Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Predikant, ambt of job?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Predikant, ambt of job?

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eind 2006 mocht ik mijn doctoraalstudie Nederlands Recht afronden met het schrijven van een scriptie over de rechtsverhouding tussen predikant en gemeente. Over de rechtsverhouding van de predikant en zijn gemeente gaat dan ook deze bijdrage.

Het thema dat in mijn scriptie centraal stond is een zeer actueel onderwerp. Velen van u hebben in 2005 (via de kerkelijke pers) kennis kunnen nemen van de uitspraak van de rechtbank Lelystad in de zaak tussen de (onze) classis Amersfoort en de toenmalige predikant van Zeewolde. De rechter kwalificeerde de rechtsverhouding tussen de Christelijke Gereformeerde Kerk van Zeewolde en haar predikant als een arbeidsovereenkomst. Wat betekent deze uitspraak voor de rechtsverhouding tussen predikant en kerkenraad, die in de regel werd gezien als een overeenkomst van geheel eigen aard en zeker niet als een arbeidsovereenkomst?

Hoewel er zowel door de classis als de klager hoger beroep is ingesteld tegen deze uitspraak bij het Gerechtshof te Arnhem, en er hierdoor nog geen definitieve conclusies zijn te trekken, hebben vele schrijvers, juristen en theologen de pen ter hand genomen en hun visie hierop gegeven. Hierin zijn sterk uiteenlopende visies te onderkennen.
In deze bijdrage wil ik trachten een aantal (deel)aspecten van de rechtsverhouding te bespreken. Opgemerkt zij dat in dit artikel de rechtspositie van de gemeentepredikant centraal staat en niet de positie van predikanten die in dienst zijn van niet-kerkelijke rechtspersonen, als de overheid en instellingen in de gezondheidszorg.

De kerkrechtelijke aspecten
De rechtspositie van de predikant wordt voor een belangrijk deel (zo niet uitsluitend) bepaald door de wijze waarop het kerkgenootschap waarin hij actief is, is georganiseerd. Het is dan ook van belang onderscheid te maken naar de wijze waarop kerkgenootschappen in Nederland zijn georganiseerd.
In het kerkrecht krijgt deze vrijheid tot inrichting en bestuur van het kerkgenootschap gestalte in de volgende drie (organisatie)vormen:
1. het episcopale stelsel;
2. het congregationalistische stelsel;
3. het presbyteriaal-synodale stelsel (zoals dit geldt binnen onze kerken).

Binnen het presbyteriaal-synodale stelsel zijn er naast een (of meerdere) predikant(en), ouderlingen en diakenen actief die elk een eigen taak en verantwoordelijkheid hebben, en samen de kerkenraad vormen. De leiding van de gemeente ligt in handen van de kerkenraad (het presbyterium). De te beroepen predikant wordt gekozen (in de regel uit een tweetal) door de gemeente en door de kerkenraad benoemd.

De predikant verricht deze werkzaamheden op basis van een overeenkomst met de kerkelijke gemeente. Deze overeenkomst krijgt in de regel de vorm van een zgn. beroepsbrief die door de kerkenraad van de betreffende gemeente aan de (te beroepen) predikant wordt uitgereikt en waarin de taken en verantwoordelijkheden van de predikant worden vastgelegd.

In de beroepsbrief worden ook, indien dit nodig dan wel wenselijk is, de meer specifieke gemeentetaken en opdrachten verwoord.

Kerkgenootschappen hebben in de regel een zeer uitgebreide regeling als het gaat om de toelating tot het ambt van predikant, de financiële vergoeding (traktement) en de procedures voor ontheffing uit het ambt dan wel losmaking van de gemeente. Genoemde regels hebben (uiteraard) hun invloed op de rechtspositie van de predikant.

De meeste van de genoemde regels vinden hun grond in de Kerkorde (KO) die binnen het kerkgenootschap van kracht is, welke KO overigens haar oorsprong vindt in de Dordtse kerkorde (DKO) vastgesteld tijdens de Dordtse Synode van 1618/1619.

In de KO wordt ruim aandacht besteed aan de positie van de predikant. In de artikelen 4 t/m 19 wordt o.a. aandacht besteed aan de opleiding van de predikant, zijn taken en verantwoordelijkheden. Daarnaast wordt er in de KO uitvoerig stilgestaan bij de verhouding tussen predikant en gemeente. De kern van deze bepalingen ligt in de artikelen 4 en 12 waarin het eigen karakter van de rechtsverhouding tussen predikant en gemeente heel duidelijk naar voren komt.

