Goede moed

De generale synode (GS) van 1965 had besloten om de uitgave van de eerder bestaande dagkalender te staken. De oplage was te laag. Voor de laatste keer verscheen dus deze dagkalender in 1966.

Scheurkalender
In de dertiger jaren van de vorige eeuw verscheen elk jaar een scheurkalender, onder verantwoordelijkheid van het deputaatschap voor de uitgave van de scheurkalender en het Jaarboek. Aan die scheurkalender werkten chr. geref. predikanten mee en het behoorde bij het beleid van de deputaten dat hun namen niet bekend werden gemaakt. Op verschillende synodes werd erop aangedrongen om dit te veranderen en de namen van de scribenten bekend te maken, maar deputaten handhaafden hun gedragslijn. Aan de achterkant van de scheurblaadjes stonden stichtelijke verhalen en mengelwerk; aan de voorkant de overdenking n.a.v. een te lezen Schriftgedeelte. Deze uitgave werd verzorgd door D.J. van Brummen, destijds lid van de kerk van Dordrecht. Er werd geklaagd over de uitgave en de verzorging van het schild waarop het blok met scheurblaadjes bevestigd moest worden.
In 1958 besluit de GS het eigendomsrecht te doen toekomen aan D.J. van Brummen. Naast de scheurkalender komt er nu ook een uitgave in boekvorm. Ondanks deze verbeteringen blijft de belangstelling voor scheurkalender en boekje teruglopen, totdat het besluit valt de uitgave te beëindigen.

Goede moed
Bijzonder aan de uitgave van Goede moed is dat de vier scribenten voornamelijk Bijbelse figuren gaan behandelen en dat op de (vrije) zaterdag een hele bladzijde aan uitleg en overdenking wordt besteed. Twee jaar later – in 1969 dus – besluit men de meditatie op de zaterdag gelijk te schakelen aan de andere dagen. Ook wordt Goede moed voorzien van foto’s, waardoor de uitgave fleuriger wordt. Het aantal medewerkers wordt uitgebreid.

Ds. J.H. Velema
Een beslissend jaar blijkt 1970 te zijn. De beide uitgevers hadden bijna besloten de uitgave te staken. De oorzaak is duidelijk: te hoge kosten bij een betrekkelijk kleine oplage. Ze roepen ds. Velema te hulp om alsnog een uitgave samen te stellen. Hoewel het zijn voornemen was na vier keer te hebben meegewerkt, zijn medewerking te beëindigen, komt hij op zijn besluit terug. ”Ter wille van de zaak – de verschijning van dit boekje, dat voor velen in een behoefte voorziet – is dit besluit niet uitgevoerd” zo schrijft hij in het voorwoord van Goede moed 1971. De uitgave blijft echter moeilijk. In 1971 wordt pas op het allerlaatste moment besloten toch nog een editie 1972 uit te geven.
Gelukkig maar dat ds. Velema heeft doorgezet en zich volledig heeft willen inzetten voor de blijvende uitgave van ons dagboek. Hij was ervan overtuigd dat Goede moed moest blijven. Ter gelegenheid van de 25e keer dat Goede moed verschijnt – in het jaar 1991 – schrijft hij in het “Ten Geleide”: ”Vanaf 1972 is de redactie ingeperkt en werd voor elke maand de medewerking van een predikant gezocht”. Even verder schrijft hij dat er verscheidenheid onder de lezers is. “Maar meer dan de verscheidenheid is er toch de eenheid: de begeerte om het Woord Gods tot de lezers te laten spreken en hun onder Gods zegen goede moed mee te geven”. Tot de editie 1993 doet ds. Velema dit werk alleen. Hij schrijft daarover in het “Ten Geleide” van 1994: “Tot dusver had de verantwoordelijke redacteur geen behoefte zich op de voorgrond te plaatsen en zijn naam te verbinden aan het dagboek. Het ging om de medewerking. De medewerkers wisten wie hen vroeg”.

Vorming van een redactie
Aanleiding voor deze ontboezeming was de vorming van een redactie, t.w. de domini P.D.J. Buijs, J. Oosterbroek en J.H. Velema.
In 1997 trekt ds. Velema – na meer dan 30 jaar betrokken te zijn geweest bij Goede moed – zich terug uit de redactie. Ds. J.G. Schenau neemt de leeggevallen plaats in.
In de editie 1980 wordt een begin gemaakt met de behandeling van verschillende Bijbelboeken per perikoop. Op deze wijze hoopt de redactie in de loop der jaren geen gedeelte uit de Bijbel over te slaan.
Ook op het gebied van de uitgever verandert er het één en ander. De uitgave van editie 1978 is alleen in handen van Van Brummen. De uitgave van 1985 wordt voor het eerst verzorgd door een andere uitgever: Buijten en Schipperheijn te Amsterdam, aan wie Van Brummen de zaken overdeed. Deze uitgever grijpt de eeuwwisseling aan om Goede moed in een nieuw, fleurig jasje te steken. Daarmee verdwijnt het oude, vertrouwde ‘groene boekje’.
Elk jaar vergadert de redactie om de uitgave voor het nieuwe jaar voor te bereiden. Daarbij probeert zij in haar uitnodigingsbeleid de medewerkers te vragen uit de volle breedte van ons kerkelijk leven. Wij zijn steeds weer verheugd over de medewerking die wij van vele predikanten in de loop der jaren mochten ontvangen. In 2006 hebben wij een enquête gehouden onder de gebruikers van ons dagboek. In de pas verschenen editie 2008 hebben we daarvan verslag gedaan.

De redactie is dankbaar voor de plaats die deze dagkalender gekregen heeft in de kring van onze kerken. Als er geen lezers zouden zijn, zouden we moeten ophouden met schrijven.
Bovenal gaat onze dank uit naar Hem, Die kracht gaf om dit werk te doen en Die ons Zijn Woord heeft gelaten – een onuitputtelijke bron van kracht en goede moed.

P.D.J. Buijs, J. Oosterbroek, J.G. Schenau
(Ds. P.D.J. Buijs, ds. J. Oosterbroek en ds. J.G. Schenau vormen de redactie van Goede moed.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen