De strijd achter de schermen (Daniël 10: 1-21)

Gebedsworsteling
Daniël brengt drie volle weken door met bidden en vasten. Hij treurt en bedrijft rouw. Na die drie weken krijgt hij een visioen, op de 24e dag van de eerste maand. Hieruit kun je afleiden dat het bidden en treuren direct na de jaarwisseling begonnen is. In Babel werden de nieuwjaarsfeesten gehouden. In de eerste maand van het jaar vierden de Israëlieten het Pascha; de verlossing uit de slavernij. Iedereen viert feest, behalve Daniël. Waarom feest Daniël niet mee? Wel, hij heeft grote zorg over zijn volk. In het eerste jaar van Kores hadden de Israëlieten toestemming gekregen om terug te keren naar hun land en de tempel te herbouwen. Maar het grootste deel van de ballingen was niet gegaan. Hun vaderland was niet waar God was, maar waar het goed was. En met de teruggekeerde ballingen ging het ook niet goed. De herbouw van de tempel was nog niet verder gekomen dan het leggen van de fundamenten. Er was tegenwerking van de Samaritanen. Zij probeerden zelfs de koning van Perzië te bewerken om de verleende vergunning voor de herbouw weer in te trekken. Ga er maar vanuit dat Daniël door zijn positie aan het hof precies op de hoogte is van al die problemen. Het maakt hem verdrietig. Hij heeft grote zorgen voor de toekomst. Die zorgen maakt hij door bidden en vasten bij God bekend. Hij verwacht het niet van zijn positie aan het hof, maar hij zoekt door gebeden Gods aangezicht.

Het antwoord
Op de 24e dag van de maand krijgt hij een visioen. Dan wordt hem meegedeeld wat er in die drie weken van bidden achter de schermen heeft plaatsgevonden. Hij bevindt zich dan aan de oever van de rivier de Tigris. Mogelijk hadden de joden daar een gebedsplaats (zie Hand. 16: 13). Plotseling verschijnt hem een gestalte. Een boodschapper van God die hem vertelt dat God zijn gebed gehoord heeft vanaf de eerste dag dat hij begon met bidden. Het is een indrukwekkende gestalte; een man in linnen gekleed net als een priester; hij draagt een gouden gordel; zijn lichaam heeft de glans van turkoois, hemelsblauwe edelstenen. Het vuur van Gods heiligheid straalt van zijn gezicht. Zijn woorden komen met zoveel kracht dat je wel luisteren moet. De mensen rond Daniël vluchten angstig weg. Daniël kan niet meer vluchten. Hij wordt lijkbleek en zijn benen weigeren dienst. Als de boodschapper gaat spreken, valt hij bewusteloos op de grond. Als hij Daniël aanraakt, komt hij weer moeizaam overeind. Die boodschapper is een engel van God. Een engel, door de Here gezonden, om zijn kinderen van dienst te zijn.

Tegengehouden
De engel vertelt waarom het antwoord drie weken op zich liet wachten. Hij werd tegengehouden door de vorst van het koninkrijk van Perzië (vs. 13). Wie is dat? Wel die vorst is een gevallen engel; een boze geest in dienst van satan. Paulus heeft het in de brief aan de Efeziërs over overheden en machten en wereldbeheersers en boze geesten in de hemelse gewesten (Ef. 6: 12). De duivel heeft ontelbaar veel boze geesten (demonen) in dienst, die achter de schermen hun werk doen. Die vorst van het koninkrijk van Perzië heeft als speciale taak de meningsvorming aan het hof in Perzië te beïnvloeden. Hij moet bewerken dat er beslissingen genomen worden die tegen Gods wil ingaan en tot schade zijn van Gods volk (bv. stagnatie van de herbouw van de tempel). Zoals satan een speciale afgezant heeft aan het hof in Perzië, zo heeft hij die op alle belangrijke plaatsen op deze aarde. Daniël noemt in vs. 20 de vorst van Griekenland; een boze geest die in het Griekse rijk actief is. Daniël heeft gebeden om de voortgang van Gods werk. Om herstel van de tempel in Jeruzalem. Op dat gebed heeft de Here ogenblikkelijk een engel naar het hof in Perzië gezonden. Vanaf de eerste dag zijn uw woorden gehoord (vs. 12). Maar op Gods antwoord op dat gebed is ook meteen satan in actie gekomen. Hij droeg de vorst van het koninkrijk van Perzië op Gods engel tegen te werken (vs. 13).

Door het gebed overwonnen
Er is niets waar satan zo bang voor is als het gelovige gebed. Er is ook niets wat hem zo strijdlustig maakt. Satan wil door tegenkrachten de gelovige bidders bang maken. God hoort het toch niet; stop er maar mee. Maar Gods Woord zegt dat we moeten volharden in het gebed. Zo kunnen we het werk van satan overwinnen.
De engel licht Daniël in over de strijd die achter de schermen heeft plaatsgevonden. Het leek alsof Daniëls gebed pas na drie weken verhoord werd. Maar dat is niet zo. Vanaf de eerste dag is God met de verhoring bezig. Hij zond een engel opdat aan het hof in Perzië goede beslissingen genomen zouden worden t.a.v. Jeruzalem en de tempel. Maar satans vorst in Perzië verzette zich zo sterk, dat de engel het 21 dagen lang niet van hem kon winnen. Toen is op Daniëls aanhoudende gebed de vorst Michaël hem te hulp gekomen: Michaël is één van de voornaamste engelen in de strijd voor Gods heiligheid (zie Judas: 9; Openb. 12: 7). Zijn naam betekent: Wie is als God? Hij is de “generaal” van de hemelse strijdkrachten. Ieder die God naar de troon wil stoten, vindt Michaël op zijn weg. Hij brak het verzet van de boze.
Tenslotte vertelt de engel waarom hij gekomen is. Hij gaat Daniël meedelen wat in het boek (S.V. geschrift) der waarheid staat. Dat bevat Gods raadsbesluiten voor de toekomst. Die raadsbesluiten deelt hij mee in hoofdstuk 11 en 12. Zo gauw hij die boodschap heeft doorgegeven moet hij terugkeren – zegt hij in vs. 20 – om de strijd met de vorst van Perzië voort te zetten. Als het Perzische rijk vernietigd is, moet hij de strijd voortzetten met de vorst van Griekenland. Het blijft strijd tot het einde. Totdat Gods Koninkrijk in volheid komt. Immers Jezus Christus, die de satan verslagen heeft, is Overwinnaar. Daarom zegt de engel tegen Daniël in vs. 19: Vreest niet!

Gespreksvragen:
1. Daniël vast en bedrijft rouw om zich des te meer op het gebed te kunnen concentreren. Wat kunnen wij van deze gebedshouding leren?
2. Daniël brengt de nood van zijn volk bij God. Voor welke nood in de kerk zou u meer willen bidden?
3. Daniël moest 21 dagen wachten op verhoring. Is de kennis van dit feit voor u een stimulans om te volharden in het gebed?
4. Zijn wij ons voldoende bewust van de strijd achter de schermen? Welke handreikingen krijgen we in Efeziërs 6: 10-20?
5. Vindt u het een troost dat er een “boek der waarheid” is waarin Gods raadsbesluiten staan?

M.J. Oosting
(ds. M.J. Oosting is predikant in de gemeente van Biezelinge.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen