Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christelijke Gereformeerde Kerken op weg naar de toekomst (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christelijke Gereformeerde Kerken op weg naar de toekomst (1)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een paar artikelen probeer ik een schets te geven van de Christelijke Gereformeerde Kerken op weg naar de toekomst. Dat kan niet anders dan met een dubbele bril op. Het gaat immers over 'onze' kerken, maar het gaat tegelijk over de gemeente van Jezus Christus. Hij, ons Hoofd, heeft slechts één lichaam. Als het over 'onze' kerk gaat, moet het over Zijn kerk gaan. Daar zit spanning tussen, dat blijkt keer op keer. We lossen die spanning niet op door te zeggen, dat de CGK de enig ware kerk is. En evenmin door te vluchten in een 'onzichtbare kerk' of in de 'oecumene van het hart'. In het Nieuwe Testament is de kerk altijd concreet. In onze geloofsbelijdenis trouwens ook. Concreet genoeg om ons er bij te voegen (NGB art. 28)!

De Afscheiding als historisch moment
De toekomst is in het verleden begonnen. Ook verder terug dan de Afscheiding van 1834, al kunnen we daar niet omheen. Zelfs 1517 was het begin niet. Wezenlijk is, dat het bij die beide jaartallen niet ging om een menselijk conflict, maar om de zaak van de Here. Als het in de kerk gaat om persoonlijke rivaliteit of andere menselijke conflictstof, raken we bij de zaak van Christus vandaan. Dan wordt het iets van: 'Als ik mijn zin niet krijg stap ik op.' Dat past niet bij Christus. En niet bij zijn lichaam.
Bij de Reformatie werd diep beseft dat één ding de doorslag gaf: De gehoorzaamheid aan de wil en het Woord van God. In art 29 NGB is juist dat onder woorden gebracht als kenmerk van de ware tegenover de valse kerk. Scherp gesteld: Alleen zó kan afscheiding aan de orde zijn, dat de vraag niet is 'mag het?', maar 'moet het?' Als een kerk vals geworden is, kun je er geen verantwoordelijkheid meer voor dragen. Gehoorzaamheid wordt er belet.
De verbranding, in 1520, van de pauselijke bul die Luther veroordeelde, markeerde dát punt. Hij kon niet meer in dienst van de ongehoorzaamheid staan, maar van de gehoorzaamheid aan het evangelie. Hij had gedurende jaren gestreden voor het evangelie van genade, zoals hij dat had ontdekt als de 'ware schat van de kerk'. Hij meende op de instemming van de kerkelijke leiding te kunnen rekenen. Het diepste tussen God en mens was immers in het geding - wat in Christus ons geschonken is. Als de kerk dat niet verdraagt, dan breekt er iets.

In 1834 ging het in Ulrum om dat punt. Zie de Acte van Afscheiding.¹ In de formulering blijkt gehoorzaamheid aan het Woord van God, niet een geest van separatisme. In de NHK was gebleken, dat niet het Woord regeert, maar de mens. De sacramenten werden ontheiligd door verbastering. De tucht werd niet geoefend, behalve in omgekeerde zin. Een predikant als De Cock, die het Woord wilde gehoorzamen, werd geschorst. Ongelovige predikanten maakten de dienst uit. In Ulrum was geen sprake van lust tot afscheiding of verlangen naar een eigen weg. Er bestaan kerkelijke conflicten waarbij menselijk streven naar macht, of een tweespalt tussen karakters de drijfveer is. Als Hendrik de Cock al een 'leider' in de Afscheiding moet heten, dan niet met een leiderschap als later van Abraham Kuyper, bij de Doleantie.
Als kernwoord van de Afscheiding zou gehoorzaamheid kunnen worden genoemd. Al komt het in de Acte van Afscheiding niet voor, het draaide er wel om. Separatisme wil een eigen weg kiezen. In de Afscheiding ging het om de weg van de Here God. Wat is gehoorzaamheid als de kerk het Woord tegenstaat? Het ging om de verkondiging van Gods Woord: vooral het sola gratia van Reformatie én Nadere Reformatie. De betekenis van de Dordtse Leerregels werd weer gezien. De Cock had van een eenvoudige broeder geleerd wat genade is: Geen zucht aan je zaligheid kunnen toevoegen! Die verkondiging is de schat en de roeping van de kerk - net als in de Reformatie het geval was. De Cock en de zijnen ging het om de gehoorzaamheid van dat geloof! Dat is precies wat door christelijke gereformeerden later vaak 'het beginsel der Scheiding' is genoemd. Niets anders dan gehoorzaamheid, niet anders kunnen vanwege de Here. Dat is het beginsel der Scheiding. Dat is het verschil tussen Afscheiding en separatisme!
Dat er in de geschiedenis van de Afgescheiden kerken veel menselijke zwakheid te zien was is daarmee niet ontkend. Maar de grond - daar kunnen we nog op staan. Een verlangen en een hartgrondig belijden naar de Here en Zijn Woord terug te keren. Daarom de titel 'Acte van Afscheiding of Wederkeering', en zei men daarin 'zich te willen vereenigen met elke op Gods onfeilbaar woord gegronde vergadering, aan wat plaatse God dezelve ook vereenigd heeft.'

