Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verbond niet idealiseren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verbond niet idealiseren

Van der Schuit over het genadeverbond (3)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De leer van het verbond der genade heeft sedert de Reformatie een ontwikkeling doorgemaakt. Na de bekende Synode van Dordrecht in de jaren 1618-1619, waar de Remonstranten veroordeeld werden, heeft zich in die ontwikkeling een ingrijpend keerpunt voorgedaan.

Terwijl er enerzijds een voortzetting plaatsvond van de Reformatie in de Nadere Reformatie, was er anderzijds ook een streven om de breuk die door de besluiten van de Dordtse Synode in de kerken geslagen werd, weer te helen.
Men trachtte Dordt weer samen te brengen met wat door Dordt was afgewezen. In Frankrijk vormde zich de school van Saumur. In Engeland was er eerst de richting van het "High Calvinism". Als reactie daarop ontstond de richting van de neonomianen. In plaats van de eis van gehoorzaamheid, die de mens in het paradijs overtrad, zou het geloof in het Evangelie door God als een nieuwe, door ons te vervullen eis zijn gesteld. Mede in verband met deze ontwikkelingen werd in de Westminster Catechismus op de vraag met wie het verbond gemaakt is, ten antwoord gegeven: 'met Christus als de tweede Adam en in Hem met de uitverkorenen als Zijn zaad.' Men kon hierbij teruggrijpen op het onderscheid tussen wezen en bediening van het genadeverbond, zoals dat ook in de zestiende eeuw al o.a. door Olevianus was gemaakt. Toen had die gedachte nog niet de consequenties die er later aan verbonden werden.
Aan het terugprojecteren van het genadeverbond naar de eeuwigheid, bedoeld om tegenover de gevaren van een vernieuwd remonstrantisme de genade van het genadeverbond veilig te stellen, te handhaven en te onderstrepen, zijn nieuwe ingrijpende gevaren verbonden. Met name A. Comrie, door wie de leer van de Westminster Catechismus in een tijd van sterk scholastiek denken naar Nederland werd overgebracht, is aan deze gevaren niet ontkomen.
Het bestek van deze Wekkerartikelen laat het niet toe om uitvoerig in te gaan op wat Comrie dienaangaande geleerd heeft. Voor de geïnteresseerden verwijs ik graag naar het boek van prof. dr. C. Graafland, Van Calvijn tot Barth, blz. 232-256 en het werk van dr. D. van der Zwaag, Afwachten of verwachten, blz. 237-240 en blz. 615-618. In principe komt het bij Comrie hier op neer, dat niet alleen de heilsbedeling, maar ook zelfs de heilsbediening in principe teruggebracht wordt tot in de eeuwige heilsbeschikking van God. Vandaar aanduidingen als eeuwig genadeverbond en rechtvaardiging van eeuwigheid.

Ombuiging van het genadeverbond
Wanneer de oprichting van het genadeverbond teruggebracht wordt naar de eeuwigheid, heeft dit voor de leer van het genadeverbond vergaande consequenties. Het genadeverbond wordt uitgelicht uit zijn historische kaders en ontwikkeling, en het wordt gezien als de openbaring in de tijd van een, of wellicht beter gezegd van het eeuwig verbond. En niet in eerste instantie om de tijdelijke openbaring, maar om het eeuwig verbond gaat het. Met de verplaatsing van de tijd naar de eeuwigheid hangt direct samen de vraag wie tot het genadeverbond behoren. Dit zijn dan niet: Abraham en zijn zaad - de gelovigen en hun kinderen - maar uiteindelijk de uitverkorenen.
Zich meer op Comrie dan op de Heilige Schrift beroepend, zijn Abraham Kuyper en de zich in grote lijnen bij hem aansluitende Gereformeerde Kerken op idealistische wijze in dit spoor gegaan. Dat betekende: alle bondelingen - zij die tot het genadeverbond behoren, door en in de doop aan hen bevestigd - zijn in principe verkorenen. De levensontwikkeling van veel gedoopten toont echter aan dat dit met stellige zekerheid niet gezegd en gesteld kan worden, vandaar de bekend en berucht geworden aanduiding: we veronderstellen "tot het tegendeel blijkt".
Om te weten wat de Gereformeerde Kerken in navolging van A. Kuyper, praktisch ten aanzien van het genadeverbond gesteld en geleerd hebben, is het bijzonder interessant aandacht te geven aan de bespreking die in 1952 tussen de deputaten voor de samensprekingen van de Gereformeerde Kerken en van de Christelijke Gereformeerde Kerken plaats vond. Een uitvoerige weergave van deze bespreking vindt u in het rapport van Christelijke Gereformeerde deputaten aan de Generale Synode Apeldoorn 1953 (zie Acta van deze synode, blz. 140 e.v). Ten aanzien van de bespreking van de vraag: "Wie zijn in het Verbond", merken deputaten op: "Nimmer kwam zo duidelijk de kloof openbaar tussen het Geref. en Chr. Geref. standpunt als op die dag. Nimmer ook gevoelden we zo sterk de noodzakelijkheid van ons zelfstandig bestaan als Chr. Geref. Kerken als tijdens en tengevolge van die samenspreking".
Het standpunt van de Gereformeerde Kerken, schriftelijk vastgelegd en met name verdedigd door dr. S.R Dee, werd door deputaten samengevat als uitkomend in de volgende 5 punten:

1. De omschrijving van het genadeverbond, waarin gezegd wordt dat God in Zijn vrijmachtige beschikking - en dat is het Verbond - de mens verrijkt met al Zijn heil, dus ook met de herscheppende, levensvernieuwende werking van Zijn Geest. "Naar zijn diepste wezen" - karakteristiek! - sluit het genadeverbond de gave van wedergeboorte, geloof en bekering in zich.
2. In de "eigenlijke zin" zijn bondelingen alleen Gods uitverkorenen.
3. Door de doop wordt ons verzekerd, dat wij met Christus begraven zijn in de dood. Niet dat het zo worden kan, maar dat het zo bij ons is. De sacramenten verzekeren niet, dat wij gewassen kunnen worden door het bloed en de Geest van Christus, maar we zijn gewassen.
4. De tegenstrijdigheid wordt geponeerd: Gods verbond omvat de gelovigen met hun zaad èn het omvat Gods uitverkorenen alleen. Men wil deze beiden in de spanning laten staan, maar het trof ons telkens weer, dat men het niet deed, maar uitging van de idealistische lijn.
5. De doop verzegelt het subjectieve deelgenootschap van het heil in Christus. De doop is een bezegeling van ontvangen zondevergiffenis en wedergeboorte.

Realiteit van het genadeverbond
Tegenover het bovengenoemde idealistische standpunt van de Gereformeerde Kerken, staat het reële standpunt van de Christelijke Gereformeerde Kerken, zoals dit schriftelijk was vastgelegd met name door Van der Schuit.
Van Genderen geeft in de jubileumbundel van de Theologische Universiteit {Luisteren en Leren, blz. 172,173) in de vorm van elf conclusies, door hem getypeerd als een beknopte samenvatting van de verbondsleer van Van der Schuit, de volgende tekst:

A. Alle kinderen der gelovigen worden in zonden ontvangen en in ongerechtigheid geboren en zijn kinderen des toorns gelijk alle anderen.
B. Al deze kinderen moeten wedergeboren worden zullen zij het Koninkrijk Gods zien.
C. We hebben in de opvoeding te doen niet met heidenkinderen, maar met Verbondskinderen, die al de beloften Gods hebben. Gen. 17:7
D. Deze kinderen zijn in Christus geheiligd, waarbij allereerst te denken valt aan een objectieve verbondsrelatie.
E. Al deze kinderen delen in de heilsbeloften des verbonds: Ik ben uw God.
F. De doop is voor dit zaad een betekening en verzegeling van deze rijke heilsbelofte.
G. Deze kinderen moeten op de basis van deze heilsbelofte gewezen worden:
a. op de noodzakelijkheid van de wedergeboorte uit Woord en Geest;
b. op de trouw van Gods belofte, dat God in Christus schenkt wat Hij beloofd heeft: Wie Hem nederig valt te voet zal van Hem Zijn wegen leren;
c. op de nieuwe gehoorzaamheid om de wereld te verlaten, de oude natuur te doden en in een godzalig leven te wandelen.
H. In de weg van een biddend worstelend geloofsleven zal de verbondsdoorleving ons de rijkdom van Jezus Christus als onze persoonlijke Borg en Zaligmaker al duidelijker leren.
I. Zulk een verbondsonderhandeling zal ons al meer leren het wonder der wederbarende genade uit de Heilige Geest en het wonder der eeuwige verkiezing ter zaligheid.
J. Wie onder deze rijke verbondsbelofte, die geheiligd is in verzegelde trouw, verloren gaat, zal als bondsbreker voor Gods rechterstoel staan.
K. Hierom zal het veel vreselijker zijn om als kind des verbonds verloren te gaan dan als heiden in het gericht van God te komen.

Voortgaande ontwikkelingen in de Gereformeerde Kerken
Wat destijds, nu 50 jaar geleden, nog in geding zijnde zaken waren is in de Gereformeerde Kerken synodaal, nu opgegaan in de Protestantse Kerk van Nederland, sindsdien grotendeels achterhaald.
Mede in verband met moderne vormen van exegese, heeft een verbondsopvatting veld gewonnen die in zekere zin uitgaat van een algemene verzoeningsgedachte bij het verbond. Er ligt veel meer nadruk op het partnerschap van God met ons en van ons met God, bedoeld om samen aan het heil van God in deze wereld gestalte te geven, dan op het genadekarakter van het verbond.
Wel zijn er vanuit de vroegere verbondsleer in de Gereformeerde Kerken lijnen te trekken naar de opvattingen dienomtrent in de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt, en in de Nederlands Gereformeerde Kerken. Men heeft zich daar eveneens tegen de leer van Abraham Kuyper gekeerd, maar op een andere manier dan in de Christelijke Gereformeerde Kerken gebeurde. Bij onze aandacht voor de verbondsleer van Van der Schuit gaan we nu niet nader op deze ontwikkelingen in.
In de contacten die er met de zo-even genoemde kerken zijn, alsook in de verdere ontwikkelingen in ons eigen kerkelijk leven, zijn de zaken die destijds zo scherp in de samensprekingen met de Gereformeerde Kerken aan de orde waren, nog van groot belang en van waardevolle, waarschuwende betekenis.

J. Brons
(Ds. J. Brons is emerituspredikant van Urk)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 februari 2004

De Wekker | 16 Pagina's

Verbond niet idealiseren

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 februari 2004

De Wekker | 16 Pagina's