Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De charismata en het geestelijk leven van de kerk (Kerk en charisma 3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De charismata en het geestelijk leven van de kerk (Kerk en charisma 3)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vraag naar de ervaring van het geestelijk leven heeft alles te maken met de relatie tussen God en mens, een relatie in geloof, door genade. Met deze grondlijnen zijn de hoogste perspectieven van de ervaring van Gods gemeente getekend.

In de recente pleidooien voor meer openheid voor de bijzondere genadegaven van spreken in andere talen, en profetie, en genezingen, wordt de gedachte opgeroepen dat juist deze gaven van bijzondere betekenis zijn voor de bloei van het geestelijk leven door extra geloofservaring. Ik gaf al eerder aan dat daarbij de aandacht meer wordt gericht op de mens met zijn hogere en rijkere ondervinding, dan op de omgang met de Here God. We moeten dan toch wat nader bezien hoe het zit met de betekenis van zulke genadegaven. De Bijbel spreekt er toch niet voor niets over?

De Heilige Geest en Christus
Als het gaat over de charismata zal het 'relatiekarakter' van de spiritualiteit niet uit het oog verloren moeten worden, evenmin als de betrokkenheid van de Heilige Geest op Christus.
In Jezus' belofte van de Trooster, in de Parakleet-teksten in Johannes 14-16, valt alle nadruk op het persoonlijke karakter van de Geest der waarheid.¹ Het gaat vooral om de beloften die zeggen wat Hij voor de discipelen en voor de gemeente zal zijn nadat Jezus is weggenomen. J. Veenhof zegt het in zijn mooie studie De Parakleet (met als ondertitel 'Enige beschouwingen over de Parakleet-belofte in het evangelie van Johannes en haar theologische betekenis', Kampen 1974, blz. 15v) zo: 'Het specifieke van het johanneïsche beeld van de parakleet ligt in het gelijken van de Geest op Jezus. In feite wordt alles, wat over de parakleet is gezegd, elders in het evangelie óók gezegd van Jezus.' De werkelijkheid van de ervaring van de Trooster is, zo zegt Van 't Spijker terecht, gelegen in de relatie met Christus door het geloof.² Met het feit van Pinksteren, de uitstorting van de Heilige Geest, is de continuïteit van het heil dat in Christus gekomen is, verzekerd. Dat is de heilshistorische betekenis van de aankondigingen van Pinksteren in de evangeliën. Het is niet zo vreemd dat hierbij niet over de gaven van de Geest gesproken wordt. In het licht van de fundamentele dingen die in de evangeliën al duidelijk worden, kan gezegd worden dat de charismata meer aan de rand liggen van het persoonlijke christelijk leven. Het grote belang van de charismata ligt in hun betekenis voor het leven van de kerk.³

De functie van de charismata
Wat dan de functie van charismata is, daarover is vooral vanuit Paulus' spreken in 1 Korintiërs 12-14 iets te zeggen. Dat moet in dit artikel beperkt blijven tot een paar hoofdzaken. De gaven van de Geest zijn in Paulus' onderwijs geen kwaliteiten die een mens meerwaarde verlenen; het zijn gaven om te dienen. Kernbegrip is de oikodomè, de opbouw van de gemeente. Het spreken over de charismata van tongentaal en profetie als 'ervaringen' is door de daarmee gepaard gaande gerichtheid op de eigen persoonlijke ervaring strijdig met de wijze waarop Paulus in deze brief over de charismata spreekt. Die tendens was in Korinte juist wel aanwezig. Sommigen meenden door het hebben van een geestesgave als (vooral) het spreken in tongen een betekenis te krijgen die boven anderen uitging. Daar was Paulus' polemiek juist tegen gericht. In 1 Korintiërs 1,7 zegt hij daarom al dat de gemeenteleden ten aanzien van geen enkele genadegave tekort kwamen. Niemand hoeft dus te verlangen naar iets extra's. Kennelijk moest in Korinte een gezond licht op het lichaam van Christus opgaan, want Paulus moest signaleren dat dat in hun ongeestelijke hantering van de geestelijke gaven ontbrak. Te denken is in dat verband ook aan de partijschappen in Korinte (1-3), aan de vragen rond de kennis (gnosis) die opgeblazen maakt (8), en inzake het avondmaal (10-11).

De eenvoudige aanwijzing van verstaanbaarheid, die Paulus toepast op het spreken in tongen, de glossolalie - het bouwt immers niet op als niemand er iets van verstaat - maakt dit helder. De tendens om het bijzondere van de glossolalie te incasseren als meerwaarde van wie deze gave heeft, is daarmee helemaal doorgeprikt. Op wat dan wel de betekenis van 'tongentaal' is, daar is in het kader van een onderzoek naar de betekenis ervan in Handelingen en in Korinte meer te zeggen. Het heeft alles te maken met de begrijpelijke moeite die de Joden hebben om ook gelovigen uit de heidenen ten volle als broeders en zusters in Christus te aanvaarden. Tongentaal is een teken van de Heilige Geest dat Samaritanen en heidenen hetzelfde heil ontvangen als de Joden op Pinksteren.⁴
Als het gaat om de functie van de gaven in de samenkomsten van de gemeente is de profetie zinvoller, want dan gaat het om verstaanbare taal. Wat niet begrepen wordt bouwt niet op. Logisch dat ook bij de gave van profetie de claim daarmee iets hogers of iets meer te hebben strijdt met Paulus' boodschap in deze hoofdstukken. De nieuwtestamenticus Ernst Käsemann heeft in een onderzoek naar het eigene van de charismata de opmerking gemaakt, dat dit het verschil ervan is met de heidense pneumatiká (geestelijke verschijnselen die aan een demonische geest ontspruiten): de legitimatie van de charismata ligt niet de fascinatie van het bovennatuurlijke, maar in de opbouw van de gemeente.⁵ Daar past ook de opmerking van prof. Versteeg bij, die het accent van Paulus als volgt verwoordt: 'Met de uitingen van de Geest wilde men in de gemeente van Corinthe zichzelf als geestelijk mens op de voorgrond plaatsen. De charismata worden gegeven om de ander naar voren te laten komen.⁶