1892 en daarna
Maar dan 1892. Bij onze CGK positie in dat jaar moet ook die relatie tussen 'onze' kerk en de kerk van Christus aan de orde zijn. Het ging over vereniging met de Doleantie van 1886. Kort gezegd was daar, anders dan bij de Afscheiding, meer menselijke regie, door Abraham Kuyper.² Diens Tractaat van de Reformatie der Kerken (1883) waarin hij harde kritiek op de Afscheiding uitte, was als een scenario dat kon worden afgewerkt, leidend tot het afwerpen van een kerkelijk bestuur dat niet deugde. Natuurlijk leefden bij de Doleantie dezelfde bezwaren tegen de vrijzinnigheid binnen de Hervormde kerk als in de Afscheiding het geval was. Uiteindelijk werd de Doleantie toch een afscheiding van de NHK! Toen werd die belofte uit de Acte van Afscheiding actueel: te willen 'vereenigen met elke op Gods onfeilbaar Woord gegronde vergadering'. Daar is voortvarend aan gewerkt en in 1892 was de Vereniging een feit: waarmee de Gereformeerde Kerken in Nederland waren geboren. Onder de Afgescheidenen, de Christelijke Gereformeerden dus, leefden bezwaren tegen het plan tot vereniging. Het ging niet alleen om de methode van Kuyper, meer planmatig organiseren dan gehoorzaam volgen. Het ging ook over de prediking, vooral inzake verbond en doop. Kuyper werd verweten, dat zijn menselijke constructies het Woord van God ontkrachtten. De Afgescheidenen beseften door de genade van God behouden te moeten worden. Bij Kuyper en de zijnen leefde de idee van veronderstelde wedergeboorte. Een gedoopt mensenkind kon beschouwd worden als iemand die al behouden was. De prediking hoefde geen noodzaak van wedergeboorte, geloof en bekering te bevatten, maar alleen helpen bewustmaken wat in feite al ontvangen was (totdat het tegendeel zou blijken).
Net als bij de Reformatie, en bij de Afscheiding, waren de vragen van kerk-zijn én van het persoonlijk delen in de genade van de verlossing, onafscheidelijk verweven. De kleine groep die zich bezwaard voelde over de snelle gang van het verenigingsproces, vreesde in een kerk met een andere boodschap terecht te komen. Er moest grondiger doorgesproken worden over de kerk en over de prediking. Er stond te veel op het spel. Ze maakten dan ook formeel bezwaar 'tegen die vereniging, op dit tijdstip en volgens deze voorwaarden'.
Zo werd het gezegd. De Christelijke Gereformeerden van 1892 waren geen mensen die 'teugen' waren zonder meer. In de lijn van Reformatie en Afscheiding moest de vraag naar de eenheid van de kerk serieus worden genomen. In 1892 werd de 'andere' kerk dan ook geen 'valse kerk' genoemd! Maar datgene wat God in de geschiedenis van de kerk had geschonken moest niet ondergesneeuwd raken onder de sterke invloed van Kuyper en de zijnen. Daarom: bezwaar 'tegen die vereniging, op dit tijdstip en volgens deze voorwaarden'. De zorg ging dus over de prediking en over 'het beginsel der Scheiding'.
Toen alle bezwaren werden afgewezen kon men niet anders dan niet met de Vereniging mee gaan. Het blijft historisch zeer te betreuren dat de synode van de Afgescheiden Kerken niet werkelijk ernst maakte met de ingediende bezwaren. De Gereformeerde Kerken hadden er in de 20' eeuw mogelijk anders uitgezien.
Het 'eigen' kerkelijk leven van de CGK na 1892 werd gezegend. Na 8 jaar waren de 6 gemeenten met 6 predikanten van eind 1892 gegroeid tot 60 gemeenten met 18 predikanten. En die groei is doorgegaan. De vraag naar het recht van afzonderlijk kerk-zijn bleef echter - terecht - boven komen. We belijden immers 'één heilige, katholieke kerk'.

