Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een nieuw kabinet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een nieuw kabinet

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De redactie vroeg mij mijn mening te geven over het nieuwe kabinet. Het is nog niet officieel aangetreden, nu ik dit schrijf. De namen van de ministers en staatssecretarissen zijn wel bekend. Natuurlijk ook het programma, dat elke bewindsman en bewindsvrouw moet onderschrijven. Ik ben geen politicus, maar wel politiek geïnteresseerd. Vanuit deze optiek schrijf ik onderstaande beschouwing.

Enkele jaren geleden was het nauwelijks denkbaar dat een kabinet van deze samenstelling zou aantreden. Dat geldt de combinatie CDA en PvdA met als derde daarbij de CU.
De vertegenwoordigers van deze laatste partij doen het over het algemeen in gemeenteraden, staten en zeker ook als wethouder of gedeputeerde goed.

Er zou niettemin in de landelijke politiek wel iets moeten veranderen, mocht het komen tot deelname aan een kabinet. Dat is nu gebeurd. Twee ministers en een staatssecretaris van de CU treden toe tot het kabinet.

Wat is er veranderd?
Laat ik beginnen bij de formatiebesprekingen, onder leiding van dr. Herman Wijffels. Er is zoveel overleg geweest dat twee grote partijen en ook de CU vertrouwen in elkaar hebben gekregen. Als gevolg daarvan is er een regeerakkoord tot stand gekomen. Dit wil op zijn minst zeggen dat er in de onderlinge relatie van de drie iets is veranderd. Meer dan eens is er over dat wederzijds vertrouwen tussen de drie openlijk gesproken. Dit is een niet onaanzienlijke verandering.

Dan de plaats van de CU naast de twee grote partijen. Ik spreek van ernaast, omdat Rouvoet er altijd naast stond.
Hoe is het mogelijk geworden dat de CU ging deelnemen aan dit driepartijenkabinet?
Zoals bekend is niet ieder lid van de CU gelukkig met deze deelname. De overgrote meerderheid wel, maar van de zijde van de SGP is over algemeen kritiek gerezen op de beslissing van de CU. Het heeft mij getroffen dat de SGP-gedeputeerde in de Provincie Zeeland positief was over de beslissing van de CU. Hij heeft in zijn positie veel te maken met samenwerking met andere partijen in het bestuur van de provincie. Ik las met genoegen dat de scheidende commissaris van Zeeland grote waardering uitsprak voor deze gedeputeerde.

Maar nu de deelname van de CU aan het kabinet. Op welke voorwaarden valt die te verdedigen?
Het zal duidelijk zijn dat allerlei beslissingen die genomen zijn niet kunnen noch zullen worden teruggedraaid. Wie een dergelijke omkering, bijna zou ik zeggen: afzwering, als voorwaarde stelt, kan niet meedoen. Voor een dergelijke herziening van het beleid is geen meerderheid te vinden.
Wat kan dan een reden zijn tot samenwerking? Allereerst het land moet geregeerd worden. Als de CU daaraan een gewenste bijdrage kan leveren moet dat zeker overwogen worden. Dat is een christen- en burgerplicht.

Op welke voorwaarden?
De vraag is: op welke voorwaarden? Dat ervan het CU-programma voldoende te herkennen is in het beleid. Dat moet uitkomen in het sociale beleid van de nieuwe regering. Het moet ook uitkomen in beslissingen over ethische vraagstukken. Hierbij wordt veelal gedacht aan medisch-ethische problemen.
Het veld van de ethiek in de politiek is echter breder dan alleen dat van medische vragen. Ik denk ook aan de jeugd, aan misdaadbestrijding, aan opvang van en omgang met allochtonen.
Voor mij is de kernvraag: kan er in al de te nemen maatregelen voldoende van het CU-programma worden uitgevoerd. Dat komt voor een deel neer op beteugeling van het kwaad, en op het nemen van maatregelen die op het desbetreffende terrein ten goede, laten we zeggen heilzaam werken.
Ik heb de indruk dat het regeringsprogramma, voor zover daarin zaken op bovengenoemde terreinen geregeld zijn, inderdaad sporen van het CU-programma vertoont, in zo'n mate dat de partij het heeft aangedurfd om ja te zeggen.
Is dat omdat de CU zo graag op het pluche (of het leer) van de regeringszetel wil plaats nemen, zoals wel gesuggereerd is? Ik antwoord daarop met een hartgrondig neen. De CU heeft naar mijn waarneming – van op een afstand – geen ja gezegd om er toch vooral bij te horen en ook mee te doen. Voor zover ik de mensen van de CU ken, die in de onderhandelingen hebben meegedaan, ben ik ervan overtuigd dat ze ja gezegd hebben vanuit de roeping die uit de situatie tot hen kwam; en vanwege de mogelijkheid die hun geboden werd om op verschillende terreinen voldoende punten, hoewel niet alle, van hun partijprogramma te verwezenlijken. Daarbij overheerst tegelijk de gedachte dat ze er toe kunnen bijdragen om met en door nieuwe maatregelen het kwaad te beteugelen.
Daarom sta ik tegenover de beslissing om mee te doen positief. En dat mede omdat in de voorafgaande weken is gebleken dat er ruimte is voor de inbreng van de CU.
Ik kan me voorstellen dat de CU bij deze bewerkte en verkregen stand van zaken besloten heeft mee te doen, ten dienste van het landsbelang èn vanuit de roeping om naar vermogen in de gegeven omstandigheden een bijdrage te leveren.

