Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een lelie der dalen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een lelie der dalen

5 minuten leestijd

"Ik ben een Roos van Saron, een Lelie der dalen. Gelijk een lelie onder de doornen, alzo is Mijn vriendin onder de dochteren". (Hoogl. 2: 1,2)

Wijst boven het aardse uit
In het Hooglied zien we een samenspraak tussen een bruid en een bruidegom. Waarschijnlijk Salomo en zijn Sunamitische bruid. In allerlei toonaarden en met allerlei beelden bezingen ze elkaars schoonheid. Zo mag het zijn als een jongen en een meisje verkering krijgen. Dat ze oog hebben voor de schoonheid van elkaar en dat ook uiten. Temidden van alle lage en vuile woorden, die vandaag gangbaar zijn, staat het Hooglied voor ons als een leerboek. Hier leren we hoe we elkaars schoonheid zuiver mogen benoemen en bezingen. Maar er is méér. We kunnen dit nooit los zien van dat bijzondere huwelijk, waarvan alle aardse relaties een afspiegeling zijn: tussen de Heere en Zijn volk. Hij is ten diepste de bruidegom en de ware gelovigen mogen Zijn bruid zijn. (Ef. 5: 25,32) Wie het Hooglied leest, kan dus niet blijven staan bij het aardse.
“Ik ben een Roos van Saron, een Lelie der dalen”, zo begint onze tekst. Wie is hier aan het woord? De bruid of de bruidegom? De wegen van de uitleggers gaan hier uiteen. Onze Statenvertalers hebben het zo opgevat, dat in vs. 1 de bruidegom aan het Woord is. En hij stelt zich voor als een heel bijzondere: een lelie der dalen. Want wat is het kenmerkende van de lelie?

Schoonheid
In de eerste plaats de schoonheid. Hij is purperrood of gebroken wit en heeft mooie zachtgroene bladeren. Hij springt gelijk in het oog en trekt de aandacht. Vandaar dat herders en herderinnetjes, die zich willen versieren, deze bloemen plukken en zich ermee tooien. Later in de versiering van de tempel, komt ze ook terug. (1 Kon. 7: 26) Daarbij komt dat ze heerlijk geurt. De geur is aangenaam en trekt mensen aan. Heerlijk als we zo elkaars schoonheid mogen zien als jongen en meisje, als man en vrouw. Maar nóg heerlijker als we dát mogen ontdekken in de Bruidegom, Jezus Christus. Schoon. Aantrekkelijk. Een lust voor het oog van de zondaar, die in de vuilheid van zonde en schuld leeft en temidden van de stank van de ongerechtigheid. Dan wordt Hij aangenaam als een lelie der dalen. Zijn liefelijke geur verspreidt zich.
Is Hij dat voor ons geworden? Een aantrekkelijke Bruidegom? De verdrukte negers in Amerika hadden dat blijkbaar ontdekt. Levend in een wereld van onderdrukking en onrecht, zongen ze over de Heere Jezus: ”He is the Lily of the valley”. Dat gaf moed in een wereld van vuilheid, slechte levensomstandigheden en onderling onrecht. Ze sloegen het oog op deze Lelie met een hoofdletter. Hij werd hun hoop, hun moed. Zo ontstond deze bekende negrospiritual. En via dit lied hebben vele moed geput uit deze tekst uit het Hooglied.

In de dalen
Het tweede dat opvalt is dit: hij groeit in de dalen. Dat betekent dat hij goed bereikbaar is voor ieder mens. Wie hem wil plukken hoeft niet hoog te klimmen. Zo is het met andere bloemen wel. Wie b.v. ‘Edelweiss’ wil bemachtigen moet het hooggebergte in. Maar de lelie is bereikbaar voor ieder.
Is dat niet een treffend beeld voor de Bruidegom? Hij is te vinden in de dalen. In de diepte. Dicht bij mensen die niet hoog kunnen klimmen. Die daarvoor geen kracht hebben. Die klein zijn, ook maatschappelijk. De negers in Amerika, die hun lied over Hem zongen, waren arm en verdrukt. Ze waren in een vallei. En juist dáár kregen ze oog voor Hem. Daar wilde deze Heere Zich openbaren in al Zijn schoonheid.
Hij is dus te vinden voor mensen die nederig zijn. Maar mensen die hoog staan bij zichzelf of die zulke hoge dingen zoeken, vinden Hem niet. Hij is een valleibloem. Wie Hem wil vinden moet de vallei ingaan. En wie de vallei te laag vindt, blijft over de lelie heenkijken. Christus wordt in de diepte gevonden. Zoekt u het ook in de vallei? Hebt u Hem mogen vinden?

Genade maakt aantrekkelijk
In vs. 2 horen we vervolgens: “Gelijk een lelie onder de doornen, alzo is Mijn vriendin onder de dochteren”. Ook de bruid is als een lelie. Vol vreugde kijkt de bruidegom naar haar. En tussen de vele doorns valt zij op. U ziet het voor u: temidden van de doornstruiken, waaraan een mens zich prikt, staan daar ook die liefelijke lelies. Een verademing om ze te plukken. Beeld van mensen, die de Lelie der dalen mogen kennen. Dat verandert hun leven. Daar blijven ze niet dezelfde bij. Want Christus zet Zijn stempel op allen die bij Hem schuilen. Ze krijgen een geestelijke schoonheid en gaan een liefelijke reuk verspreiden. Van nature niet beter dan de wereld om hen heen, maar door genade gaan ze opvallen.
Mag dat ons beeld zijn? Lelies, temidden van een samenleving vol doornen? Vernieuwd door Gods genade? Geheiligd? Wie mag zingen: “Hij is de lelie der dalen”, zal er door genade zelf op lijken. Die groeit niet meer op om verloren te gaan, maar om straks zelf ook te bloeien op de nieuwe aarde. En die bloeit en geurt hier ook al, ja juist hier, middenin de bittere vallei van onze huidige samenleving.

B. de Graaf
(ds. B. de Graaf is predikant te Nunspeet)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 2005

De Wekker | 16 Pagina's

Een lelie der dalen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 2005

De Wekker | 16 Pagina's