Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Met gemeenschappelijk akkoord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Met gemeenschappelijk akkoord

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geen brok graniet
Met laatste artikel van onze kerkorde stelt vast dat onze kerkorde niet onveranderlijk is, een granieten blok steen. De artikelen regelen de wettelijke inrichting van de kerken. Maar ze zijn zo vastgesteld en aangenomen met gemeenschappelijk akkoord, dat zij veranderd, vermeerderd of verminderd mogen en behoren te worden, wanneer het nut van de kerken dit vereist. Er staan een paar zinnen in dit artikel die van betekenis zijn. De kerkorde met haar artikelen regelt de wettelijke inrichting van de kerken. Die gedachte geldt primair de kerken, dat is de plaatselijke kerken. Gereformeerd kerkrecht gaat uit van de lokale kerken, en niet van de grote landelijke, alles overkoepelende kerk. Die kwestie speelde in de laatste fase van het Samen op Weg proces. De Hervormde manier van denken gaat uit van de landelijke situatie. Men was lid van de Nederlandse Hervormde Kerk, en omdat men daarvan lid was, kon men zich bij een plaatselijke kerk vervoegen. De Gereformeerde Kerken hebben hun kerkelijke manier van denken geheel en al opgeofferd, zij hebben het drijvende beginsel achter de Doleantie prijsgegeven, en zijn eigenlijk gesproken tot de Hervormde Kerk terug gekeerd, zij het ook dat die kerk vandaag een andere naam draagt. Onze kerkorde gaat terecht uit van de ordening van de plaatselijke kerken, die geschiedt naar een wettelijke regeling. Daarmee wordt geen wettische regelgeving bedoeld, maar aangegeven dat de structuur van de kerk wettelijk ontleend is aan de Schrift en aan de confessie.

Gouden middenweg
De op deze voet georganiseerde kerken treden nu met elkaar in een verband. Ook daarover spreekt de kerkorde, wanneer zij de kerkelijke vergaderingen en hun bevoegdheid regelt. Een essentieel belangrijke regel is nu, dat binnen dit verband van kerken geen heerschappij gevoerd zal worden van de ene kerk tegenover de andere, van de ene dienaar ten opzichte van de andere dienaren, predikanten, ouderlingen en diakenen. Wil men een kerkverband in stand houden, dan moet deze regel gelden. En zij moet gehandhaafd worden door de kerkelijke vergaderingen. Zo berust, naar de idee van de kerkorde, heel het kerkelijke leven op een wettelijke basis. Dat mag niet, zoals ik opmerkte, wettisch opgevat worden. De bedoeling van deze ordening van het kerkelijke leven is immers geen andere dan dat het evangelie ruim baan zal krijgen, en dat elke vorm van heersen over het Woord van God zal worden uitgebannen. Het wezen van de hiërarchie ligt in een machtsaanmatiging die onafhankelijk opereert. Het wezen van het kerkelijke leven, zoals het in de gereformeerde traditie van ouds werd opgevat, is gelegen in de overtuiging dat de Heilige Geest het werk doet en mensen bindt aan Christus. De uitdrukking 'wettelijke regeling' wil ook zeggen, dat anderzijds de tegenovergestelde opvatting geen plaats kan krijgen. We denken dan aan het independentisme, dat een sterke macht vertegenwoordigt als een begeleidend verschijnsel van vooral de gereformeerde kerken. Het beroep op de vrijheid van de plaatselijke kerk kan een vorm aannemen, die meer weg heeft van individualisme, dan van broederlijke zin. En in dit licht hebben we dan het allerlaatste artikel van de kerkorde te lezen.

Gereguleerde afwijking
De regelen van de kerkorde zijn zo vastgesteld met gemeenschappelijk akkoord, dat ze veranderd kunnen worden. Inderdaad zijn in de loop van de jaren tal van artikelen gewijzigd, wanneer veranderde omstandigheden dit noodzakelijk of gewenst maakten. Er zijn artikelen weggevallen en er zijn ook artikelen bijgekomen. De beslissende vraag daarbij was, wat de kerkorde noemt: het nut, of belang van de kerken. Het spreekwoord zegt: salus ecclesiae supprema lex: het heil van de kerken is de hoogste wet. Er kunnen situaties zijn, waarbij dit heil vereist dat er wijzigingen worden aangebracht. Maar omdat de artikelen zijn aangenomen met een gemeenschappelijk akkoord, kunnen ze ook alleen met eenzelfde overeenstemming worden gewijzigd, verminderd of vermeerderd. Een particuliere kerk, classis of particuliere synode heeft daartoe geen bevoegdheid. Alleen de generale synode kan daaromtrent een besluit nemen.
Afwijking is dus geoorloofd, maar die afwijking moet wel kerkordelijk zijn, moet ook legitiem zijn, wettelijk geregeld. En daarbij komt dus de betekenis van het gemeenschappelijk akkoord in geding.
Daarbij gaat het om twee dingen. Allereerst over de hartelijke overeenstemming. Het akkoord moet een zaak van innerlijke overtuiging zijn, die berust op hetgeen in het hart tot eenheid dringt met de broeders. In de tweede plaats valt de nadruk op de gemeenschappelijkheid. Die lijkt in het kerkelijke leven vaak ver te zoeken. Zij wordt ook dikwijls verkeerd beoordeeld. Ook hier gaat de gulden middenweg tussen enerzijds de hiërarchie en aan de andere kant dat onafhankelijke, bijna separatistische of individualistische denken, dat ook in onze kerken beslist niet vreemd is. Het is of het in de lucht zit. En het is ook een erfenis uit verleden tijden. Toch ontbreekt aan dit individualisme het besef van de binding aan het broederhart. Het is een kwestie van trouw aan een eens gegeven woord, maar ook van trouw aan de kerken in het algemeen, zodat de kerken niet uit elkaar groeien, door zich op te stellen, alsof men zich in een vrijstaat bevond, waar niemand zich van overeengekomen wettelijke bepalingen iets behoeft aan te trekken. Deze tendens doet zich in vrijwel heel het kerkelijke leven voor. Men kan wellicht zeggen, dat maatschappelijke ontwikkelingen en het gehele moderne levensgevoel zulke toestanden in de hand werken.

Trouw aan de broederschap is echter een te groot goed, dan dat wij haar zouden willen inruilen tegen een aan de kerken wezenlijk vreemde manier van leven. Natuurlijk kunnen sommige dingen anders geregeld worden. Maar dan doen we het samen.

W. van 't Spijker
(Prof. dr. W. van 't Spijker is emeritushoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht van de TUA in Apeldoorn)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juni 2004

De Wekker | 16 Pagina's

Met gemeenschappelijk akkoord

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juni 2004

De Wekker | 16 Pagina's