Een rapport uit 1937
Over de geschiedenis van de CGK na 1892 geven diverse gedenkboeken veel informatie.³ Voor de bezinning op de geschiedenis is één uitgave van bijzonder belang. Dat is een rapport uit 1937, dat de synode van de CGK deed opstellen om aan de synode van de Gereformeerde Kerken uit de doeken te doen waarom de CG in 1892 niet mee zijn gegaan. Dat de Gereformeerde kerken er veel mee hebben gedaan is niet gebleken. Die werden intussen zelf verscheurd door conflicten die 7 jaar later tot de Vrijmaking leidden. Bovendien werd het oorlog, met de verschrikking van dien.
Het genoemde rapport is nog altijd van betekenis.⁴ De titel is: Rapport. Breeder omschrijving van de gronden, waarop het antwoord van de Synode van 1934 aan de Gereformeerde Kerken rust. Men besefte dat gescheiden bestaan van kerken niet vanzelf mocht spreken. Maar de bezwaren van 1892 moesten wel aan de orde komen! Ook in het licht van dat rapport kan men zeggen, dat de kern van het bestaan van de kerk de getrouwe verkondiging van het Woord van God is.
Het gaat dan om de prediking: schriftuurlijk en bevindelijk. Zo, dat de klem van waarschuwing én belofte tot zijn recht komt. Het gaat om het persoonlijk geestelijk leven. Het gaat om het horen naar de Here. Zo komt de boodschap van genadeverbond en doop op haar plaats. Ik moet afbreken. De historie is, zij het grof, geschetst. Nog altijd gaat het om twee dingen: de prediking, en de gehoorzaamheid aan het Woord. Een snelle slotsom: 'de CGK is de beste kerk en daarom blijven we dat maar' moeten we er maar niet uit willen trekken. Er blijft een spanning bestaan. De kerk van de Here mag nooit de kerk 'van ons' worden.

¹ Hendrik de Cock, Verzamelde Geschriften. Deel I, Houten 1984, blz. 607 en 608. Zie ook de annotatie van D. Deddens in idem, 591-604. Vgl. ook J.H. Velema, 'De acte van Afscheiding - een separatistisch document?' in In trouw gescheiden, 30-48
² Zie over de Doleantie bijv. W. van 't Spijker in Een eeuw christelijk-gereformeerd. Kampen 1992, 12vv
³ Zie o.a. Een eeuw Christelijk Gereformeerd uil 1992, en de jubileumbundel van de Theologische Universiteit, die in 1894 een eeuw bestond, Luisteren en leren.
⁴ Een karakteristiek bij W. van 't Spijker, in Een eeuw christelijk gereformeerd, 94-98

J.W. Maris

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 2003

De Wekker | 16 Pagina's

Christelijke Gereformeerde Kerken op weg naar de toekomst (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 2003

De Wekker | 16 Pagina's