Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jona, de Bijbel en ons verstand

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jona, de Bijbel en ons verstand

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De (christelijke) kranten van 10 januari 2003 gaven een verslag van een inleiding van dr. A. Noordegraaf voor predikanten van de Gereformeerde Bond. Het ging over "Hermeneutische vragen in de omgang met de Heilige Schrift". Een zekere openheid en welwillendheid van de referent voor de resultaten van de exegetische methoden van de moderne bijbelwetenschap leidde tot een hartstochtelijk debat over de vragen hoe wij de Bijbel moeten verstaan. De vragen spitsten zich o.a. toe op de figuur van Jona en hoe de Bijbel spreekt over de schepping in zes dagen. Er kwam een duidelijk onbehagen over de aanwezige predikanten bij een aantal uitspraken van de (gerespecteerde en gewaardeerde) dr. Noordegraaf. Dat onbehagen hield ook mij bezig en ik wil er enkele opmerkingen over maken zonder me verder te binden aan de verslagen in de kranten. Ik spits mijn verhaal toe op hoe de Bijbel over Jona spreekt.

Maakt het inderdaad nu zo veel uit om te geloven dat Jona drie dagen en drie nachten in het ingewand van de vis is geweest? Want voor ons menselijk begrip is dit inderdaad (zo goed als) onmogelijk. Hoe kon Jona in leven blijven? Waar haalde hij zijn zuurstof vandaan? Was er zoveel ruimte in de vis dat Jona zo goed als onbeschadigd weer kon worden uitgespuwd? Men kan begrijpen dat lezers van deze geschiedenis grote twijfel aan het werkelijkheidsgehalte van dit alles voelen opkomen. Moet ik dit nu geloven? Wordt hier niet te veel van mijn verstand gevraagd? Is het niet voldoende om te geloven dat hier door middel van een fraaie manier van vertellen een bepaalde boodschap wordt overgebracht? Namelijk deze boodschap: Bij God is redding ook wanneer er voor de mens - door eigen schuld - geen mogelijkheden meer zijn? Het is verrassend om het boek Jona te lezen en proberen te verstaan vanuit de slotwoorden die Jona volgens hoofdstuk 2:9 uit de buik van de vis heeft gesproken: "De redding is van de Heere". Jona ondervond zelf die redding maar ook de grote stad Ninevé met haar vele inwoners en vele vee ondervond de redding in de weg van bekering. Als we dat als boodschap horen doet het er dan inderdaad zo veel toe dat we bepaalde onderdelen uit het hele verhaal beschouwen als een vertelconventie zonder ons gebonden te weten die bepaalde onderdelen als "werkelijk gebeurd" te aanvaarden? Mogen we van elkaar vragen om dingen te geloven waarmee ons verstand de grootste moeite heeft?

Profetische geschiedschrijving
Meermalen is er terecht op gewezen dat de Bijbel een eigensoortige wijze van geschiedschrijving kent. De geschiedenis staat in dienst van het heil van God. De geschiedschrijving van de Bijbel is dikwijls iets anders dan wat wij onder het geven van een historisch verslag verstaan. Het gaat niet om een "historische reportage". De profetische geschiedschrijving dient de verkondiging van de grote daden van God. God Zelf laat Zich kennen. Maar de verkondiging gaat de noodzakelijke ronden missen als de feiten die in de vertelwijze aan de orde komen geen echte gebeurtenissen bevatten. De Bijbel is er helder in dat God de Schepper is van de hemel en de aarde. En dat Hij ons mensen gemaakt heeft naar Zijn beeld. De Bijbel is er helder in dat wij gezondigd hebben. Wij zijn de opstandelingen en wij hebben van Gods goede wereld een chaos gemaakt. Wij zijn de schuldigen. De Bijbel vertelt ons deze gebeurtenissen met een eigen taal. Profetische taal: inderdaad. Maar toch gebaseerd op de feiten. Zonder die feiten komt de profetische manier van beschrijven in de lucht te hangen. De Bijbel kent beide: feit en interpretatie. Feit en uitleg. Het feit dient de uitleg. Het feit maakt de verkondiging als het ware hard. Het feit is als het ware het laatste "wapen" dat tegen het ongeloof in stelling mag worden gebracht.

Wat de schepping betreft: De Bijbel zegt dat God de hemel en de aarde in zes dagen geschapen heeft. Het sabbatsgebod rust op de schepping door God in zes dagen. In de Tien Geboden wordt het ons voorgehouden. Ondanks alles wat de wetenschappen naar voren brengen blijft het overeind dat wij geen andere "gegevens" hebben over de schepping dan die de Bijbel ons aanreikt. Wij moeten het met deze taal van de Bijbel doen. En dan is het inderdaad goed te bedenken met welk doel de Bijbel zijn taal gebruikt. Het gaat om de kennis van God en in het licht van de kennis van God om de kennis van onszelf. God is de Schepper. Er is een begin geweest. Adam en Eva zijn de eerste mensen geweest die een tijd hebben gekend waarin ze volledig recht tegenover God en elkaar hebben gestaan. Door hun zonde is de dood in de wereld gekomen en zijn wij allen vloekwaardige mensen geworden. We kunnen de verhaalde feiten op een bepaalde manier interpreteren en uitleggen maar we kunnen van de feiten die verhaald worden nimmer loskomen. Dan doen we onrecht aan de bedoeling van wat de Bijbel ons verhaalt.