Uit dit alles komt de unieke band tussen predikant en plaatselijke kerk en het kerkverband waartoe hij behoort naar voren. Aan de ene kant zien wij dat een predikant deze band niet zomaar (eenzijdig) kan beëindigen, anderzijds is het de plaatselijke kerk niet toegestaan de band met de predikant te verbreken zonder medewerking van het kerkverband. Dit leidt dan ook, zo betogen velen, tot de conclusie dat er geen sprake kan zijn van een arbeidsovereenkomst.

De arbeidsrechtelijke aspecten
Degenen die werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst weten dat zij van hun werkgever instructies kunnen ontvangen, op welke wijze zij hun werk dienen te verrichten. Dit wordt in de definitie van de arbeidsovereenkomst, zoals deze in de wet is vastgelegd, het element van de gezagsverhouding genoemd.

Tot in de jaren negentig van de vorige eeuw bleek er weinig verschil van inzicht te bestaan, hoe de aard van de rechtsbetrekking tussen predikant en gemeente diende te worden gekwalificeerd. De arbeidsverhouding tussen predikant en gemeente zou niet als arbeidsovereenkomst kunnen worden gekwalificeerd, simpelweg omdat het element van de gezagsverhouding ontbrak, zo was vele jaren de heersende gedachte.

In de laatste jaren van de vorige eeuw blijkt dat deze visie een uiterste houdbaarheidsdatum kent, nu met name in de (lagere) rechtspraak, steeds vaker het bestaan van een arbeidsovereenkomst tussen predikant en gemeente wordt aangenomen. Deze ontwikkeling is veelal het gevolg van een gewijzigde visie in de literatuur en de rechtspraak op het element gezagsverhouding.

In de uitspraak uit 2005 in de zaak Zeewolde bleek de rechter dus “gevoelig” voor deze maatschappelijke ontwikkelingen en was hij van mening dat de predikant een arbeidsovereenkomst heeft met zijn kerkenraad. Immers, zo was zijn oordeel, de rechtsverhouding tussen predikant en zijn kerkenraad voldoet aan de wettelijke definitie van de arbeidsovereenkomst.

Deze uitspraak heeft in de kerkelijke pers verschillende reacties opgeleverd. Zo wordt door met name kerkrechtjuristen en theologen gewezen op de onwenselijkheid van het toepassen van het arbeidsrecht op kerkgenootschappen. De vraag die hierbij aan de orde komt is of de bepalingen van het arbeidsrecht (veelal geschreven ter bescherming van de zwakkere) en het kerkrecht (mede gebaseerd op een strikte scheiding tussen kerk en staat) elkaar bijten.

Wat betekent dit voor de predikant indien er sprake is van een conflict met zijn kerkenraad? Kan hij dan zomaar stellen dat hij net als een werknemer recht heeft op bescherming van het gewone recht in plaats van het kerkrecht? Betekent dat ook dat de kerken sociale premies moeten gaan inhouden en afdragen, zodat de predikant bij ontslag een beroep op een WW-uitkering kan doen? Voor velen een brug te ver.

Conclusie
Wat nu te doen? Krijgen wij met de uitspraak in de zaak Zeewolde als kerken het arbeidsrecht binnen onze kerkmuren en worden onze predikanten nu “gewone werknemers”? Hoe verhoudt zich dit tot Gods Woord en de unieke opdracht die een predikant met zijn roeping ontvangt? Vragen die ten diepste ingaan op de scheiding tussen kerk en staat.

Uit de rechtspraak op dit moment blijkt, dat het van groot belang is dat de kerken in hun beroepsbrief zeer duidelijk verwoorden dat er geen arbeidsovereenkomst tot stand komt en dat beide partijen dit ook niet beogen. Of hiermee de zaak is afgedaan?
Het woord is vooralsnog aan het Gerechtshof te Arnhem dat, zo is de verwachting, in de loop van 2007 zal oordelen in hoger beroep in de zaak Zeewolde. Kerkrechtjuristen en theologen kijken hier naar uit. Voor alle betrokken partijen is het van belang dat er snel duidelijkheid komt over ambt of job?

P. Raven
(Mr. P. Raven is jurist en lid van de kerk van Zierikzee. Hij is in overleg met prof. dr. H.J. Selderhuis over een promotieonderzoek op dit onderwerp. De integrale tekst van de scriptie is te lezen op www.kerkrecht.nl.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 2007

De Wekker | 16 Pagina's

Predikant, ambt of job?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 2007

De Wekker | 16 Pagina's