Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ethische heroriëntatie op gereformeerd erf (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ethische heroriëntatie op gereformeerd erf (1)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De laatste decennia hebben ingrijpende wijzigingen op ethisch gebied laten zien. Er is sprake van een verregaande erosie van christelijk-morele basisbeseffen. Normen, die onvervreemdbaar deel leken uit te maken van onze cultuur, gingen op de helling. Dat proces is verbijsterend snel verlopen. In de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw nog pleitte een aantal predikanten in de Ned. Hervormde Kerk voor een 'doorbraak'. Christenen zouden moeten afzien van eigen christelijke maatschappelijke en politieke organisaties. Het was een tijd, waarin er nog veel gedeeld ethisch besef heerste, en men rekende zich ook niet christelijk rijk, maar verbond met de 'doorbraak'- idee ook een nieuw élan tot apostolaat of herkerstening van de Nederlandse samenleving. Achteraf zien we helder dat men zich heeft vergist in het geworteld zijn van een echt gedeelde moraal. Bepaalde basisbeseffen, die men toen onaantastbaar achtte, zijn inmiddels afgedankt. Ze bleken niet blijvend, maar - hoewel eeuwenlang een min of meer vast bestanddeel van onze cultuur - toch slechts betrekkelijk en tijdelijk

Zo hebben we door schade en schande ontdekt, dat 'waarden en normen' niet los verkrijgbaar zijn. Ons ethisch besef bestaat niet op zichzelf, maar is verbonden met diepere lagen, met overtuigingen en gevoelens, en als die in beweging of zelfs op drift zijn bewegen de 'waarden en normen' mee. Dat is ook precies de reden, waarom iets als herstel van 'waarden en normen' zich niet laat opleggen of organiseren.

Ontkerstening
Daar komt bij - het is direct met het voorgaande verbonden - dat de kerk op terugtocht is. Dat is niet hetzelfde als dat belangstelling voor geloof en godsdienst op zijn retour is. Dat misschien ook wel, maar in mindere mate. Tot de jaren zeventig van de vorige eeuw meenden de grote kerken 'profetisch' te kunnen spreken naar binnen en naar buiten, sinds begin jaren tachtig - het begin van het 'ik-tijdperk' - krijgt de individualisering de overhand. Vandaag stelt men het eigen pakket van meningen en normen samen. Van de kerk vraagt men stimulansen, geloofsverdieping, maar men accepteert onder geen beding voorschriften.

Die omslag tekende zich al af in de jaren zestig van de vorige eeuw. Kenmerkend daarvoor is wat op het toppunt van de maatschappelijke en politieke bevlogenheid in Parijs op de muren te lezen stond. De 'verbeelding' moest 'aan de macht': radicale maatschappijverandering was het parool. Inmiddels bezet de generatie studenten van toen heel wat regeringspluche, en vaak voeren ze nu uit wat ze toen bestreden, in plaats van een strijd voor gerechtigheid en vrede op wereldschaal propageren ze nu een onbeschaamd kapitalisme. Het draait om het individu, om het genieten. Dat zat er toen trouwens óók al in, want op de Parijse muren schreven destijds dezelfde studenten dal het 'verboden is te verbieden'. De ethische passie voor vrede en gerechtigheid stond op gespannen voet met de weigering normen van buiten te accepteren.

Die omslag van maatschappelijke bevlogenheid naar de nadruk op individuele vrijheid laat zich in ons land illustreren aan de ontwikkeling van H.M. Kuitert. Toen hij in 1967 zijn ambt als hoogleraar aan de VU aanvaardde, sprak hij een rede uit over 'Sociale ethiek en het geloof in Jezus Christus'. Hij zag een rechtstreekse verbinding tussen christelijk geloof en een op radicale politieke verandering gericht ethisch denken. Het waren de jaren zestig, en de gedachte was dat de kerk dat de mensen een bepaalde politiek-ethische lijn kon opleggen.
Toen hij in 1989 afscheid nam van de universiteit sprak hij een rede uit over 'autonomie, een lastige laatkomer in de ethiek'. Begin jaren zeventig had Kuitert de omslag gemaakt naar een ethiek, die niet meer voorschrijft, maar de menselijke autonomie als uitgangspunt neemt. Als we als mensen op een redelijke manier met elkaar in gesprek gaan, en ieder verplichtend gebod van de kant van God of de mensen uitsluiten, moeten we er in de samenleving uit kunnen komen. Kuitert liep voorop waar het ging om liberalisering van de wetgeving inzake abortus en euthanasie, maar over de grote vragen van recht en vrede op wereldschaal zweeg hij in alle talen.

De ethiek kwam los van dogmatiek en geloof, en werd op eigen benen gezet. De bijbel - zo stelde Kuitert begin jaren tachtig - is er niet 'voor de moraal, maar voor het verhaal'. Anders gezegd: wie zich op de bijbel beroept in de ethiek, gebruikt de bijbel op een oneigenlijke manier. De bijbel is niet een soort moraalcodex, maar het 'verhaal' van hoe Israël God heeft ervaren in een proces van eeuwen. Een verhaal van beneden. En ook de geboden zijn 'van beneden', van mensen uit een heel andere tijd. Wij zullen vandaag zelf aan een 'lege wereld' vorm moeten geven.

Protest
Die ontwikkeling bleef niet onweersproken. Vanuit de orthodox-protestantse kerken werd scherp afwijzend gereageerd, maar zonder enig effect, zo leek het. De trein van de verruiming van de wetgeving denderde door. De autonomie-idee onder dit alles werd fel bekritiseerd. Pijnlijk en onthullend werd zichtbaar dat het om niet minder dan een afscheid ging van wat in het hart van ons belijden staat. In Zondag 1 van de Heidelbergse Catechismus wordt het de 'enige troost', dat is: het enige werkelijke houvast en perspectief genoemd dat ik niet langer van mijzelf ben, maar van Jezus Christus. Dit van-Christus-zijn is in het Nieuwe Testament de ware vrijheid, en de basis van echte mondigheid. Wie echter vandaag schermt met de leus van 'mondigheid', meent dat de mens van huis uit een vrijheid bezit, die zorgvuldig bewaakt moet worden tegen iedere vorm van betutteling of bevoogding, en óók tegen een verwijzing naar het gebod van God. Dat de echte vrijheid gelegen is in de bevrijding uit de 'dood door de zonde en de misdaden' was achterhaalde taal. In vrijheid is de mens geboren, en in vrijheid mag hij uitmaken wat goed is en wat kwaad. Die vrijheid als norm kon niet verhinderen dat al gauw het eigen welbevinden tot hoogste norm verheven werd. De politiek ging mee: 'Paars' liet het debat over de dragende waarden van onze samenleving achterwege, en beperkte zich tot de doelstelling mensen met uiteenlopende levensvisies en morele overtuigingen in één maatschappij het zo goed en zo kwaad als het gaat met elkaar te laten uithouden. Er ontstond steeds meer een samenleving zonder hart, dat is: zonder gemeenschappelijke oriëntatie op waar het in het leven om gaat. 'Waarom zeg je toch steeds vrijheid als je vrijblijvendheid bedoelt?', vraagt 'Loesje' op de posters. Een rake vraag.

Hoe reageren?
Dit artikel heeft als titel: Ethische heroriëntatie op gereformeerd erf. Die is er dus. Het moet ook wel: de huidige situatie stelt ons voor de vraag hoe we als christenen onze eigen weg kunnen en moeten gaan, en welke boodschap we aan en voor de samenleving hebben. Hoe zullen we in de huidige situatie van uiteengaan van christelijk geloof en (post-)moderne cultuur ethiek bedrijven? In de volgende artikelen wil ik weergeven hoe enkele ethici op gereformeerd erf een nieuwe weg zoeken. Is het dan nodig nieuwe wegen te zoeken? Ik denk inderdaad dat dat zo is. We zullen de gevaren en uitdagingen van vandaag moeten doordenken, en ermee naar de Schrift gaan om daar antwoord te krijgen.

