Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zout der aarde, licht der wereld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zout der aarde, licht der wereld

Tolerantie: waarom en tot hoever? (III)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

We hebben gezien, dat tolerantie in het hart van het christelijk geloof verankerd ligt. We verdragen die ander met wie we het principieel oneens zijn niet omdat het nu eenmaal moet, omwille van de lieve vrede en met enkel uiterlijke vriendelijkheid. Tolerantie is alleen dan een christelijke deugd, als ze uit liefde voortkomt en vrucht van de Geest is. Dan kan ze ook van belang zijn voor Gods Koninkrijk. Maar hoe?

Voor een antwoord op die vraag kunnen we terecht in de Bergrede, bij wat Jezus zegt in Mattheüs 5,38-41. Die woorden staan in het verband van heel dit hoofdstuk, waarin Christus de gemeente de hoge roeping toekent ‘het zout der aarde’ en ‘het licht der wereld’ te zijn. Het doel is dat de mensen de ‘goede werken zien’, als vruchten van Gods Geest dus, en ‘uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken’.
In wat er dan volgt onderstreept de Here Jezus dat Hij gekomen is om de wet te vervullen, en niet te ontbinden of af te zwakken. Hij legt er echter niet de zweep overheen, maar Hij heeft de ondraaglijke last van onze schuld in onze plaats gedragen, en nodigt ons om tot Hem komen, ‘onder zijn juk’ (Mattheüs 11,28-30). Dat Hij zijn Geest als vrucht van zijn werk in mensenharten zendt maakt zijn ‘juk’ zacht en en de last ervan licht. Als Christus’ zijn leerlingen na zijn opstanding opdraagt de volken te leren ‘alles wat Ik u bevolen heb’ (Mattheüs 28,19), dan is dat in de kracht van zijn opstanding die zijn geboden tot een begaanbare en lévende weg maakt.
In Mattheüs 5 laat Jezus zien wat het inhoudt te horen naar en te leven uit de wet die Hij heeft vervuld. Hij plaatst in dat hoofdstuk telkens wat ‘(tot de ouden) gezegd is’ en wat de discipelen ‘gehoord’ hebben tegenover het nieuwe, dat Hij verkondigt. In Mattheüs 5,38 haalt Christus een woord aan, dat we diverse keren in de wet tegenkomen (Exodus 21,24; Leviticus 24,20; Deuteronomium 19,21): ‘oog om oog, en tand om tand’. Jezus keert zich geenszins tegen die regel, die als doel heeft de spiraal van wraak en vergelding een halt toe te roepen. Hoe belangrijk het echter ook is dat er wetten gelden, als basis van onze rechtsstaat, in het Koninkrijk van God gaat het om het hart. Christus gebruikt zijn gemeente als ‘zout der aarde’ en ‘licht der wereld’ om het nieuwe van Gods Koninkrijk doorgang te verlenen.

De andere wang
Jezus geeft enkele voorbeelden van een levenshouding, die de spiraal van het geweld niet alleen stopt, maar ook een beweging de andere kant uit op gang poogt te brengen. Hij zegt de discipelen de boze niet te weerstaan, maar als iemand je een slag op de rechterwang geeft hem ook de andere wang toe te keren. Waarom Jezus hier over de rechterwang spreekt – de meeste mensen zijn rechts, en zullen als ze iemand in het gezicht slaan dus diens linkerwang treffen – is een vraag op zichzelf. Misschien doelt Christus hier bewust op een tik met de rug van de rechterhand op de linkerwang, als uitdrukking van minachting. Maar met welke hand dan ook: een slag in het gezicht heeft het karakter van een vernedering.
Wanneer je iemand nu de andere wang toekeert, geef je niet alleen niet toe aan je instinctieve reactie om terug te slaan, maar je doet iets wat die ander niet verwacht. Nu kan dat ook nog vanuit een verkeerde gezindheid gebeuren. Je slaat dan wel niet in letterlijke zin terug, maar je probeert iemand te treffen door hem uit te dagen het nóg eens te doen.
Dat Jezus het zó niet heeft bedoeld blijkt wel uit het laatste voorbeeld dat Hij geeft. Hij verwijst daar naar het recht dat de Romeinen de mensen in de door hen bezette gebieden hadden opgelegd, om namelijk de burgers van die landen te kunnen dwingen hun bagage of een andere last over een afstand van één mijl voor hen te dragen. Verder mocht niet, daarna moest je als Romein weer een ander zien te charteren. Het kost ons niet veel moeite voor te stellen in wat voor ijzige sfeer die gezamenlijke mijl vaak zal zijn afgelegd. Je was als burger van een bezet land onderweg ergens naar toe, en je had wellicht ook haast, en nu werd je tegen je zin gedwongen een last misschien wel een heel andere kant op te dragen. Het was ook niet die last alleen. Het zal iedere keer weer heel pijnlijk geweest zijn om aan den lijve te ondervinden wat het inhoudt dat je land bezet was door de Romeinen.
Wanneer je nu die Romein aanbood die last nóg een mijl te dragen, deed je iets wat hij wel het laatst had verwacht. Het kon niet anders of het riep de vraag op wat jou bezielde. Je aanbod gaf er immers blijk van dat je van binnen niet verteerd werd door haat en dat je alleen je liep te verbijten. Integendeel, je gaf er blijk van vrij te zijn van al die gevoelens van haat en wraak, die een mensenhart kunnen verteren. Die verrassende houding kon zomaar een gesprek op gang brengen, en de vraag oproepen wat jou ertoe dreef om dat te doen.

