Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verbond beleefd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verbond beleefd

Van der Schuit over het genadeverbond (7)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ten aanzien van het verbond is er het gevaar zowel van objectivering als van subjectivering van het verbond. Vroeger werden degenen die zich hier schuldig aan maakten aangeduid als "voorwerpelijken" en "onderwerpelijken".

Van der Schuit wilde daartegenover van object (voorwerp) en subject (onderwerp) in de theologie geen tegenstelling maken. Hij wilde ieder dogma zien in relatie met gezonde mystiek. Schriftuurlijk kennen is nooit een abstracte redenering, nooit een denkproces, nooit een kenleer van Aristotelische inslag. Het is een kennen met de diepe inslag van waarachtige vroomheid. "Daarom", aldus Van der Schuit (in de bundel 'k Zal gedenken, 'Subject - Object probleem der Heilige Theologie'), "is er in alle heilige Theologie een beginsel van bevindelijk leven, dat een sterk emotioneel karakter draagt, een meditatieve en contemplatieve diepte der ziel kent."
Met instemming citeert hij Bavinck, dat ware theologie "geen vulsel der hersenen, maar een zaak van de gehele mens is, die al zijn vermogen en kracht in beslag neemt en zetelt in hoofd en hart, in verstand en wil; geen ijdele beschouwing over God, maar een kennen dat God Zelf in ons werkt, opdat wij Hem lief hebben, vruchten dragen en daarin Hem verheerlijken." Van der Schuit voegt daaraan toe: "Zo alleen is er een Schriftuurlijke kernleer, die de hartader der ware religie raakt en die de theoloog aan Gods voeten doet brengen en bidden om wijsheid in het verborgene bekend te maken.
Hier is een zalig doorleven van de grootheid Gods waarin het heimwee der ziel uitgaat naar het woord: "dit is het eeuwige leven dat zij U kennen, de ene, waarachtige God en Jezus Christus, Die Gij gezonden hebt".
Zo wordt in heden en toekomst de conjunctie bewaard tussen menselijke subjectiviteit en goddelijke openbaringsobjectiviteit en bouwen wij mede aan de tempel, die wij heilige Theologie noemen, totdat de ure daar is dat wij kennen zullen, gelijk wij gekend zijn.
Dan zullen we denken en dienen en bouwen zonder moede en mat te worden, want wij zijn voor de troon."
In dat verband geeft hij de raad: "Ik zou alle theologen, maar inzonderheid alle predikanten der Christelijke Gereformeerde Kerken, wel willen ingriffen: Broeders, zoekt toch het evenwicht, want alle verzet draagt het gevaar in zich van eenzijdigheid, die voor de vierschaar der Heilige Schrift niet kan worden geduld." (a.w., blz. 99)

Verbond en Heilige Geest
We herinneren ons hoe Van der Schuit in zijn omschrijving van het Verbond der verlossing - de verbintenis van de drie Goddelijke Personen onderling. Vader, Zoon en Heilige Geest, Die Zich garant stellen in het stuk der zaligheid van Gods verkorenen ten eeuwige leven - niet alleen de Vader en de Zoon, maar duidelijk ook de Heilige Geest betrokken deed zijn.
In zijn omschrijving van het genadeverbond, zo zijn we er evenzeer op gewezen, stelde hij dit verbond als de bijzondere vorm van de heilsbedeling waarin God niet alleen Zichzelf in Christus, de Middelaar wegschenkt aan de zondaar, maar waarbij deze in de weg van het verbond ook het eigendom van God wordt.. Dat laatste is niet denkbaar zonder het werk van de Heilige Geest.
Van hieruit stelt Van der Schuit, dat religie altijd verbondsreligie is, hetzij krachtens het werkverbond als semen of zaad van algemene religie, hetzij krachtens het genadeverbond als Christelijke religie.
Van de echte diepe verbondsreligie, dat is religie in wederkerige verhouding, merkt Van der Schuit op: "Deze begint niet bij wat de bondeling doet voor God, ook niet wat die bondeling doet onder God, maar wat God in de bondeling doet." (a.w., blz. 106)
Over hoe de Heilige Geest het verbond doet verstaan en zo de religie doet beleven heeft Van der Schuit zoveel prachtige, praktische dingen gezegd.

Gods Geest onderwijst in het verbond
Vanuit het Griekse woord "energein", verwant aan ons woord energie, leidt Gods Geest ons door Zijn kracht als het gaat om Gods verbond, er niet langsheen, er niet overheen en niet omheen, maar het gaat er doorheen, het gaat er in. Het blijft niet aan de buitenkant." (Verbond der Verlossing, blz. 35)
Het begin van al wat de Heilige Geest in ons doet is de wedergeboorte. Wedergeboren worden is niet een reparatie (dat is remonstrants), maar een regeneratie, een principiële vernieuwing van binnenuit (dat is gereformeerd). (a.w., blz. 35)
In en door Zijn ontdekkende werking in de weg van het verbond leert Gods Geest de zondaar niet eerst, dat hij een uitverkorene is, maar veeleer een zondaar, die God door zijn zonde vertoornd heeft en die met God verzoend moet worden.
Wanneer wij op deze wijze het verbond gaan beleven, spreken we er niet over of het genadeverbond voorwaarden of eisen heeft, of de volgorde wel de logisch juiste is, of de uitverkiezing op de spits wordt gedreven. De vraag: "Is er nog een middel om de straf op de zonde te ontgaan en weer tot genade te komen?" wordt voor zo iemand de brandende levensvraag.
De door onze Heidelbergse Catechismus aangewezen drie stukken: bevindelijke kennis van ellende, verlossing en dankbaarheid, ziet Van der Schuit geheel in overeenstemming met Paulus brief aan de Romeinen. Geen brief in het NT, waarin het leerstuk van de verkiezing zo sterk wordt geponeerd en anderzijds geen brief waarin zo praktisch de dingen die Gods Geest doet kennen aan de orde komen.
De inhoud van de Romeinenbrief is: verloren en toch verkoren. Deze brief begint echter niet met de verkiezing maar met de doodsstaat van de verloren zondaar.
Aan Gods zijde is het: verkoren-verlorenen, aan onze zijde is het: verloren-verkorenen.
Naar de zijde van God is alles één. Naar de zijde van zulk een verloren-verkorene wordt alles één. (a.w., 35)

Gods Geest leidt in het verbond
Op pastorale wijze spreekt Van der Schuit er over hoe de Heilige Geest in de weg van het verbond ons Christus doet kennen. In de weg van de ontdekking vraagt het zuchtend hart niet: is er nog een Hoofd van het verbond? maar: Wie is de Middelaar van het verbond. In het leren kennen van Christus door de Heilige Geest in de weg van het verbond, stelt Van der Schuit de opklimming van het kennen van Christus als Middelaar - in het verstaan van de noodzaak om met God verzoend te worden - van Christus als Borg, - als de inleving van wat God in het genadeverbond geschonken heeft, - en van Christus als Hoofd,- als de inleving van wat God in het verbond der verlossing voor hen die bij Christus behoren heeft bereid.

Gods Geest bevestigt in het verbond
Wie door Gods Geest wordt geleid in de weg van het verbond, Christus als Middelaar en dan ook als Borg naar de machtige inhoud van het verbond leert kennen, om in Hem en door Hem tot de Vader gebracht en geleid te worden, blijft daar niet staan, maar gaat het woord beoefenen: "Benaarstig u om uw roeping en verkiezing vast te maken," om in de weg van het kennen van Christus als het Hoofd te leren dat zijn zaligheid tot in de diepten der eeuwigheid vastligt.
Zo, aldus Van der Schuit, wijzen alle weldaden van het verbond, als roeping, wedergeboorte, rechtvaardigmaking heen naar de eeuwigheid zonder dat wij daarom noch van het verbond, noch van de verbondsweldaden leren dat ze van eeuwigheid zijn.

Van verbond tot verbond
Als de Heilige Geest in de weg van het genadeverbond ons leidt en onderwijst, doet de Heere ons de machtige rijkdom en diepe inhoud van het verbond der verlossing verstaan. Door Gods Geest in de weg van het verbond onderwezen, eindigt de zondaar waar God van eeuwigheid begon.
Hier kunnen wij niet verder en niet hoger en niet dieper, want hier is de volzalige God Zelf de springbron van alle heilsbemoeienissen. Hier is geen plaats voor Remonstrantisme en Arminianisme. Hier is God het Al, en de mens niemendal, (a.w., blz. 37)
Op Schuitiaanse wijze besluit Van der Schuit zijn rectorale rede over het Verbond der verlossing: "Ik sta hier met U aan de stranden van een oceaan, wier kusten ik niet vinden en wier diepten ik niet peilen kan. Maar dit weet ik wel, dat daar straks een volk zal staan, het zijn de gekenden des Heeren, het zijn de gezaligden door het bloed des Lams, die hun aangezichten spiegelen zullen in de kristallijnen zee. Het is de schare, wier eeuwige bewondering en wier tederste aanbidding voortdurend zal opklimmen uit de onbegrepen heilsbemoeienis van het verbond der verlossing.
Ik ken ten slotte maar één woord, waarmee ik deze grondeloze diepte en deze kleurrijke verte wil uitzeggen. Het is het woord der heilige verbazing en ontroering: "O diepte des rijkdoms beide der wijsheid en der kennis van God. Hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen."
Hier bezwijkt mijn stoutste denken.
Vol aanbidding kniel ik neer.
't Eeuwig ondoorgrondelijk Wezen
God in alles allen weer."

J. Brons
(ds. J. Brons is emeritus-predikant van Urk)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 mei 2004

De Wekker | 16 Pagina's

Verbond beleefd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 mei 2004

De Wekker | 16 Pagina's