Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vissen in een te kleine vijver

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vissen in een te kleine vijver

Ds. D. Quant waarschuwt voor stagnatie in beroepingswerk

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om de veelkleurigheid van de Christelijke Gereformeerde Kerken aan te geven, wordt vaak gesproken over drie groepen: de behoudende gemeenten, de traditionele en de meer vooruitstrevende gemeenten. Volgens dominee Quant hebben we sinds enige tijd er een vierde groep bijgekregen: de gemeenten die op een specialistische manier actief zijn met gemeenteopbouw. Een ontwikkeling die volgens de Eindhovense predikant negatieve gevolgen kan hebben voor een goede doorstroom van predikanten.

„Een groeiend aantal gemeenten werkt met gemeente-opbouwmodellen als Willow-Creek en het gemeenteopbouwmodel van Christian Schwarz. Het gevolg is dat de koers van een gemeente verandert en bij het beroepingswerk een kerkenraad alleen die predikant beroept die past binnen het model waarmee gewerkt wordt. De consequentie is dat er maar een heel klein groepje dominees beroepen wordt, omdat de vijver in onze kerk met slechts 186 gemeenten vrij klein is."

Bent u bang dat dit leidt tot een stagnatie van het beroepingswerk?
„Op termijn ben ik bang dat dit slecht is voor een goede doorstroming van predikanten. Dominees die vroeger wel een beroep kregen van een bepaalde gemeente, vallen nu vaak bij voorbaat al af. De scoop van kerkenraden wordt smaller en dat vind ik een zorgelijke ontwikkeling. Ik denk dat kerkenraden in het beroepingswerk er voor moeten oppassen dat ze zich niet te veel vastleggen op een bepaald model."

We hebben meer Willow-Creek-dominees nodig, begrijp ik?
„Ja, dat zou je kunnen zeggen, althans in praktisch opzicht: iedere gemeente wil uiteindelijk graag een predikant. In principieel opzicht is het gesprek daarover natuurlijk nog niet beëindigd."

Ds. J.G. Brienen uit Sassenheim is secretaris van de werkgroep gemeenteopbouw binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken. Hij begrijpt de zorgen van ds. Quant. Volgens hem geeft het aan dat de instroom van nieuwe predikanten zich moet verbreden. „Het is belangrijk dat meer predikanten affiniteit krijgen met gemeenteopbouw. Dat kan eventuele stagnatie in het beroepingswerk voorkomen. Als een gemeente kiest voor een bepaalde koers, is het van belang om een predikant te hebben die bij die koers past. Overigens geldt dit niet alleen voor gemeenten die actief zijn met gemeente-opbouwmodellen."
Ds. Brienen vindt wel dat er binnen gemeenten die werken met bijvoorbeeld de Willow-Creek-methode, er plaats moet zijn voor dominees die daar wat minder affiniteit mee hebben. „Dat vraagt wel om duidelijke gesprekken, maar ik zou deze predikanten niet willen uitsluiten in het beroepingstraject. Ook kerken die erg naar buiten gericht zijn, hebben predikanten nodig die zorg dragen voor de eigen gemeente, je kunt bijvoorbeeld denken aan een leiderschapsteam met meerdere predikanten en/of kerkelijk werkers. Eén van hen kan zich dan meer richten op de zorg van de gemeente. Het is belangrijk dat dominees zich meer specialiseren. Efeze 4 spreekt niet voor niets over verschillende bedieningen: die van apostel, profeet, evangelist herder en leraar."

Trouwe werkers
Uit een klein onderzoekje dat ds. Quant uitvoerde ter voorbereiding van het Wekker-interview, blijkt dat er op dit moment in algemene zin geen sprake is van een stagnatie in het beroepingswerk. In een periode van 24 jaar namen predikanten binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken gemiddeld vijftien keer per jaar een op hen uitgebracht beroep aan en dat blijft tot op heden vrij stabiel. Met een enkele uitschieter naar boven en naar beneden, is er geen schokkende ontwikkeling te zien.
Toch denkt ds. Quant dat dit zou kunnen veranderen. „Veel kerkenraden versmallen hun keuze in het beroepingswerk ook doordat ze bij de beoordeling van een dominee alleen letten op de preekpresentatie. Wanneer die naar hun oordeel onvoldoende is, slaan ze een kandidaat over. Er wordt voorbijgegaan aan andere, pastorale gaven. Dit hangt samen met een ontwikkeling die we natuurlijk ook in de samenleving zien. Dit probleem ligt me na aan het hart. We hebben in onze kerken een aantal predikanten, die men 'stillen in den lande' kan noemen, die nauwelijks in het beroepingscircuit genoemd worden. Toch zijn het trouwe werkers die hun gemeente uitstekend verzorgen. Deze dominees worden onterecht nog wel eens buiten het beroepingswerk gehouden. Er zijn gelukkig meerdere voorbeelden te noemen van kerkenraden die wel een beroep uitbrachten op zo'n predikant en daarin erg gezegend worden, zondags en doordeweeks. Ik vind het jammer dat je sommige predikanten in het beroepingswerk aan de zijlijn ziet staan, terwijl je tegelijkertijd kerkenraden hoort klagen dat ze geen dominee kunnen vinden. Voor predikanten die in het beroepingswerk overgeslagen worden, kan dit heel pijnlijk zijn."
Omdat het voor predikanten heel gevoelig kan liggen wanneer ze nooit een beroep krijgen, is ds. Quant er voorstander van om in het kerkelijk jaarboek geen stukjes meer te schrijven over jubilerende predikanten. „Noem alleen - zoals ook in de GKV gebruikelijk is - hun namen. Van de ene dominee lees je dat hij vier gemeenten heeft gehad en actief was in allerlei deputaatschappen en bij een ander lees je dat hij nog steeds in z'n eerste gemeente staat en af en toe een preek schrijft voor de Levensbron."

Risico
Hoewel kerkenraden een belangrijke verantwoordelijkheid hebben in het beroepingswerk, geldt dit voor predikanten net zo goed. Er zijn namelijk ook dominees die het prima naar hun zin hebben in hun gemeente en niet op een beroep zitten te wachten. „Er zijn predikanten die zeggen: het gaat hier zo goed, ik wil helemaal niet weg. Dit kan een tijdlang een zwaarwegende factor zijn, maar op termijn moeten we toch niet de Geest voor de voeten lopen."
Aparte aandacht vraagt ds. Quant wel voor predikanten die het in een vorige gemeente moeilijk hebben gehad en de neiging hebben om in een volgende gemeente waar het prima bevalt, niet meer weg te willen. „Je ziet bij een aantal predikanten een bepaalde huiver om aan het beroepingswerk deel te nemen. Vooral daar waar men in een bepaalde gemeente heel ongelukkig is geweest en er geestelijke en psychische schade bij hen en hun gezin is opgetreden. Als er dan Goddank een beroep komt en in de nieuwe standplaats gaat het goed, is men bevreesd om opnieuw een stap te zetten en een beroep in overweging te nemen. Het is goed te begrijpen, gezien de negatieve ervaring die men heeft opgedaan."

In hoeverre mogen gezinsomstandigheden meewegen in het beroepingswerk?
„Ik vind het geestelijk legitiem om daar rekening mee te houden. Er kunnen zich privé-omstandigheden voordoen waardoor het heel bezwaarlijk is om te verhuizen. Bijvoorbeeld bij psychische nood of een heel specifieke schoolsituatie van één van de kinderen. Je neemt als dominee een ontzettend groot risico als je verhuist wanneer je weet dat je kinderen daardoor in de problemen kunnen komen. Het is een geestelijke factor die predikanten bij hun overwegingen mogen laten meewegen: ze zijn immers niet alleen predikant, maar ook huisvader. "

Prognoses
Hoewel er op dit moment geen duidelijke ontwikkeling te zien is in de doorstroming van predikanten, is de kans groot dat dit de komende jaren dus gaat veranderen. De predikant uit Eindhoven is voorzichtig met prognoses: „Het is moeilijk om te voorspellen hoe het beroepingswerk de komende jaren gaat verlopen. Wel denk ik dat op termijn die gemeenten die zich vastleggen op een specifieke gemeenteopbouwmodellen, problemen kunnen krijgen in het beroepingswerk."

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 2004

De Wekker | 16 Pagina's

Vissen in een te kleine vijver

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 2004

De Wekker | 16 Pagina's