God werkt
Is het naïef hier iets van te verwachten? Door de eeuwen heen hebben mensen geprobeerd deze woorden van Christus te ontkrachten of voor onhaalbaar te verklaren. Dat hangt er naar mijn gedachte mee samen, dat men de grote vooronderstelling van waaruit Jezus spreekt niet heeft gezien: dat Gód werkt, en niet alleen in de gelovigen, maar in alle mensen. ‘Hij is niet ver van een ieder van ons.’ (Hand. 17,27)
Dat houdt in, dat je nooit alleen met een mens te maken hebt, maar altijd met iemand die reageert op Gods hand in zijn of haar leven. Met Augustinus kunnen we zeggen, dat de onrust die ons mensen eigen is pas tot rust komt in de ontmoeting met God in zijn genade. De mens is echter niet alleen zoeker en taster (Hand. 17,27), maar ook iemand die als opstandeling zijn eigen vrede in de weg staat. Er loopt geen weg van de mens uit naar God toe. Een mens kan zich ook met al wat in hem is tegen God keren. Er kan zich dan ook het huiveringwekkende in een mens en in een samenleving manifesteren, dat de Here hen ‘overgeeft’ (Rom. 1,24 en 28).
Als we geloven dat God in mensen werkt, en dat mensen dus ook – of ze het zich bewust zijn of niet – reageren op Hem, dan vraagt dat van ons dat we ons in die ander(en) verdiepen. Het staat niet op voorhand vast hóe God in die ander bezig is. Er kan sprake zijn van een verharding in de opstand tegen de Here. Het is echter van groot belang om heel terughoudend te zijn in het oordeel, zoals Christus zijn leerlingen in dezelfde Bergrede op het hart bindt (Matt. 7,1-6). Wij kennen immers de harten niet. Eén ding weten we wel: dat de Here ons wil gebruiken om die ander te bereiken. Als we de belijdenis op het punt van de verkiezing werkelijk ernstig nemen, geloven we immers dat niemand onbereikbaar is voor Gods genade.
Concreet vraagt dat van ons, dat we ons verplaatsen in die ander. Christus gebiedt ons onze vijanden lief te hebben en te bidden voor wie ons vervolgen (Matt. 5,44). Die liefde en dat gebed brengt je er als christen ook toe die ander niet enkel als gevaar te zien, maar te zoeken naar mogelijkheden om de spiraal van geweld te doorbreken. Het is niet naïef, als je gelooft dat God zo’n verlangen om te beantwoorden aan de diepste bedoeling van zijn geboden daadwerkelijk zegent.

En onze veiligheid?
Vandaag staat de roep om veiligheid hoog op de agenda. Alleszins begrijpelijk. Wat moeten we als samenleving, wanneer de tolerantie op grenzen van allerlei geweld en zelfs terrorisme stuit? Moeten we het maar over ons laten komen, en het geweld vrij baan geven? Nee, zeker niet. Van Luther is er het verhaal, dat een struikrover een christen aanviel, en zei: ‘Jij moet alles aan mij afstaan en je mag je niet verzetten, als je Jezus navolgt.’ Luther antwoordt dan: ‘Als iemand van het gebod de ander de linkerwang toe te keren gebruik maakt om de rechteloosheid en het kwaad vrij baan te geven, móet je je als christen verzetten.’ Daarom heeft God de overheid gegeven, ‘als toornende wreekster voor hem die kwaad bedrijft’ (Rom. 13,4). Het is niet alleen mogelijk, het is de overheid zelfs geboden om degenen die hun haat willen botvieren een halt toe te roepen.
We doen er evenwel goed aan niet uit het oog te verliezen dat het bijbelgedeelte waarin die woorden over de overheid staan wordt omgeven door passages, waarin Paulus de gelovigen oproept zich niet te laten overwinnen door het kwade, maar omgekeerd het kwade te overwinnen door het goede (Rom. 12,21), en er ernst mee te maken dat de liefde, die de naaste geen kwaad doet, de vervulling van de wet is (Rom. 13,10).
Christelijke tolerantie vraagt dus een geestelijke houding en het onderscheidingsvermogen van de liefde. We hebben niet alleen maar met mensen te maken, maar in mensen ook altijd met de HERE Zelf. Hij gebruikt de druk om ons onszelf te leren kennen en tot Hem te doen vluchten. Hij stort door zijn Geest de liefde uit in de harten van hen, die van Hem niet wilden weten. Hij gebiedt zijn engelen aangaande hen, dat ze hen behoeden op al hun wegen (Ps. 91,11), en Hij bewaart hun uitgang en ingang tot in eeuwigheid (Ps. 121,8). Alleen als we ons daaraan toevertrouwen, weten we dat Mattheüs 5 geen wereldvreemd hoofdstuk is, en de christelijke tolerantie niet een onhaalbaar ideaal. Integendeel: als God in ons een echte verdraagzaamheid bewerkt, gebruikt Hij het ook om langs die weg zijn Koninkrijk te bouwen.

G.C. den Hertog
(Prof. dr. G.C. den Hertog is hoogleraar ethiek en apologetiek aan de TUA in Apeldoorn.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 2005

De Wekker | 16 Pagina's

Zout der aarde, licht der wereld

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 2005

De Wekker | 16 Pagina's