Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods ingrijpen in de eindtijd (Daniël 11: 40 - 12: 4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods ingrijpen in de eindtijd (Daniël 11: 40 - 12: 4)

Bijbelstudie over de profetie van Daniël (9)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

God zond op Daniëls gebed in hoofdstuk 10 een engel om hem bekend te maken wat in de toekomst gebeuren zou. Die boodschap begint in hoofdstuk 11: 2 en eindigt met hoofdstuk 12: 4 en gaat over het optreden van Antiochus Epifanes. We kunnen die boodschap vergelijken met een drieluik. Het eerste paneel laat zien wat aan dat optreden voorafgaat (vs. 2 t/m 20). Het tweede paneel schetst zijn optreden (vs. 21 t/m 39). Het derde paneel vanaf vs. 40 laat het einde van Antiochus Epifanes zien.

De grens bereikt
De heilige God kan het onrecht niet zien dat Antiochus zijn kinderen aandoet. Hij komt te hulp. God in de hemel lacht om koningen die zichzelf god maken. De Here spot met hen (Ps. 2). Ook voor Antiochus Epifanes stelt Hij een grens vast.
In de eindtijd, zegt vs. 40, komt er een botsing met het Zuiden. In de eindtijd betekent hier: Aan het einde van zijn regering; als de maat in Gods ogen vol is. Er vindt weer oorlog plaats met Egypte. Nu gaat het initiatief niet uit van Antiochus Epifanes zoals vorige keren. Egypte begint de aanval. Antiochus beantwoordt die oorlogsverklaring onmiddellijk. Hij stormt op hem aan met wagens en ruiters en vele schepen (vs. 40b). Ook deze oorlog heeft weer gevolgen voor Gods volk (vs. 41). Hij zal het sieraadland binnenvallen en velen zullen struikelen. Ze sneuvelen in de strijd. Het blijkt dat satan erachter zit. Want Israël wordt de dupe van die strijd, terwijl de vijanden van Gods volk, Edom, Moab en de Ammonieten met rust worden gelaten. De Here gebruikt deze strijd om Antiochus Epifanes te breken. Aanvankelijk wordt de strijd voor hem een zegetocht. Heel Egypte wordt bezet. Alle goud en zilver en alle kostbaarheden van Egypte weet hij in bezit te krijgen. Want hij krijgt hulp van de Afrikaanse volken rond Egypte. Zijn heerschappij is steviger gevestigd dan ooit. Dan, als hij op het hoogtepunt van zijn macht is, grijpt God in. De Here laat zien dat Hij regeert.

De ondergang
Antiochus moet noodgedwongen zijn krijgstocht afbreken. De onderworpen volken in het oosten en noorden van zijn rijk (Mesopotamië en Armenië) kwamen in opstand. De geruchten over die opstand brengen hem in paniek (vs. 44). IJlings trekt hij zich uit Egypte terug. Hij vertrekt met grote grimmigheid. Hij heeft maar één doel: de opstand in bloed smoren om overwinnaar te zijn. Op weg naar de opstandige gebieden trekt hij weer door Palestina. Israël wordt weer de dupe. Hij slaat zijn staatsietenten op tussen de zee en de berg van het heilig sieraad. Dat is: tussen de Middellandse zee en de berg Sion waarop de tempel van God staat. Zo heerst hij over het heilige land; de woonplaats van Gods volk. Maar het is de laatste aanslag op Gods volk. Want dan geschiedt het onverwachte. Hij komt aan zijn einde zonder dat iemand hem helpt (vs. 45). De Here grijpt in. Antiochus Epifanes wordt plotseling ernstig ziek. Hij wordt door een merkwaardige psychische ziekte getroffen. Een vorm van waanzin die gepaard gaat met hevig lijden. Hij sterft aan wroeging en zelfverwijt. Alle omstanders hebben in die vreemde ziekte Gods oordeel opgemerkt. Zo zal het ook gaan aan het einde van de wereldgeschiedenis met de antichrist. Op een onverwacht moment zal de Here ingrijpen en zal het voorgoed met zijn macht gedaan zijn. Hij zal geen dag langer heersen dan de Here toelaat.

Michaël, de helper
Te dien tijde zal Michaël opstaan, de grote vorst (vs. 1). In die tijd dat Antiochus’ macht ten einde loopt, is de engel Michaël voor Gods volk bezig. Dat is dringend nodig. Want het is een tijd van grote benauwdheid zoals er niet geweest is, sinds er volken bestaan. Dat slaat op de gruwelen van Antiochus Epifanes. De Here Jezus herinnert aan deze woorden in zijn rede over de laatste dingen (Matth. 24). Jezus spreekt ook van een grote verdrukking zoals er nooit geweest is. Hij betrekt die woorden uit Daniël op de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70, maar in het bijzonder op de tijd die vooraf gaat aan zijn wederkomst. De tijd van de antichrist.
In die tijd zal de openbare godsdienstoefening niet meer mogelijk zijn en zal er een zware vervolging zijn. Maar in die nood is God Zelf er bij om zijn volk door te helpen. Michaël, de grote vorst zal de zonen van uw volk ter zijde staan. In hoofdstuk 10 kwamen we hem al tegen. In Openbaring 12 wordt verteld dat het de vorst Michaël is geweest die satan uit de hemel heeft geworpen. Hij is de generaal van de hemelse engelenlegers. Die machtige strijder wordt door God aangewezen om Zijn kinderen in de verdrukking ter zijde te staan. Dat is een geweldige troost voor Gods volk.

Voor wie?
Voor wie geldt nu die belofte van de hulp van Michaël? De engel zegt: In die tijd zal uw volk ontkomen (verlost worden): al wie in het boek beschreven wordt bevonden. Het gaat om het boek des levens waarover de bijbel op meerdere plaatsen spreekt. Allen die door het verzoenend werk van Christus gered worden. De Here houdt zijn kinderen vast. Hij bewaart hen niet vóór benauwdheid. Maar als ze wandelen te midden van benauwdheid, behoudt Hij hen wel in het leven. Die troost is een aansporing om de Here te zoeken. Het is van levensbelang. Vs. 2 laat zien dat de mensheid straks in twee groepen uiteen valt. Er is een opstanding tot eeuwig leven en een opstanding tot eeuwige versmading. Het verschil tussen die beide is of je wel of niet volhardt in het geloof. Wie rekening houdt met God zal stralen als de glans van het uitspansel (vs. 3). Daniël moet deze woorden als een kostbaar document bewaren (vs. 4), zodat men in druk en vervolging hieruit kracht mag ontvangen.


Gespreksvragen:
1. Dan. 11: 45 en Psalm 2: 4 en 5 spreken van Gods heerschappij. Zijn we voldoende doordrongen van die heerschappij? Hoe leren we hieruit troost te putten?
2. Heeft de wijze waarop Antiochus Epifanes gestorven is ons wat te zeggen? Kunnen we Hand 12: 20- 23 hierbij betrekken?
3. Waarom is het vermelden van het optreden van Michaël een grote troost voor Gods volk?
4. Kunnen we Rom. 8: 36 t/m 39 betrekken bij de strijd in de eindtijd?
5. Wat moeten we verstaan onder het boek des levens? Is het een letterlijk boek of moeten we dit symbolisch verstaan?

M.J. Oosting
(ds. M.J. Oosting is predikant in de gemeente van Biezelinge.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 2005

De Wekker | 16 Pagina's

Gods ingrijpen in de eindtijd (Daniël 11: 40 - 12: 4)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 2005

De Wekker | 16 Pagina's