Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De doop als teken en zegel . . . waarvan precies?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De doop als teken en zegel . . . waarvan precies?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer de bovenstaande vraag gesteld zou worden zouden waarschijnlijk heel wat gemeenteleden die vraag best kunnen beantwoorden. Zouden ze het goede antwoord niet zó uit hun mouw schudden, dan is er best een boek te vinden (in eigen boekenkast of die van de kerk (?)) die keurig het juiste gereformeerde antwoord geeft. Toch zie en hoor je soms dingen in de gemeente waardoor de vraag op komt: hoe kijkt de gemeente eigenlijk aan tegen de doop?

Steeds vaker komt het voor dat het voor ouders niet vanzelfsprekend is om hun kinderen te laten dopen (‘wij willen de keuze voor God overlaten aan ons kind wanneer het daar zelf over kan beslissen’). Maar ook van ouders die hun kindje wel ten doop houden hoor je soms een motivatie om de doop graag te willen als: ‘we willen laten zien dat we God dankbaar zijn en daarom ons kindje voor zijn troon brengen’ of zoiets. Zou het zo kunnen zijn dat er een ontwikkeling in de beleving en gevoelswaarde van de doop heeft plaatsgevonden in de gemeente?

Onderdompeling
Op één punt wil ik dat uitwerken. Het is opvallend dat in steeds meer, ook Christelijke Gereformeerde kerken, de doop door onderdompeling plaatsvindt. Op zich is dat helemaal niet zo bijzonder, want in ons doopformulier wordt nadrukkelijk zowel de mogelijkheid van onderdompeling als die van besprenging opengelaten. Deze opvatting heeft oude papieren, want al in het oudste christelijke geschrift uit de tijd na de apostelen (de Didachè) wordt vrijgelaten of er gedoopt wordt door onderdompeling of door het gieten van water over het hoofd. Ook voor Calvijn (om een hele sprong te maken) was het van geen belang of men bij de doop geheel wordt ondergedompeld en dat driemaal of eenmaal, of dat men slechts met water besprenkeld wordt. Dat moet ‘naar de verscheidenheid van de landstreken’ aan de kerken vrijstaan.
Het feit dat er in onze kerken vooral door besprenging wordt gedoopt heeft dan ook geen principiële, maar vooral historische wortels. Was er ten tijde van het Nieuwe Testament en van de oude kerk sprake van een zendingssituatie, zodat de doop bijna altijd iemand betrof die als volwassene vanuit het jodendom of heidendom tot het christendom overging, toen steeds meer mensen al christen waren, werden er voornamelijk nog kinderen gedoopt en vanwege praktische redenen (zoals het klimaat en een kwetsbare gezondheid van de kleine kinderen) gebeurde dat steeds vaker door besprenging.

Zendingssituatie
Als we dat op ons laten inwerken, moeten we zeggen dat de situatie in onze tijd natuurlijk wel veranderd is. Ten eerste is er eigenlijk met onze luxe van verwarming en een meestal goede gezondheid geen echte noodzaak meer om te dopen door besprenging. Je zou je dan ook kunnen afvragen of het niet iets moois zou hebben als de doop door onderdompeling weer terug zou komen. Temeer (en dat is nog belangrijker) omdat er nog iets veranderd is in onze tijd: Nederland is weer zendingsgebied geworden! En dat brengt met zich mee dat het niet meer alleen kinderen zijn die gedoopt worden. Eigenlijk is er bij ons een omgekeerde ontwikkeling te zien als die in de oude kerk. Tot niet zo lang geleden werden voornamelijk kinderen van christelijke ouders gedoopt, nu nog slechts 16% van de Nederlanders kerkelijk is, komt het steeds meer voor dat volwassenen die als kind niet gedoopt zijn tot geloof komen, belijdenis doen en gedoopt willen worden.
En niet zelden wordt daarbij door hen de vraag gesteld of het ook mogelijk is om door onderdompeling gedoopt te worden. En daar is dan ook best iets moois over te zeggen. Iets van het radicale van het in Christus’ dood worden begraven en met Hem mogen opstaan in een nieuw leven, wordt zo wel heel duidelijk zichtbaar. Je ziet het water zich sluiten boven degene die er in onder is gegaan en je hoort het bruisen als degene die gedoopt is weer boven komt. Dat waar Paulus over schrijft in Romeinen 6, zie je eigenlijk voor je ogen gebeuren. Het is een heel indrukwekkend en bijzonder moment.

Symboliek
Het is dan ook geen wonder dat de gemeente zo’n doopdienst als heel bijzonder en feestelijk ervaart en er enthousiast over is. Tegelijk zit daar iets van het punt dat ik wil aanhalen: hoe komt het dat de gemeente dit zó mooi vindt? Zit daar alleen maar in dat men de symboliek van een doop door onderdompeling zoveel mooier vindt dan van een doop door besprenging? Eigenlijk vind ik dat wat moeilijk te aanvaarden. De hele eredienst zit bijvoorbeeld vol met symboliek en allerlei zaken in de kerk hebben een verwijzende functie, maar daarvoor is vaak maar weinig oog. Bovendien vind ik het wat moeilijk te aanvaarden gelet op de felheid waarmee een voorkeur voor het dopen door onderdompeling soms verdedigd wordt. Je hoort dan dingen zeggen als: ‘kijk, dit is nu zoals de Here Jezus het eigenlijk bedoeld heeft, dit is tenminste écht een ‘afwassing van de zonde’.