Om misverstand te voorkomen wil ik eerst nadrukkelijk een onderscheid aanbrengen. Het lijdt voor mij - en voor die ethici die ik op het oog heb - geen twijfel dat de christelijke gemeente, onafhankelijk van wat aan 'waarden en normen' geldt in de maatschappij, geroepen is tot heiliging. Die heiliging betreft allereerst het persoonlijk leven, omdat het geloof ook persoonlijk is. Luther heeft eens en voorgoed duidelijk gemaakt dat juist de wetenschap dat God alleen de mens werkelijk kan bevrijden uit de diepste slavernij, van zonde en dood, de mens in de christelijke vrijheid stelt. Niettemin kan en mag die vrijheid niet een voorwendsel zijn om de wereld de wereld te laten. De heiliging wil gestalte krijgen over de volle breedte van het leven. Abraham Kuyper heeft het bekende woord geformuleerd, dat er geen terrein van het leven is waarvan Christus niet zegt: 'Dat is Mijn.' Op dit punt is er ten diepste geen verschil met hoe de gereformeerde traditie het de eeuwen door gezien heeft.

Maar ethiek is nog iets anders dan heiliging. In de ethiek bezin je je op de vraag hoe je dat kunt doen: denken over goed en kwaad. Je komt met andersdenkenden in gesprek. Ethiek is altijd een discussie over de diepste vragen in het leven, en het is ons als samenleving lelijk opgebroken dat men dat enkele decennia lang ontkend heeft. In de heiliging gaat het om de gehoorzaamheid aan Christus, en daarom is heiliging nog iets anders dan ethiek. Ook al is de christen in de ethiek geroepen zijn of haar denken aan Christus gewonnen te geven, het kan niet buiten het gesprek binnen de gemeente én met andersdenkenden over de vraag wat goed en kwaad is, en hoe het goede leven gestalte kan krijgen. Daarom moet de ethiek zich steeds rekenschap geven van wat er in de maatschappij leeft.

De wet van God
Ik sluit dit artikel af met een tegenwerping die ik me in reactie op het voorgaande kan voorstellen. Is de grondslag van de ethiek niet eenvoudig de wet van God, nader bepaald: De Tien Geboden? Mijn antwoord is, dat het iets minder vanzelfsprekend is dan het lijkt. Hóe geldt die wet van God? Vormen de Tien Geboden een soort natuurwet, die ieder mens van zichzelf uit zou kunnen en moeten erkennen? Vandaag zullen niet velen dat nog zeggen. Maar dan meteen een andere vraag: op grond waarvan kunnen wij dan de Tien Geboden aan iedereen opleggen? Het is duidelijk dat van het antwoord op die vraag veel afhangt. Als men meent dat de wet van God voor iedereen als gebod geldt, zonder meer, kiest men voor een vorm van theocratie. Men wil dan eigenlijk een samenleving zoals die uit de wetten van het Oude Testament voor ons oprijst: wie de wetten van God overtreedt moet bestraft worden. Als je van mening bent dat de situatie van Israël heel anders is dan die van de kerk uit de volkeren in het Nieuwe Testament, sta je meteen voor de vraag: maar wat is dan de wet van God, zoals je daarvoor zou moeten opkomen in de samenleving?

Het is helder, dat een theocratische benadering vandaag minder dan ooit kans op aanvaarding maakt. Maar de vraag is en blijft hoe je daadwerkelijk ertoe kunt bijdragen dat de wet van God doorwerkt in de samenleving. Daarover wil ik in de volgende artikelen schrijven: wat is de wil van God, en hoe kunnen we eraan bijdragen dat Gods heilzame geboden doorwerken in de samenleving?

G.C. den Hertog
(prof. dr. G.C. den Hertog is hoogleraar ethiek aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 mei 2003

De Wekker | 16 Pagina's

Ethische heroriëntatie op gereformeerd erf (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 mei 2003

De Wekker | 16 Pagina's