Maar toch
Toch is hiermee niet alles gezegd. Tot heden heb ik gesproken over de onderhandelingen met het oog op het regeerakkoord. Nu die voorbij zijn, komt het aan op de uitvoering van dit akkoord. En dat is niet meer een zaak alleen van de drie fractievoorzitters. Het is een zaak van het voltallige kabinet.
De afspraken zijn niet tot in detail geregeld. Er moet nog veel ingevuld worden, zo al niet aangevuld worden. Dat is de taak van de verschillende ministers en staatssecretarissen, ieder op eigen terrein.

Wie kennis neemt van een aantal namen en de daarbij behorende opvattingen van nieuwe bewindslieden, kan hier en daar de vrees hebben, dat deze personen de gaatjes die met eigen inbreng gevuld moeten worden, zo groot mogelijk zullen maken, om, zoals dat heet, verworven vrijheden en rechten vast te zetten, en waar mogelijk uit te breiden, ook al is dit niet de intentie geweest van de onderhandelaars. De aangetreden bewindslieden – althans enkelen van hen – zullen trachten de openingen op te rekken en het in het verleden gevoerde beleid, op een aantal punten met name sociaal-ethische voort te zetten, onder druk van de achterban en van de publieke opinie, en dat zelfs met kracht.
Ik zie in de concrete uitvoering van het voorgenomen beleid door bepaalde ministers spanningsvelden optreden. Dat kan tot botsingen leiden, en zelfs tot conflicten.

In het licht van deze overwegingen stel ik twee dingen: met name de CU-bewindslieden kunnen voor problemen komen te staan, om niet te zeggen voor gewetensconflicten. Ik houd daar als een reële mogelijkheid rekening mee.

Het tweede is: in hoeverre zal de geest van verandering in het aanbrengen van beperkingen in allerlei “doorgeschoten” staatszaken in de praktijk doorwerken? Zal de CU in de CDA-fractie op dit terrein een bondgenoot vinden? Ik acht het niet uitgesloten en hoop het van harte. Het zal de vraag zijn in hoeverre de drie (voormalige) onderhandelaars de geest van het bereikte akkoord in het totale kabinetsbeleid kunnen vasthouden en doen uitvoeren. Om het wat schools, en dus niet parlementair, te zeggen: hoe zij de ministers bij de les kunnen houden.

We zullen afwachten en intussen bidden voor onze nieuwe regering, zoals we dat ook voor het vorige kabinet gedaan hebben. Wat mij betreft nu in dit spanningsveld met des te meer kracht. Aan het slot stel ik de vraag aan mezelf en aan de lezer: en als het nu niet goed gaat, had de CU dan beter aan de kant kunnen blijven staan? Heeft de CU zich dan vergist door deelname aan dit kabinet?
Ik heb voor mijzelf maar een antwoord op deze vraag: in de gegeven omstandigheden, dus uitgaande van het resultaat van de onderhandelingen, waardeer ik het positief dat de CU ja heeft gezegd. Ik zou zelfs willen zeggen: dat ze deze verantwoordelijkheid heeft aanvaard. Mocht het niet goed gaan dan is dit wellicht de laatste gelegenheid geweest in ons parlementair stelsel om deelname aan een kabinet te beproeven. De CU is er in elk geval niet voor weggelopen. Laten we des te meer dit nieuwe kabinet in onze voorbede een plaats geven.

W.H. Velema
(Prof. dr. W.H. Velema is emeritushoogleraar van de TUA.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 2007

De Wekker | 16 Pagina's

Een nieuw kabinet

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 2007

De Wekker | 16 Pagina's