Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bediening van de doop aan pleegkinderen? (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bediening van de doop aan pleegkinderen? (2)

8 minuten leestijd

Wanneer een christelijk gezin langdurig of misschien zelfs permanent de zorg op zich heeft genomen voor een pleegkind, is het dan ook mogelijk dat dat kind (net zoals dat met een geadopteerd kind gebeurt) de doop ontvangt? Deze vraag, door ouders aan een kerkenraad gesteld, was de aanleiding om over dit onderwerp in twee artikelen na te denken.

In het eerste deel van dit artikel hebben we gezien dat vanaf het begin in de kerken van gereformeerd belijden twee elementen doorslaggevend zijn geweest bij de vraag of kinderen gedoopt konden worden. Anders gezegd, dat een kerkenraad voor de toelating van een kind tot de doop van twee dingen overtuigd moest zijn: ten eerste dat het kind te beschouwen is als een kind van het verbond, en ten tweede dat er voldoende waarborg moet zijn voor de opvoeding van het kind als lid van de kerk.

Specifieke situatie pleegkinderen
Gaat het nu specifiek om de situatie van pleegkinderen, dan heeft in de Gereformeerde kerken eigenlijk altijd dezelfde lijn gegolden als hierboven geschetst. F.L. Rutgers heeft bijvoorbeeld in zijn Kerkelijke Adviezen II, Kampen 1922, een aantal vragen over het dopen van pleegkinderen beantwoord en daarbij steeds de twee genoemde voorwaarden als uitgangspunt genomen.

Zo antwoordt hij op de vraag of twee kinderen van geëxcommuniceerde ouders die uit de ouderlijke macht ontzet waren en waarbij de gereformeerde diaconie als voogd optrad, gedoopt konden worden negatief, omdat aan de tweede vereiste (een waarborg voor een christelijke opvoeding) wel voldaan was, maar ten aanzien van het eerste (een behoren tot het verbond) twijfels bestonden, omdat de kinderen geboren waren nadat de kerkenraad geoordeeld had dat de ouders buiten Gods Koninkrijk stonden.

Op de vraag: ‘mag een kind waarvan men niet weet of de ouders christenen zijn gedoopt worden op verzoek van een pleegvader?’, antwoordt hij dat dat niet kan, omdat wat het eerste punt betreft hij het zeer twijfelachtig acht of het kind als een kind van het verbond te beschouwen is. In het hem voorgelegde geval was de vader namelijk onbekend en de moeder ongedoopt. Het tweede was voor hem niet minder twijfelachtig: ‘wel zal de pleegvader een betrouwbaar doopgetuige zijn inzake de christelijke opvoeding, maar die pleegvader heeft generlei recht over het kind. Als de moeder het weer opeist, moet hij het weer afstaan (tenzij deze moeder bij rechterlijk vonnis uit de ouderlijke macht is ontzet)’.

In een ander geval, waarin beide ouders inderdaad uit de ouderlijke macht ontzet waren en een gereformeerde voogd de doop aanvroeg, antwoordt hij op de vraag naar mogelijkheid om te dopen dan ook wel positief, omdat het kind van christelijke afkomst bleek (‘al behoorden ook beide ouders tot de Hervormde Kerk’) en de wettige voogd over de opvoeding van het kind alle macht en beslissing heeft en dus een waarborg voor een gereformeerde opvoeding kon geven.

Uit deze voorbeelden wordt duidelijk dat de extra moeilijkheid in het geval van pleegkinderen ten opzicht van adoptiekinderen ligt in het feit dat de echte ouders ten alle tijde de zeggenschap houden over het kind, en daarmee ook de macht hebben het kind weer terug te halen uit een pleeggezin en daarmee het permanente karakter van het verblijven binnen de kring van het verbond kunnen doorbreken.
Concluderend is te zeggen dat wanneer een pleegouder een kind wil laten dopen, dit volgens het oudere gereformeerde kerkrecht daarom alleen kan op twee voorwaarden, namelijk dat de echte ouders instemmen met de doop (feitelijk: zélf de doop aanvragen) en ten tweede dat zij waarborg geven dat de christelijke opvoeding in het pleeggezin permanent doorgang kan vinden.
Dit ligt anders wanneer de ouders rechterlijk uit de ouderlijke macht ontzet zijn en de pleegouder wettig tot voogd is benoemd. In dat geval mag de voogd ook over de opvoeding van het kind beslissen en de doop aanvragen. Als waarborg voor een gereformeerde opvoeding is dan de verklaring van alleen de pleegouder nodig. Tegelijk blijft voor Rutgers en andere gereformeerde theologen dan nog steeds voorwaarde dat het kind van christelijke afkomst is, zodat het als ‘zaad der kerk’ recht heeft op de doop.

Lijnen doortrekken
Tot zover de geschiedenis van het gereformeerde kerkrecht. Wanneer je bovenstaande lijnen nu zou willen doortrekken naar de concrete vraag of het in onze tijd en situatie mogelijk is een pleegkind dat langdurig in een christelijk gezin is opgenomen te laten dopen, dan zou in ieder geval geprobeerd moeten worden om de beide voorwaarden zoals ze vanouds in de Gereformeerde kerken hebben gegolden recht te doen. Maar de manier waaróp daaraan recht gedaan wordt, daar kan verschillend over geoordeeld worden.
In het licht van de discussie die er gevoerd is over het dopen van geadopteerde kinderen en de gedachte dat een ‘horen bij het verbond’ er niet alleen hoeft te zijn vanwege geboorte, maar ook vanwege een door God in de kring van het verbond geplaatst zijn, zou er veel voor te zeggen zijn deze lijn bij pleegkinderen door te trekken. Zeker bij pleegkinderen die langdurig in een christelijk gezin geplaatst zijn. Is het ook bij hen niet aan Gods bijzondere zorg en leiding te danken dat zij opgenomen zijn in een christelijk gezin en opgroeien binnen de kring van het verbond?

De moeilijkheid zit echter in dat woordje ‘langdurig’. Naar de aard van de zaak is pleegzorg immers doorgaans van tijdelijke aard. In de meeste gevallen houdt het pleegkind contact met de eigen familie en wordt ernaar gestreefd het kind zo gauw mogelijk weer terug te laten gaan naar de eigen ouders. Dat is ook precies het verschil met adoptie: in dat geval worden de adoptieouders wérkelijk de ouders van het kind. Een pleegkind wordt juridisch nooit familie. Bovendien voedt je een pleegkind nooit alleen op. Er zijn altijd anderen bij betrokken (zoals de eigen ouders van het kind, de gezinsvoogd en de pleegzorgbegeleider).

Doordat een pleegkind geen eigen kind is, speelt in onderscheid met adoptie bij pleegzorg de vraag naar het juridische gezag over het kind. In het Nederlandse recht is het zo dat in principe beide ouders van een kind het gezag hebben over dat kind. De met gezag beklede persoon heeft vervolgens het recht en de plicht om een kind te (laten) verzorgen en opvoeden. Een kinderbeschermingsmaatregel kan het gezag van de ouders echter beperken. Een kinderbeschermingsmaatregel is een uitspraak van de kinderrechter die twee dingen kan inhouden: een ondertoezichtstelling (OTS) of een voogdijmaatregel.
Bij een OTS houdt de ouder het gezag over het kind. Er wordt enkel begeleiding van een gezinsvoogd gegeven en belangrijke beslissingen die het kind aangaan moeten onder die begeleiding genomen worden.
Bij de tweede vorm van een kinderbeschermingsmaatregel, een voogdijmaatregel, kan de pleegouder tot voogd worden benoemd. Deze voogd heeft op dat moment het wettelijk gezag over het kind en neemt de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van het kind over van de ouders.

Conclusie
Het is duidelijk dat het verschil maakt voor de vraag of een pleegkind gedoopt kan worden of de pleegouders het wettelijk gezag over een pleegkind ontvangen hebben of niet. In het eerste geval hebben zij namelijk ook de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en mogen de beslissingen daarover nemen. Ook al blijft het zo dat bij de opvoeding anderen betrokken blijven (zoals hierboven genoemd), het recht om te beslissen ligt bij de pleegouders. Daarom is de regel: als de ouders het recht van opvoeding hebben, dan kan de doop bediend worden.

Wanneer dat niet zo is, maar het is wel zo dat een pleegkind langdurig in een christelijk gezin opgenomen is en de pleegouders willen toch graag de doop aanvragen, dan zal in ieder geval aan twee voorwaarden voldaan moeten worden: dat de echte ouders toestemming voor de doop geven en dat zij een garantie geven dat de christelijke opvoeding blijvend kan plaatsvinden. Als aan deze voorwaarden niet voldaan kan worden, lijkt het me dat een kerkenraad niet over kan gaan tot bediening van de doop.

Gelukkig weten we ook dat de doop, hoe kostbaar ook, tegelijk slechts teken en zegel is van Gods beloften en dat de doop niet nodig is voor de eeuwige redding van onze kinderen. Laten we daarom onze kinderen, zowel onze eigen kinderen als de kinderen die we liefdevol in ons huis hebben opgenomen, maar veel wijzen op de grote liefde en genade van onze God ook voor hen en hen opvoeden en onderwijzen in een leven met de Here. En voor beiden vurig bidden dat zij ook zélf eenmaal die liefde en genade in hun leven zullen beantwoorden. Of, zoals het doopformulier zegt, dat ze in de Here Jezus Christus tot geestelijke wasdom mogen komen, opdat ze Gods vaderlijke goedheid en barmhartigheid zullen erkennen en belijden. Dan zullen ze uiteindelijk ook mogen overwinnen om de enige waarachtige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, eeuwig te loven en te prijzen.

Miranda Renkema
(Drs. M. Renkema-Hoffman te Haarlem is theologe.)


De SGJ (Stichting Gereformeerde Jeugdzorg) kan alle informatie geven over pleegzorg.
De SGJ is telefonisch bereikbaar (op werkdagen van 9.00-17.00 uur) op tel. nr. 033-4226900 of via het mailadres pleegzorg@sgj.nl.
Voor meer informatie, zie www.sgj.nl.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 2006

De Wekker | 16 Pagina's

Bediening van de doop aan pleegkinderen? (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 2006

De Wekker | 16 Pagina's