Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aanbod van genade

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aanbod van genade

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de afgelopen tijd stond het aanbod van genade weer wat meer in de belangstelling in de kerkelijke pers. Enkele publicaties verschenen er over dit onderwerp en de kerkscheuring van 1953 in de Gereformeerde Gemeenten is aanleiding om terug te kijken naar de achtergronden die leidden tot deze scheuring. Met name het boek van ds. C. Harinck heeft de aandacht getrokken en verder een studie over het theologisch denken van dr. C. Steenblok van de hand van drs. P.L. Rouwendal. Het blijkt deze beide publicaties ook een verschillende visie bieden op wat er in 1953 gebeurd is. Gaat Harinck er vooral vanuit dat er een grote kloof bestaat tussen de beide kerkgenootschappen, Rouwendal probeert in zijn studie vooral aan te geven dat er sprake is geweest van begripsverwarring en dat Steenblok in zijn opvattingen niet recht is verstaan. Wat er in 1953 gebeurd is staat ook weer niet helemaal los van onze kerken. In het boek van Harinck wordt ook uitvoerig ingegaan op de opvattingen van ds. R. Kok, die een aantal jaren na zijn schorsing tot onze kerken is overgekomen en onze kerken nog vele jaren heeft mogen dienen.

Geschiedenis van de kerk
Het onderwerp is zoals met vele theologische thema's, niet voor het eerst in de periode voorafgaande aan de scheuring van 1953 aan de orde gesteld. Wie de geschiedenis van de Afscheiding van 1834 een beetje kent, weet dat zulke onderwerpen over het aanbod van de genade, de prediking van Gods belofte, ook toen al ter sprake kwamen en verschillende opvattingen binnen de ene Afgescheiden Kerk naast elkaar bestonden. Al moet eerlijkheidshalve ook gezegd worden dan het voor sommigen een reden was om zich weer af te scheiden van de Afscheiding en naast de hoofdstroom van de Afscheiding zelfstandig te blijven.

Het feit dat dergelijke onderwerpen in de loop der tijden meermalen aan de orde zijn gekomen en verschillende opvattingen naast elkaar bestonden, laat zien dat we niet de eersten zijn die aan hand van Schrift en belijdenis hebben nagedacht over deze problematiek en moet ons ook voorzichtig maken in de beoordeling van de verschillende opvattingen.

Het is bekend dat in de Christelijke Afgescheiden Kerk en ook in de Christelijke Gereformeerde Kerk na 1869 de lijn van Brummelkamp en de lijn van de "Drentse richting" voorkomen. Het is dan ook toch als bijzonder te beschouwen dat deze verschillen in opvatting niet kerkscheidend zijn geweest en de vereniging van 1869 doorgang heeft gevonden. Het is altijd weer van belang om te kijken om hoe men in de kerkgeschiedenis met deze vragen is omgegaan en hoe men met elkaar is omgegaan.

Wezenlijk onderwerp
Niettemin is het een wezenlijk onderwerp. Het heeft alles te maken met de prediking van het Woord van God en met de bediening van de sleutels van het Koninkrijk der hemelen. We zijn er van overtuigd dat de prediking het hart van de kerk raakt. De kerk is de plaats waar het Woord van God verkondigd wordt, waar de bediening van de verzoening plaats vindt. Waar het Woord verkondigd wordt in de gemeente, vindt de ontmoeting plaats tussen de levende en heilige God en de gemeente die is samengekomen. De wijze waarop het Woord verkondigd wordt, is dan geen onbelangrijk thema, maar is dan ook onze aandacht meer dan waard.

Ik besef dat er reeds vaak geschreven is binnen onze kerken over de prediking. De aandacht voor dit onderwerp geeft ons toch weer aanleiding om ook in onze eigen kerken ons blijvend te bezinnen op de prediking. Die voortdurende bezinning is nodig omdat de verkondiging van het Woord van God wezenlijk is voor het bestaan en voorbestaan van de kerk, dus ook van onze eigen kerken. We belijden dat het God behaagt om door de dwaasheid van de prediking zondaren zalig te maken. De prediking van het Woord is door God ingesteld als het middel dat Hij gebruikt om verloren zondaren te brengen tot de rijkdom en de schatten van de genade in de Heere Jezus Christus. De kerk heeft dan ook de plicht om te luisteren naar het Woord van God op welke wijze het Evangelie gebracht moet worden. Het is toch niet veel gezegd dat als het fout gaat in de prediking het fout gaat in heel de kerk.

Uitdrukking aanbod van genade
In heel de discussie rond dit onderwerp speelt altijd weer de gedachte of deze uitdrukking wel een juiste uitdrukking is. We komen deze uitdrukking in de Schrift zelf niet tegen. Op zichzelf genomen is het bezwaar om een uitdrukking te gebruiken die in de Schrift zelf niet voorkomt, maar die wel aangeeft wat er in de Schrift wordt bedoeld en weergeven. Er zijn meerdere uitdrukkingen zoals bijvoorbeeld 'de drie-enige God', die niet rechtstreeks uit de Schrift komen, maar die wel de zaak aangeven waar het in de Schrift omgaat.

De vraag hier is dan of er ook werkelijk een aanbod van Gods genade komt tot allen die het Woord horen. Om het nog wat te verduidelijken wordt dan gesproken over een onvoorwaardelijk aanbod van genade of een vrij aanbod van genade. Heeft het Evangelie wat aan te bieden aan allen die het Evangelie horen? Biedt God in Zijn Woord Zijn genade aan allen die met dit Woord in aanraking komen?

