Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ziekenzalving – wat leert Jacobus 5 ons? (Ziekenzalving 2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ziekenzalving – wat leert Jacobus 5 ons? (Ziekenzalving 2)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie zich bezint op het onderwerp 'ziekenzalving' doet er goed aan om de begrippen die worden gehanteerd goed te definiëren en af te bakenen. Ziekenzalving is niet hetzelfde als gebedsgenezing of de gave van gezondmaking. Wat veel gebeurt is dat deze begrippen kriskras door elkaar worden gebruikt of dat het onderlinge verband niet echt helder wordt beschreven.

Wie de ene keer wel en de andere keer niet een nauwe verbinding legt tussen ziekenzalving en de gave van genezing maakt aan een zieke niet duidelijk wat hij nu wel of niet van de zalving kan verwachten. Een zieke hoopt natuurlijk op genezing.
Dr. M.J. Paul noemt in zijn boekje ‘Vergeving en genezing’ (p. 133 v.) een aantal voorbeelden van mensen die na zalving waren genezen. Daar gaat op zijn minst de suggestie van uit dat de zalving hoe dan ook aan de genezing heeft bijgedragen. Daarmee wordt, onbedoeld wellicht, een valse hoop gewekt.
Ik noem deze voorbeelden ter onderstreping van mijn appel om zowel voorzichtig als zorgvuldig te zijn in het spreken over ziekenzalving.
Naast voorzichtig en zorgvuldig wil ik ook het woord terughoudend gebruiken. In het onderstaande probeer ik nader toe te lichten waarom.

De gegevens uit het Nieuwe Testament
Slechts op twee plaatsen in het Nieuwe Testament komt zalving van zieken ter sprake.
Als bijbelse grond voor de praktijk van de ziekenzalving wordt vooral naar Jacobus 5, 13-18 verwezen. Hier lezen we namelijk over ouderlingen die bidden met een zieke en hem zalven met olie in de naam des Heeren.
De enige andere schriftplaats in het Nieuwe Testament waar over zalving wordt gesproken in relatie tot zieken en hun genezing is Markus 6, 13.
Het gaat daar over een specifieke uitzending van een specifieke groep voor een specifiek doel (de uitzending van de 12 discipelen in Israël) om een laatste appel te doen op het volk Israël om duidelijk te maken dat het Koninkrijk Gods gekomen is en het gericht voor de deur staat. Jezus verleent hun heel nadrukkelijk macht, exousia, volmacht om onreine geesten uit te werpen en zieken te genezen.
Dat is dus Zijn macht die Hij aan hen overdraagt, voor dit moment en voor dit doel.
De uitzending van de twaalf discipelen in Israël was uniek, eenmalig en onherhaalbaar en had een specifieke functie in de voortgang van de heilsgeschiedenis. Uit zo’n specifieke en unieke gebeurtenis kun je niet zomaar algemene en altijd blijvende richtlijnen afleiden. Terecht zegt daarom M.J. Paul dat uit dit gedeelte niet af te leiden is dat ziekenzalving een blijvende opdracht voor de kerk zou zijn. (Vergeving en genezing, 93)

Jacobus 5
Wat leert Jacobus 5, 13-18 ons inzake ziekenzalving? Allereerst stellen we vast dat de verzen 13-18 een samenhangend geheel vormen. Die samenhang wordt zichtbaar zowel in het thema van dit gedeelte als in de structuur. Het thema is het gebed.

De structuur probeer ik als volgt duidelijk te maken:
Vs 13a, 13b en 14 beginnen elk met een vraag die met een oproep wordt beantwoord.
a. is iemand onder u in lijden? Laat hij bidden
b. heeft iemand goede moed? Laat hij lofzingen (= bidden, aanbidden)
c. Is iemand onder u ziek? Laat hij de ouderlingen roepen, die voor hem bidden en hem zalven
De verzen 15 en 16 hebben een speciale opbouw, die laat uitkomen dat het gebed het thema is van dit gedeelte. Vers 16 heeft daarbij de omgekeerde volgorde van vers 15. In vers 15 is de volgorde: gebed – herstel – zonden. In vers 16 is de volgorde overtredingen – genezing – gebed. Het woord gebed staat dus zowel vooraan als achteraan. Deze stijlfiguur onderstreept dat het gebed het centrale thema is van dit gedeelte.
Dat wordt nog versterkt door de voorbeelden die in vers 17 en 18 worden genoemd: in vers 17 het gebed van Elia, in vers 18 het herhaalde gebed van Elia. Wat hierbij opvalt is dat Jacobus niet het voorbeeld noemt van de genezing van de zoon van de weduwe te Zarfath.
Dit alles maakt duidelijk wat voor Jacobus de hoofdzaak is: niet genezing, niet zalving, maar het gebed.
De zalving wordt genoemd, maar in het voorbijgaan, in de bijzin. In de hoofdzin staat het gebed. En het gebed is dan ook de hoofdzaak. Zalving is bijzaak.

Joodse achtergrond
Bij de uitleg van Jacobus 5 dienen we te bedenken dat de brief van Jacobus het oudste document van het Nieuwe Testament is (40-50 na Chr). De Joodse christenen aan wie Jacobus schrijft stonden nog heel dicht bij de gewoonten van de synagoge. En het was in Joodse kring niet ongebruikelijk om leiders van de gemeenschap te roepen bij ziekte. Eén van de taken van de Joodse oudsten was om de zieken bij te staan in hun ziekte. Nu deze Joodse christenen geen beroep meer konden doen op de oudsten van de synagoge (omdat ze christen waren geworden) roepen ze, naar analogie van de Joodse praktijk, de ouderlingen van de gemeente bij zich om hen bij te staan. Deze bijstand neemt de vorm aan van gebed en dan speciaal de voorbede voor de zieke.

Gemeenschap der heiligen
Prof. Versteeg heeft erop gewezen (Uit liefde tot Christus en Zijn gemeente, p. 28) dat aan de voorbede van de oudste voor de zieke een sterk pastorale begeleiding wordt verbonden. Een zieke komt al gauw in een zeker isolement. Zeker wanneer achter een ziekte onbeleden zonden liggen. Door de voorbede en pastorale begeleiding van de ouderlingen wordt het isolement doorbroken en wordt de gemeenschap der heiligen zichtbaar.
Jacobus vermeldt een belofte van genezing en vergeving. Door de formulering ‘indien hij zonden gedaan heeft…’ betekent: voor het geval dat. ‘Daarmee wordt zowel ontkend dat een ziekte altijd móet samenhangen met bepaalde concrete zonden, als dat een ziekte daarmee nooit kán samenhangen.’ (Versteeg, t.a.p.)

Twee werkwoorden
De taak van de ouderling is dus ziekenbezoek en gebed. Welke functie had daarbij de zalving waarvan melding wordt gemaakt?
Om de betekenis van de zalving uit te leggen moeten we erop wijzen dat er in het Nieuwe Testament twee werkwoorden gebruikt worden die met zalven vertaald kunnen worden. Het werkwoord chriein (daarvan is de naam Christus afgeleid) en het werkwoord aleiphein.
In het algemeen kan men zeggen dat chriein het woord is dat vooral wordt gebruikt voor zalving in sacrale (= gewijde) betekenis, terwijl aleiphein het woord is voor zalving in profane (= niet-gewijde) zin.
Hiertegen kan men aanvoeren dat er in de Septuaginta (de Griekse vertaling van het Oude Testament uit de 2e eeuw v. Chr) enkele teksten zijn te vinden over bijv. de priesterwijding, waar ook dit werkwoord aleiphein wordt gebruikt. Echter, in het Nieuwe Testament wordt aleiphein altijd gebruikt voor letterlijke zalving van het lichaam en nooit voor zalving in overdrachtelijke of symbolische zin. Als we bijv. in 1 Joh. 2,20 lezen: gij hebt de zalving van de Heilige, staat daar het woord chrisma, afgeleid van chriein.
Jacobus gebruikt het werkwoord aleiphein.
Dit werkwoord komt in het Nieuwe Testament in totaal acht keer voor. Overal heeft het een betekenis van verzorging:

Mattheus 6, 17
zalving als verzorging van het lichaam;
Lukas 7, 38, 46
zalving als verzorging van de gast;
Johannes 11, 2; 12, 3
zalving als verzorging van het lichaam van Jezus ter voorbereiding op de begrafenis;
Markus 16, 1
zalving als verzorging van het lichaam van de doden;
Markus 6, 13
zalving in relatie tot zieken;
Jacobus 5, 14
zalving in relatie tot zieken.

NB: in Lukas 10, 34 staat dat de barmhartige Samaritaan de wonden van de zieke met olie en wijn behandelt: de wijn diende voor het desinfecteren, de olie voor wondverzorging.

Toegegeven moet worden dat de betekenis van zalving in de zin van verzorging van de zieke ook in Jacobus 5 heel goed past.
M.C. Mulder heeft in aan tweetal artikelen in ‘De Wekker’ er destijds op gewezen dat aleiphein ook met uitgieten of insmeren vertaald zou kunnen worden. De zieke wordt ingesmeerd met olie. Wij zouden dat vandaag een verpleegkundige handeling noemen.

De woorden ’in de naam des Heeren’ slaan niet alleen op de zalving, maar hebben betrekking zowel op het gebed als op de zalving. Ze maken duidelijk dat ook als we de gewone geneesmiddelen gebruiken, we afhankelijk blijven van de zegen des Heeren.
De zieke, pastoraal bezocht en diaconaal verzorgd, wordt biddend in de hoede van de Heere opgedragen, van Wie alleen we alle hulp verwachten voor lichaam en ziel.

Mijn vraag aan hen die pleiten voor ziekenzalving is: Wat voegt de zalving toe aan het gebed? Het stilzwijgen van het Nieuwe Testament over de ziekenzalving is veelzeggend. Nergens wordt in de apostolische brieven over zalving gesproken in relatie tot de geestesgaven. Als verklaring van dit opmerkelijke feit zie ik twee mogelijkheden:
a. ziekenzalving kwam niet meer voor.
b. als het al voorkwam werd er geen speciale betekenis aan toegekend

Conclusies:
1. uit Jacobus 5 is niet af te leiden dat zalving een symbolische betekenis heeft en bedoeld zou zijn als teken van de (belofte) van genezing.
2. uit Jacobus 5 is geen opdracht tot ziekenzalving voor de kerk van alle tijden af te leiden.
3. in Jacobus 5 gaan pastorale zorg en diaconale verzorging hand in hand, als uiting van de gemeenschap der heiligen.

Stellingen:
4. De vraag naar ziekenzalving past in de huidige belevingscultuur. Dat dient ons bij voorbaat zeer terughoudend te maken om op deze vraag in te gaan.
5. Het toepassen van ziekenzalving is een uiting van openheid naar charismatische invloeden en denkbeelden. Het is naïef om te denken dat deze invloeden het gereformeerde karakter van onze kerken niet zouden aantasten.
6. Ziekenzalving wekt valse hoop.
7. Als ziekenzalving inhoudelijk niets toevoegt aan het gebed, is het niet zinvol en niet nodig om ziekenzalving aan het gebed toe te voegen.

H. Korving
(Ds. H. Korving is predikant in Leerdam.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 2007

De Wekker | 16 Pagina's

Ziekenzalving – wat leert Jacobus 5 ons? (Ziekenzalving 2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 2007

De Wekker | 16 Pagina's