Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoeden en weiden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoeden en weiden

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De gemeente leeft van de herderlijke dienst in haar midden. Er kan geen bloeiend gemeenteleven zijn zonder de dienst van de goede Herder. De dienst van de goede Herder werkt zich uit in de herderlijke dienst van de ambtsdragers en in het onderlinge pastoraat. Niet genoeg kan er op gewezen worden dat deze dienst de kern van alle gemeenteopbouw is. Zonder dit pastoraat is alle opbouw van de gemeente op de duur tot mislukken gedoemd.

Pastoraal
Wij weten in de kerken hoe belangrijk het pastoraat is. Toch weten wij het niet voldoende. Al de jaren door moeten wij opgeroepen worden om de herderlijke dienst in de gemeente voluit serieus te blijven nemen. Deze dienst kan namelijk door niets beters worden vervangen. De liefde van Christus krijgt gestalte in dit herderlijke bezig zijn. De kerkenraad mag gezien worden als het college van herders in de gemeente. Naar elkaar toe hebben de leden van de gemeente een pastorale houding aan te nemen. Dat zullen ze ook doen wanneer ze de liefde en de zorg van de grote Herder kennen. Het werk van de predikant is te beschrijven vanuit het gezichtspunt van het herderlijk dienen en zorgen. Alle facetten van het ambtelijke werk moeten in het brandpunt van de herderlijke dienst kunnen samenkomen.

Jezus liefhebben
Jezus laat Zichzelf kennen als de goede Herder (Johannes 10). Hij geeft Zijn leven voor de schapen en op grond daarvan brengt Hij de kudde bijeen. Hij hoedt en weidt de kudde. Hij verzorgt haar met alles wat ze nodig heeft. Deze herderlijke dienst wil de Koning van de kerk ook zien van de ambtsdragers en naar hun voorbeeld ook van alle leden van de gemeente. Het Nieuwe Testament staat daar vol van. Ik wijs op wat de Heilige Geest ons te lezen geeft in Johannes 21:15-23. Daar wordt het herdersambt aan Petrus teruggegeven. Het wordt ook aan alle discipelen gegeven. De apostelen zullen de herders van de gemeente zijn. Tot drie maal toe vraagt Jezus aan Simon Petrus: hebt u Mij werkelijk lief? Dat Jezus het drie keer vraagt, heeft te maken met het feit dat Petrus zijn Heiland in de nacht van het verraad drie maal had verloochend. Toen had Petrus gezworen dat hij van Jezus niets afwist. Ik weet niet van die mens, had Petrus toen gezegd. Daarmee had hij de band van de liefde doorgesneden. Dat Petrus niet in de afgrond is gevallen, is enkel te danken aan de voorbede en de vasthoudende liefde van Jezus. Petrus valt in zijn antwoord op de vraag van Jezus terug op het weten van zijn Here en Heiland. U weet alle dingen, U weet dat ik U lief heb.
Het mag opvallen dat Jezus zo direct vraagt naar het liefhebben van Hem. Daar gaat het om. Dit is de kern. Als deze kern niet aanwezig is in alles wat wij doen, zal ons werk onvoldoende zijn. Het zal te licht worden bevonden. De beleving van het beeld van God zijn is de beleving van de liefde van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Tegenover het zich ergeren aan de weg en het werk van Jezus staat het liefhebben van Hem. We krijgen Hem in Zijn ambtsuitoefening boven alles lief. Petrus moet eerst door de nauwe poort van berouw en vergeving heen. Daarna krijgt hij het herdersambt toevertrouwd.

Dat is opmerkelijk. Het liefhebben van Jezus krijgt gestalte in het hoeden en weiden van de schapen en lammeren van Jezus. Uitdrukkelijk zegt Jezus dat de kudde van Hem is. Hij is en blijft de Herder. Wie door genade mag leven van de herderlijke liefde en zorg van Jezus, zal een diepe drang in zich krijgen om op liefhebbende en herderlijke wijze met de gemeenteleden om te gaan. Niet vanuit een idealistische visie op de gemeente. De gemeente bestaat uit allerlei mensen. Er zijn ook lastige en moeilijke mensen lid van de gemeente. Zij behoren wel tot de kudde. Ze hebben wel herderlijke aandacht nodig.

Petrus en de andere apostelen kregen de opdracht om de kudde van God te hoeden en te weiden. In zijn eerste Brief geeft Petrus de opdracht door: hoedt de kudde Gods (1 Petrus 5:2). Dat moet niet op afgedwongen wijze gebeuren, maar vrijwillig. In het licht van de kerkgeschiedenis daarna treft het dat Petrus waarschuwt tegen het gevaar van de "schandelijke gewinzucht".

Intensief werk
Pastoraal dienen in de gemeente vraagt veel tijd. Verreweg het grootste deel van de tijd die ambtsdragers kunnen besteden in het dienen van de gemeente, moet bestaan uit dit herderlijk bezig zijn. Daaronder valt ook het diaconale werk. Nadruk op het altijd doorgaande pastoraat zorgt aan de ene kant voor de noodzakelijke vereenvoudiging van de arbeid in en aan de gemeente en aan de andere kant leidt het tot intensivering van het werk. Behalve dat het hoeden en weiden van de gemeente veel tijd vergt, vraagt het ook veel energie. Pastoraal bezig zijn is een heel intensief werk. Om samen in een gesprek - vanuit welke omstandigheden ook - bij de goede Herder uit te komen, vraagt geduld, tact (en bovenal gebed). Echt luisteren maakt moe. Daarom mag pastorale arbeid niet in uren worden afgemeten. Het is een verzoeking van de duivel om pastoraal bezig zijn om te willen zetten in uren, die gewerkt zijn en in "productie" die al of niet gehaald is. Al dat soort termen moeten helemaal weg uit het pastoraat. We moeten ons wel helemaal aan het werk geven naar de krachten en mogelijkheden die iedereen voor zichzelf heeft. En dan heeft de een wat meer dan de ander maar dat is ten diepste niet van belang.