Jezus en Jona
In het geval van Jona zijn er mijns inziens twee elkaar uitsluitende opvattingen: Of heel het boek Jona is een mooie vertelling die wel een boodschap geeft maar het gaat niet om historische gebeurtenissen. Men kan dan mooie namen bedenken voor de vertelling, het raamwerk waarbinnen de vertelling is gegoten enzovoort maar Jona is niet historisch.
De andere opvatting is: Het boek Jona rust op een historische gebeurtenis.
Zonder de verteltrant en de opbouw van het boek Jona - een prachtig boek met een prachtige vertelwijze - diepgaand te ontleden geeft het boek zelf de historische inkadering aan. Jona is een levend mens (geweest), de stad Ninevé is een echte stad (geweest). En wat doorslaggevend is hoe de Jezus over Jona spreekt. In Mattheüs 12:38-41 en Lucas 11:29-32 spreekt Jezus over Jona en het teken van Jona. Het gaat mij nu niet om de uitleg van wat Jezus zegt maar om het gegeven dat voor Jezus Jona een historisch figuur is geweest. Zou dat niet het geval geweest zijn, dan komt de uitspraak en het appel van Jezus in de lucht te hangen en verliest het de zeggingskracht. Men kan niet tegenwerpen dat ook Jezus niet alles heeft geweten of Zich heeft aangesloten bij de gangbare opvatting over Jona. Wil men die kant uit dan doet men ernstig te kort aan het feit dat Jezus de Gezalfde is met de Heilige Geest. Hij is onze hoogste Profeet en Leraar. Niemand had macht en wijsheid om de Schriften zo uit te leggen als Hij. Heel recent preekte ik over Johannes 3:31-36. Daar vinden we een klemmend getuigenis van Johannes de Doper over Jezus. Jezus komt van boven en is boven allen. Hij spreekt de woorden van God. Allereerst gaat het hier erom dat Jezus een unieke kennis van God heeft en die aan ons bekendmaakt. Maar Johannes wijst er op dat God aan de Zoon de Heilige Geest gegeven heeft en dat niet met mate. Jezus heeft als mens de volle Heilige Geest ontvangen. Door die Geest had Hij een inzicht in de Schriften die wij op die manier niet hebben. We kunnen er veilig van uitgaan dat wat Jezus aan uitleg van de Schiften heeft gegeven volkomen betrouwbaar is. En Zijn uitleg is zo verrassend dat ons verstand en begrijpen er dikwijls als het ware bij stil staat. Het is ons te machtig. We komen er diep van de onder de indruk. We ervaren hoezeer ook ons verstand de verlichting door de Heilige Geest nodig heeft om de Schiften te begrijpen zoals ze naar Gods wijze raad begrepen willen worden.

Als men bij sommige onderdelen uit de Schriften twijfel gevoelt wil dat nog niet zeggen dat men op de een of andere manier ook de heilsfeiten prijsgeeft. In Mattheüs 12:40 zegt Jezus dat de Zoon des mensen drie dagen en nachten in het hart van de aarde zal zijn. Dat is reeds afgebeeld in het drie dagen en drie nachten verkeren van Jona in de buik van het zeemonster. Wat voor zin heeft het beroep van Jezus op Jona als Jona toch niet in de vis is geweest? En met het oog op Adam als historische mens: Wat voor zin heeft de vergelijking tussen Jezus als de tweede of laatste Adam en de Adam van het eerste paradijs? Reeds aan het einde van de jaren zestig heeft prof. dr. J.P. Versteeg aangetoond dat Adam in de Schrift geen leermodel is. Hij is een levend mens geweest.

Ons verstand heeft licht van boven nodig
Wij behoeven ons verstand niet uit te schakelen bij het lezen en verstaan van de Schriften. Dat kan ook niet want al ons verstaan gaat via ons verstand. Maar we hebben wel alle reden om ons verstand met het oog op het verstaan van de Bijbel te wantrouwen. Ons verstand is door de zonde verduisterd! De vervreemding van het leven van God raakt ook ons verstand en inzicht. In de loop van de jaren leert de mens, die in zijn en haar nietigheid en zondigheid door de Schrift is overweldigd en gegrepen, zijn verstand al meer te wantrouwen. En het gebed wordt een dagelijkse behoefte, bij elk nieuw omgaan met de Bijbel, dat de Heilige Geest licht aan ons verstand wil geven.
Ik ontken bepaalde vragen niet. Ze zijn er. Maar het is ook wel eens goed erop te wijzen dat vele resultaten van "bijbelkritische" wetenschap elkaar tegenspreken en uitsluiten. Ik houd de Schriften in alle dingen voor waarachtig en betrouwbaar ook als ik het allemaal zo maar niet kan volgen. Aan ons is de volle doorgronding van de Schriften niet gegeven. Ik las dat Luther eens gezegd heeft: Al had Jona de vis opgeslokt, dan had ik het nog geloofd. Er zijn vele wonderen in de Schrift die wij met ons verstand niet kunnen bevatten. Doe er ook maar geen moeite voor. Het gaat om de God van de wonderen, om de geloofskennis van onze Here en Heiland, Die zulke wonderen heeft gedaan en met Wie zo grote wonderen zijn geschied.

Verdiep je in de vragen, zoek ook theologisch en exegetisch naar eerlijke antwoorden, maar houd in alle dingen de Schriften voor volstrekt waarachtig en betrouwbaar. En wie zich in de Schriften blijft verdiepen, wordt er steeds weer zo machtig door gegrepen dat hij en zij ook niet meer anders kan en wil. Waarom zouden wij alles met ons beperkte verstand moeten begrijpen? Laat die hoogmoed voorgoed varen.

J. Jonkman

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 januari 2003

De Wekker | 16 Pagina's

Jona, de Bijbel en ons verstand

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 januari 2003

De Wekker | 16 Pagina's