan hij of zij daarover klagen bij de wereldlijke rechter. Die zal vervolgens het besluit toetsen. Wanneer classis X dan volgens de procedure die in de kerkorde is opgenomen heeft gehandeld, zal de rechter de klager in het ongelijk stellen. Het zal er dus waarschijnlijk (en hopelijk) toe leiden dat de gang naar de wereldlijke rechter zelden tot nooit meer wordt bewandeld. Dit zal de "winst" zijn van het aanpassen van de procedure voor geschillenbeslechting in de kerkorde.

Uiteraard zouden we het liefst zien dat er tussen geloofsgenoten onderling helemaal geen procedures nodig zijn. De praktijk leert helaas anders. Het is daarom zaak om in voorkomende gevallen te weten hoe moet worden gehandeld. Een kerkrechtelijk conflict dient binnen de kerk te worden opgelost. Zulke problemen horen namelijk niet thuis in de rechtszalen van Vrouwe Justitia.

H.M. Dunsbergen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 januari 2003

De Wekker | 16 Pagina's

Het spanningsveld tussen kerkrecht en wereldlijk recht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 januari 2003

De Wekker | 16 Pagina's