Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit artikel gaat het om de verhoudingen binnen de kerkenraad. De kop van het artikel geeft al aan hoe die dienen te zijn: samen optrekken, een eenheid vormen, is voor die verhoudingen, maar ook voor de goede, geestelijke voortgang van het gemeentelijk leven van het grootste belang. We kijken daar iets nauwkeuriger naar.

Gelijkwaardigheid
Een gereformeerd principe van de kerkorde is dat wij uitgaan van de gelijkwaardigheid van de ambten (predikant, ouderlingen en diakenen). Niemand van de broeders kan zeggen: ik sta boven de ander; of: ik ben belangrijker dan de ander. Dit grondprincipe treft men al in de kerkorde aan. In art. 16 (het werk van de predikanten) wordt gesproken over het zorg en verantwoordelijkheid dragen voor hun 'medeambtsdragers, ouderlingen en diakenen.' In de oorspronkelijke uitgave van de K.O. staat 'medebroeders'. Dat tekent de verhoudingen! Hetzelfde ziet men in art. 23, bij de dienst van de ouderlingen, en in art. 25, bij de dienst van de diakenen.
Wie nog aan dit broederlijk principe mocht twijfelen, kan te rade gaan bij art. 85; daar wordt het heerschappij voeren - op welke wijze dan ook - geestelijk afgewezen. In het reglement voor de kerkvisitatie staat bij het kopje 'kerkenraad' een vraag, die luidt: 'Is er saamhorigheid in de kerkenraad en treedt de kerkenraad als een eenheid naar buiten?' Het is een principe, dat ten diepste gedragen wordt door de woorden van de Heiland in Matt. 23: 8:'... één is uw Meester en gij allen zijt broeders'. In dat schriftgedeelte is sprake van Schriftgeleerden en Farizeeën die in het oog willen lopen bij de mensen (vers 5), de eerste plaats bij de maaltijden willen bezetten (vers 6) en met titel en al begroet willen worden (vers 7). Zo zal het onder ons binnen de kerkenraden niet zijn.

Principe en praktijk
Dit heldere kerkrechtelijke én bijbelse principe zal op zich door iedereen onderschreven worden. Maar het is nog niet zo eenvoudig om het in praktijk te brengen. De onderscheiden ambten brengen ieder eigen invalshoeken voor de benadering van een agendapunt op de kerkenraadsvergadering met zich mee. Dat is heilzaam. Daarnaast echter neemt men in toenemende mate waar dat er onderlinge spanningen tussen broeders en groepen van broeders binnen de kerkenraad zijn, die hun oorsprong vinden in het onvoldoende naar de ander luisteren. Vergis ik mij niet, dan ligt dat laatste - luisteren - ons minder goed dan spreken. De predikant neemt daarbij wellicht een positie in die het meest kwetsbaar is. Als ik het goed zie, moet hij opletten voor ten minste twee valkuilen: om te beginnen is hij vaak voorzitter van de kerkenraad en vervolgens heeft hij (zeker volgens hemzelf) een natuurlijke voorsprong op de andere broeders, omdat 'hij ervoor gestudeerd heeft'. Wat het eerste betreft: Joh. Jansen tekende in zijn Korte verklaring van de kerkenordening al aan bij art. 37 K.O. dat er gewaakt moet worden voor een 'soort bisschop of superintendent'. De taak van de preses is alleen: 'langs den juisten kerkrechtelijke weg tot het juiste einde of doel leiden' (blz. 170). Om het gewoon te zeggen: de voorzitter is echt iets anders dan de baas!
Natuurlijk mag de vergadering een gepast gebruik maken van de kennis van de predikant - hij hoeft hem ook niet onder te waarderen! Maar niemands wil is automatisch wet. Eigenlijk zouden kerkenraden altijd aan een ronde tafel moeten vergaderen. Laat de predikant zich van zijn gelijkwaardigheid onder de broeders bewust zijn en ernaar handelen. Wanneer het nodig is, zal zijn gezag (niet zijn macht) vanzelf wel tastbaar worden. Eerlijkheidshalve moet hieraan toegevoegd worden, dat er ook een andere kant aan zit: van een kerkenraad mag een stuk geestelijke stevigheid verwacht worden (men leze het bevestigingsformulier). Dat voorkomt dat de predikant eigenlijk in een vacuüm terechtkomt, omdat hij natuurlijkerwijs onvoldoende respons of tegenspel ontvangt. En voor alle zekerheid: hij hoeft ook weer niet ondergewaardeerd te worden!
Veel fricties binnen kerkenraden (men hoort van predikanten die binnen hun kerkenraad in moeite komen, van ongedachte ontheffingsaanvragen van andere kerkenraadsleden) worden veroorzaakt door het onvoldoende écht samen optrekken, al luisterend en reagerend. De vraag laat zich stellen: waarop zijn de broeders gericht? Op het binnenhalen van eigen gelijk, het veilig stellen van eigen positie, het behouden van het gezicht naar de gemeente toe... of op het geestelijk heil van de gemeente?

Samen in de gemeente
Over dat laatste: natuurlijk weet de gemeente wel dat niet over alle zaken gelijk wordt gedacht. Dat hoeft ook niet verborgen te blijven. Maar zij dient te merken dat zij een kerkenraad van de Here ontvangen heeft die biddend haar heil op het oog heeft. Dan zal tijdens huisbezoeken die eenheid hoog worden gehouden, en geen ambtsdrager zal zich ertoe laten verleiden om, wanneer hij over een bepaalde kwestie wordt bevraagd, te laten doorschemeren dat hij zelf eigenlijk een andere mening heeft, maar ja, 'u begrijpt wel...'! Dat is bij belangrijke zaken echt het zaaien van verdeeldheid, hetgeen in de bijbel door de Here Jezus wordt toegeschreven aan de satan (leest u Matth. 12: 22-30 maar na).
Juist wanneer een kerkenraad intern samen biddend de leiding van de Heilige Geest zoekt in zijn besluitvorming, juist wanneer hij onderling de band vasthoudt, dan zal er per consequentie minder moeite zijn om die eenheid in de gemeente uit te stralen.
Dat samen ervoor staan werkt zowel intern (binnen de raad) als extern (naar de gemeente toe) zegenrijk. Zo is het 'samen' werken niet een formele kerkordelijke regel, maar een grondregel voor het bloeien van de gemeente.

D. Quant
(ds. D. Quant is predikant te Eindhoven)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 2005

De Wekker | 16 Pagina's

Samen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 2005

De Wekker | 16 Pagina's