Teken
Je zou je kunnen afvragen of er soms niet een beetje vergeten wordt dat de doop een teken is, van iets dat niet op dat moment gebeúrt door de doop. Wanneer Paulus in Rom. 6: 4 zegt dat de gelovigen met Christus begraven zijn door de doop in de dood, bedoelt hij niet dat het begraven zijn pas door de doop tot stand komt. De bedoeling is dat de doop verbindt aan Christus, die niet alleen gestorven, maar zelfs begraven is. Zo laat de doop uitkomen dat in Christus radicale verlossing van de zonde is. Ook het voor de zonde gestorven zijn van vers 2 wordt niet bewerkt door de doop. Tegen de achtergrond van Rom. 5 is het voor de zonde gestorven zijn niet anders dan heilshistorisch te verstaan. De doop als een doop in de dood van Christus verbindt aan Christus als de gestorvene en stelt onder de zeggenschap van Christus als de gestorvene.
Op dezelfde manier kan de doop een afwassen van de zonde genoemd worden (1 Kor. 6) omdat de doop iemand in relatie stelt met het heilsgebeuren in Christus. De karakterisering ‘afwassing’ geldt niet van de doop omdat die iets in zichzelf is, maar omdat de doop in relatie stelt met het heilsgebeuren in Christus. Dáár heeft de grote afwassing plaatsvonden. Calvijn vat dit in de Catechismus van Genève kort samen door te zeggen: ‘Het water bewerkt niet de afwassing van onze zielen. Deze is alleen mogelijk door het bloed van Christus, dat vergoten is om al onze smetten af te wassen en ons rein en onbesmet voor God te stellen. Het sacrament echter geeft ons daar de verzekering van’.

Belijden
Kortom: de doop als een teken en een zegel. Ja.... een teken en zegel waarvan precies? Calvijn zegt: de doop bezegelt ons het heil dat door Christus verworven is. Maar is ook op dat punt niet sprake van een verschuiving in de beleving van veel gemeenteleden in die zin dat voor ons gevoel de doop ook aangeeft: wíj hebben ons leven aan Christus gegeven en als teken daarvan willen we gedoopt worden? De doop als een teken dus van ons belijden van Christus, van ons geloof. Zit dat toch niet ook in de hierboven genoemde tendens om kinderen op te willen dragen en later zelf te laten kiezen of ze gedoopt willen worden?
Nu zitten die twee kanten ook daadwerkelijk aan de doop: God sterkt er ons geloof door en wij belijden er ons geloof mee. Hoewel het eerste daarbij het voornaamste is, is de doop ook een teken waardoor wij openlijk belijden dat wij bij het volk van God gerekend willen worden en God willen dienen. (Ook in oude kerk was het laten dopen een daad van geloof belijden, en al in de tijd dat het volk Israël overheerst werd door vreemde volken, kreeg het laten besnijden van de kinderen veelal het karakter van een belijdenisakte van de ouders, waarbij die belijdenis het martelaarschap met zich kon meebrengen). De belijdenis van ons geloof hoort er wezenlijk bij. Voor volwassenen geldt dan ook de regel dat zij niet zonder geloofsbelijdenis worden toegelaten tot de doop.
Toch zegt Paulus in Rom. 4: 11 al van de besnijdenis dat deze het zegel van de gerechtigheid van het geloof van Abraham was. Niet het zegel van het gelóóf van Abraham, maar van de gerèchtigheid van het geloof van Abraham. Het gaat om Gods rechtvaardigverklaring van Abraham. De gerechtigheid waarin het geloof doet delen, díe wordt verzegeld. In Markus 16: 16 worden geloof en doop in één adem genoemd. Toch wordt de doop ook daar niet getekend als volgend op het geloof en als goddelijke bevestiging van het geloof. Wie het verband met vers 15 aanhoudt, ziet dat de doop niet bedoeld wordt als de bevestiging van iets van ons (ons geloof), maar alleen als de bevestiging van iets van God (de waarheid van het evangelie). Ook uit Hand. 8: 16 blijkt dat de doop geen bevestiging was van het geloof van de Samaritanen, maar van de prediking van het evangelie. Wanneer de doop een bevestiging van het geloof geweest was, had na de komst van Petrus en Johannes de doop opnieuw moeten plaatsvinden.

Danken
Kortom: Het bloed van Christus redt, de doop is daar teken en zegel van. De doop bevestigt niets anders dan de waarheid van het evangelie. De doop is een zegel waardoor God ons een bevestiging geeft van alles wat wij in Christus mogen ontvangen: vergeving van zonden, wedergeboorte, gemeenschap met Christus en het deelhebben aan al zijn schatten en gaven. Wanneer we dat in de gemeente helder voor ogen houden, zal ook de beleving van een doopsbediening, of dat nou door onderdompeling of door besprenging gebeurt, er alleen maar rijker op worden. Laten we daarom voor onszelf en in de gemeente hartelijk en volmondig de dankzegging van het doopformulier nazeggen en ‘de Here God danken en loven dat Hij ons en onze kinderen door het bloed van zijn geliefde Zoon Jezus Christus al onze zonden vergeven, ons door Zijn Geest tot leden van Hem geheiligd en in Hem tot Zijn kinderen aangenomen heeft, en dat Hij ons dit met de heilige Doop wil bezegelen’!

Miranda Renkema
(drs. M. Renkema-Hoffman is theologe)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 2005

De Wekker | 16 Pagina's

De doop als teken en zegel . . . waarvan precies?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 2005

De Wekker | 16 Pagina's