Willen we een gemeente herderlijk bewerken zoals het zou moeten, dan moet een gemeente niet veel groter zijn dan 400 leden. Is de gemeente groter, dan zal dat gevolgen hebben voor het werk van de predikant en dus ook voor het werk van de ambtsdragers. Wil men dat een predikant - en ook de ouderlingen en diakenen! - door lezen en studie zichzelf blijven voeden en onderhouden en opladen dan moet men daarvoor tijd vrij houden. De meesten van ons gelukt dat niet. Ik vrees dat er over het algemeen weinig intensief gelezen wordt door predikanten. En zeker niet in het hoogseizoen. Overigens kan men de vraag stellen of de zomertijd in het kerkelijke leven wel zo veel rustiger is. Het pastorale werk en de prediking gaan gewoon door. Andere werkvormen dienen zich aan. Een predikant moet daarom zijn eigen agenda bewaken. Dat betekent dat hij van tijd tot tijd ronduit nee zal zeggen ook wanneer dat bij de vrager vreemd overkomt. Er zijn maar weinig mensen in de gemeente die weten hoe intensief het werk van een predikant is (en overigens ook van alle ambtsdragers). Het heeft zijn redenen dat niet iedere dominee ongeschonden uit een seizoen komt.

Eigen vreugde
Pastorale gesprekken, die echt uitkomen bij de Here Jezus Christus, leveren een geheel eigen vreugde op. Het geeft intense blijdschap wanneer in bezoeken het Koninkrijk van God open gaat in kracht, troost, vrede, blijdschap, overgave. Dan vindt men het geheim van het Koninkrijk waar men het niet verwacht. In dergelijke momenten weet je wat de hoofdtaken van de ambten zijn. In zulke momenten beleef je hoe schoon en rijk en goed de dienst van de Heere is. Dient de Heere met blijdschap. Je beseft ook het voorrecht van het mogen hoeden en weiden van de kudde. Je beleeft de liefde tot de Here Jezus als antwoord op Zijn liefhebben van ons. Er ligt hemelse glans over het bestaan. De beleving van zulke momenten verdiept de wetenschap van de noodzakelijkheid van de herderlijke dienst. De beleving kan niet altijd even sterk zijn. We leggen in onze kerken terecht de vinger bij de noodzaak van een schriftuurlijk-bevindelijke prediking. Deze prediking is zo zuiver als het maar kan. Wie alleen maar nadruk legt op de bevinding, zal bevinden dat de beleving van het geloof verwordt tot een theoretisch spreken erover. Er treedt onzuiverheid, verstarring, verwording in de zuivere bevinding op. Maar waar voluit schriftuurlijk gepreekt wordt, daar kan het niet anders of deze prediking zal ook bevindelijk zijn. Men zal als prediker dan wel zelf de grote daden Gods moeten hebben leren verstaan. De Heilige Geest moet wel de beleving die behoort bij het geloven, in ons uitgewerkt hebben. Een predikant moet meer preken dan hij zelf beleefd heeft. Hij moet zelfs voorzichtig en terughoudend zijn in het verwerken van de eigen belevingen in zijn preken. Je hoeft er ook niet helemaal over te zwijgen. De eigen beleving zal als een soort gloed aanwezig zijn in de prediking. De prediking heeft dus ook een sterk pastorale inslag al is prediking veel meer dan alleen pastoraal bezig zijn.

Gestalte van Christus
Het hoeden en weiden van de kudde heeft als doel dat de goede Herder een volle gestalte in de gemeente kan verkrijgen. Hij leeft en werkt in de gemeente en de gemeente laat Zich door Hem dienen, verzorgen, onderhouden en verrijken. Ieder die geroepen wordt tot herderlijke dienst, moet zelf weet hebben van de herderlijke zorg en aandacht van de goede Herder voor zichzelf. Wie die zorg en aandacht niet echt kent, zal nimmer een goede herder kunnen zijn. Ten diepste blijft zo iemand slechts een huurling. We kunnen een rol spelen, we kunnen daar heel bedreven in worden, maar vroeg of laat vallen we door de mand. Maar wie gegrepen is door de goede Herder en voor wie de dienst en voorbede van de Christus alles is geworden, die ervaart in de loop van de jaren vernieuwing, verdieping en verbreding van de roeping. De roeping van Godswege blijft als een vuur branden. Het is heilzaam om door de jaren heen de vraag van Jezus aan onszelf te blijven stellen en er ook duidelijk op te antwoorden. Heb ik de Here Jezus hartelijk lief? En waarom heb ik Hem lief? Ben ik bereid mij kritisch te laten ondervragen om daarna toch te eindigen in de wetenschap en de liefde van de Herder? Wil ik leven van Zijn genade? Heb ik Zijn dienst aan mij persoonlijk nodig? Welke gestalte heeft Christus in mij verkregen? Wie eerlijk met zulke vragen omgaat, zal de zegen ervan ervaren.

J. Jonkman
(Ds. J. Jonkman is predikant van de kerk te Drachten)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 april 2004

De Wekker | 16 Pagina's

Hoeden en weiden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 april 2004

De Wekker | 16 Pagina's