Lichaamsfuncties van de kerk - geen opgeblazenheid...
De eerder genoemde charismatische theoloog Parmentier heeft de charismata fraai aangeduid als 'de lichaamsfuncties van de kerk'. Zijn aanzet voor een charismatische theologie kenmerkt zich echter toch door gerichtheid niet zozeer op de gemeente, als wel op de bijzondere spirituele mogelijkheden van het leven door de Geest. Het is opmerkelijk dat ook in de recente publicaties rond de geestesgaven, ontstaan vanuit de pleidooien in het blad CV-Koers, vooral een ervaringsmatige kant wordt gezocht, ook al is in een exegetische bijdrage, van Age Romkes, aan het boek Gaven voor de gemeente een heldere omschrijving te vinden: 'mogelijkheden die de Heilige Geest aan de gelovigen geeft om mee te helpen aan de voortgang van het koninkrijk van God, aan het welzijn van alle mensen. Oorsprong van de gaven is de Heilige Geest, het centrum is Jezus Christus en het doel is de opbouw van de gemeente en het welzijn van allen.'

Er is voldoende reden om vanuit het brede scala van gaven, die het Nieuwe testament noemt in I Korintiërs 12, in Romeinen 12 en in Efeziërs 4, deze gerichtheid op het lichaam van Christus als norm te nemen, en daar waar iemand een gave verlangt als meerdere spirituele ervaring te spreken van 'opgeblazenheid', zoals Paulus doet. De centrale betekenis die Christus voor de gelovigen heeft, moet het onmogelijk maken dat iemand op zijn eigen gaven gefixeerd kan raken. Daarom maant Paulus ook om 'niet te gaan boven hetgeen geschreven staat, opdat niet iemand uwer zich voor de een en tegen de ander opblaze (...) En wat hebt gij dat gij niet ontvangen hebt?' (1 Kor. 4,6-7) In die lijn ligt ook Kolossenzen 2,18-19 waar Paulus waarschuwt tegen mensen die zich beroemen op de gezichten die ze gezien hebben, zoals engelenverschijningen. Blijkbaar is de apostel niet onder indruk van dergelijke getuigenissen. We moeten ons maar houden aan het hoofd, Christus! Ook dan heeft hij het over opgeblazenheid.
Wat is de apostel terughoudend als hij denkt aan zijn eigen kwaliteiten, die naar onze inschatting immers gemakkelijk tot charismata zouden kunnen worden opgewaardeerd: zijn studie, zijn grote toewijding aan de dienst van God, zijn onberispelijkheid naar de gerechtigheid van de wet. Echter, alles wat hem winst was heeft hij om Christus' wil als vuilnis leren zien. Waarom? Omdat de kennis van Christus, de Here, dit alles te boven gaat (Filp. 3,5-8). Het geloof in Christus, en de genade van Christus, worden door hem toegepast als toetsstenen van zijn functie als apostel. En áls zijn dienst dan wat betekent, zegt hij 'doch niet ik, maar de genade Gods die met mij is' (1 Kor. 15,10). Die opmerking kan bij de Korintiërs met hun aandacht voor de 'verrijkende' mogelijkheden van de charismata geen kwaad. In het woord charisma zit niet per ongeluk het woord charis, dat in eerste instantie genade betekent.

(Ik had drie artikelen toegezegd. Er komt echter nog een vierde om het verhaal te completeren.)

J.W. Maris
(Prof. dr. J.W. Maris is hoogleraar dogmatiek aan de TUA in Apeldoorn)

¹ Zie L. Floor, Persoon en werk van de Heilige Geest, Kampen 1988, 32v.
² W. van 't Spijker, De Heilige Geest als Trooster, Kampen 1986, 78
³ In de evangeliën komen enkele charismata feitelijk alleen in Markus 16: 17-18 ter sprake. Deels vanwege de vragen omtrent de authenticiteit van Markus 16: 9-20 is aan deze woorden niet veel aandacht gegeven.
⁴ Zie bijv. mijn publicatie De charismatische beweging en wij, Bedum (Woord en Wereld) 1996, 68-75
⁵ Ernst Käsemann, 'Amt und Gemeinde im Neuen Testament', in Exegetische Versuche und Besinnungen. Göttingen 1970 (109-134), 112 
⁶ J.P. Versteeg, Kijk op de kerk. De structuur van de gemeente volgens het Nieuwe Testament, Kampen 1985, 17

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 2006

De Wekker | 16 Pagina's

De charismata en het geestelijk leven van de kerk (Kerk en charisma 3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 2006

De Wekker | 16 Pagina's