Wie op dit punt naar het Woord van God luistert, komt met name toch onder de indruk waarop de Heere Jezus zelf gesproken heeft en het water des levens heeft aangeboden. "Zo iemand dorst die kome tot Mij en drinke". Door velen worden deze woorden juist gebruikt om het aanbod van genade af te wijzen omdat het levende water alleen bedoeld zou zijn voor de dorstigen. Echter, wie Jesaja 55:1,2 als achtergrond van deze woorden leest, en ook de uitleg van vele puriteinen zoals Boston en Erskines leest, ontdekt dat juist deze woorden aangeven dat het levende water, dus Gods genade wordt aan geboden aan allen. De dorstigen zijn de zondaren die hun geld uitgeven voor wat niet verzadigen kan. Christus heeft het levende water aan te bieden, al Zijn schatten en gaven, die Hij verworven heeft. Christus heeft door Zijn prediking het heil aangeboden. Het is naar de aard van het evangelie dat Gods genade wordt verkondigd. De verkondiging van het heil is altijd de aanbieding van het heil. God roept zondaren om te komen tot het heil in Christus. Christus roept zondaren om te komen en te drinken van het water des levens om niet. Het is een aanbieding die het heil uit genade aanbiedt. Hier komt geen enkele verdienste of geschiktheid van een zondaar in aanmerking.

Remonstrantisme?
Uiteraard is het verzet tegen een dergelijke uitdrukking wel te plaatsen. Uit angst voor het remonstrantisme heeft men vaak deze uitdrukking afgewezen. Men was dan van de gedachte dat deze uitdrukking zou impliceren dat een mens ook zelf dit aanbod van de genade zou kunnen aanvaarden en het geloof als een gave van God zou worden geloochend.

Het is natuurlijk niet te ontkennen dat op deze wijze met het aanbod van Gods genade wordt omgegaan, waarbij dan alle nadruk komt te liggen op de beslissing van de mens om Gods genade te aanvaarden of niet. Maar het is naar mijn vaste overtuiging onjuist om te stellen dat het aanbod van Gods genade tot allen die het Evangelie horen het remonstrantisme in de hand zou werken. Dat zou een beschuldiging aan het adres van het Woord van God en aan God Zelf zijn dat Hij door Zijn spreken hier de gelegenheid voor geeft. De aanbieding van het heil in Christus werkt geen remonstrantisme in de hand, maar de mens die op een verkeerde manier met het aanbod van Gods genade omgaat en meent zelf die genade te kunnen aanvaarden.

De aanbieding van het heil mogen we niet uit vrees voor deze verkeerde opvattingen over het ontvangen van heil na laten of verzwijgen.
Het karakter van het Evangelie is dat God Zelf zondaren roept tot de zaligheid die in Christus te vinden is. Het is volgens de Dordtse Leerregels dat dit Evangelie met bevel van geloof en bekering gebracht dient te worden. Het is legitiem om te spreken over het aanbod van genade. God doet in het Evangelie niet anders dan Zijn genade verkondigen en aanbieden. Hij heeft geen lust in de dood van de zondaar, maar in zijn bekering en leven. Het is voor alle predikers van het Evangelie van het hoogste belang om zo te preken dat dit aanbod van Gods genade in de prediking ten volle gehonoreerd wordt. Elke zondaar moet komen te staan voor Christus, Die het levende water aanbiedt.

Hoe wordt dit aanbod ontvangen
Wat we kunnen leren uit deze verschillende opvattingen rond dit thema is, dat we het aanbod van Gods genade indringend en krachtig moeten laten horen in de prediking, ongeacht de bezwaren dat dit aanbod verkeerd gebruikt of misverstaan wordt. Het Evangelie is aanbieding van Gods genade. Tegelijkertijd moeten er op bedacht zijn dat deze aanbieding niet betekent dat elke hoorder van het Evangelie komt om te drinken van het levende water, ook niet in de gemeente die zondags rond het Woord van God samenkomt. Er is onderscheid tussen de aanbieding van de genade en het ontvangen van de genade. Een onderscheiding die we ook tegenkomen in onze Catechismus en die ook in onze Christelijke Gereformeerde Kerken altijd een rol heeft gespeeld bij de visie op het verbond: schenking en deelachtigmaking van het heil. Het heil wordt aangeboden en geschonken in de prediking, maar er is ook de deelachtigmaking van het heil. Dat is het werk van de Heilige Geest, die een zondaar doet komen tot Christus en Zijn heil. Wanneer we de het deelachtig worden van heil verwaarlozen omdat het heil ons in de prediking wordt geschonken, doet eveneens tekort aan het Woord van God. Het is voluit bijbels om ook de wijze waarop een zondaar het heil in Christus ontvangt in de prediking duidelijk en helder aan te wijzen. Dan komt ook het onderscheid aan het licht in de prediking en in de gemeente tussen hen die aangeboden heil verwerpen en hen die het aangeboden heil als een geschenk ontvangen.

In de discussie rond dit onderwerp is het zo gemakkelijk om te verwijzen naar anderen, maar laten we onszelf keer op keer onderzoeken in het licht van het Woord van God of wij Gods Woord ook daadwerkelijk op de juiste wijze brengen.

H. Polinder
(ds. H. Polinder is predikant van de Maranathakerk op Urk)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juli 2003

De Wekker | 16 Pagina's

Aanbod van genade

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juli 2003

De Wekker | 16 Pagina's