Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aan de andere kant van de grens wacht de volle zaligheid (Gelovig nadenken over de hemel 2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aan de andere kant van de grens wacht de volle zaligheid (Gelovig nadenken over de hemel 2)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat zegt de Bijbel over het leven na dit leven? We denken daar gelovig over na en laten ons leiden door Gods Woord. Vorige week maakte ik duidelijk dat de verwachting van het leven met God op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde diep verankerd ligt in het Oude Testament.

We geven nu aandacht aan een aantal teksten uit het Nieuwe Testament. Ook deze zal ik uitvoerig citeren. Hierin wordt gesproken over de opwekking dan wel de opstanding van het lichaam.
In Joh. 6: 40 zegt de Heere Jezus: ‘Dit is de wil mijns Vaders dat een ieder die de Zoon aanschouwt en in Hem gelooft eeuwig leven hebbe en Ik zal hem opwekken ten jongste dage’.
In Joh. 5: 28-29 wordt ook gesproken over de opstanding ten leven. Voor hen die het goede gedaan hebben; en wie het kwade bedreven hebben de opstanding ten oordeel.
In 2 Kor. 4: 14 schrijft Paulus: ‘Immers wij weten dat Hij, die de Heere Jezus opgewekt heeft, ook ons met Jezus zal opwekken en met u vóór Zich stellen’. Hetzelfde lezen we in 1 Kor. 6: 14: ‘God heeft niet alleen de Heere opgewekt maar zal ook ons opwekken door zijn kracht’.
En dan de prachtige passage uit Rom. 8: 11: ‘En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest die in u woont’.

In 2 Petrus 3: 13 lezen we over de belofte van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, een herinnering aan Jesaja 65: 17. Deze tekst uit Jesaja hebben we ook al in het vorige artikel geciteerd.

Het verheerlijkte lichaam
In Fil. 3: 21 spreekt Paulus overduidelijk over het nieuwe, verheerlijkte lichaam. Ik citeer vers 20-21: ‘Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen waaruit wij ook de Heere Jezus Christus als Verlosser verwachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt, naar de kracht waarmee Hij ook alle dingen Zich kan onderwerpen’.
Let vooral op de laatste woorden: ‘zoals Hij alle dingen Zich kan onderwerpen, zo zal Hij ook ons vernederd (ik vat dat op als ons vergane) lichaam veranderen tot gelijkvormigheid aan zijn verheerlijkt lichaam’.

In 1 Kor. 15 gaat Paulus nog dieper in op de opstanding van ons lichaam. Ik citeer de verzen 42-44: ‘Zo is het ook met opstanding der doden, er wordt gezaaid in vergankelijkheid en opgewekt in onvergankelijkheid; er wordt gezaaid in oneer en opgewekt in heerlijkheid; er wordt gezaaid in zwakheid en opgewekt in kracht’.
Paulus spreekt over zaaien en opgewekt worden. Bij het eerste werkwoord zegt hij: zaaien in zwakheid. Dus deze woorden spreken precies uit wat Paulus met het begraven bedoelt.
De graankorrel valt in de aarde en sterft en zo brengt ze veel vrucht voort (Joh. 12: 24). Zo is het met het lichaam van een overleden gelovige. Net als in de weg van het sterven van de graankorrel wordt uit de dood de nieuwe vrucht door God tot stand gebracht. Zo zal het met ons lichaam gaan. De graankorrel wordt gezaaid maar straks groeit de vrucht in heerlijkheid.

Zaaien tegenover cremeren
Deze beeldende taal moet ons in dit hoofdstuk diep treffen. Voor mij is deze beeldspraak dan ook een beslissend argument voor begraven en tegen cremeren. Het is hier niet de plaats om dieper in te gaan op de bezwaren tegen het cremeren. Men kan in geval van bewust gekozen crematie niet de beeldspraak van Paulus toepassen. Ik vind dat niet alleen betreurenswaardig maar ook onjuist. Men zet in verband met het opgewekt worden de beeldspraak van Paulus tussen haakjes; of beter nog, men elimineert die beeldspraak.

Nog een laatste tekst vraagt in dit artikel onze aandacht. Ik doel op 1 Thess. 4: 13-18 Ook die passage citeer ik: ‘Doch wij willen u niet onkundig laten, broeders, wat betreft hen die ontslapen opdat gij niet bedroefd zijt als de andere (mensen), die geen hoop hebben. Want indien wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal God ook zó hen, die ontslapen zijn, door Jezus wederbrengen met Hem. Want dit zeggen wij u met een woord des Heeren: wij, levenden, die achterblijven tot de komst des Heeren zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan, want de Heere Zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods nederdalen van de hemel en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Heere tegemoet in de lucht en zó zullen wij altijd met de Heere wezen’.

Paulus spreekt hier over de wederkomst van Jezus. Dan zullen ‘de achterblijvenden tot de komst des Heeren’ nog in leven zijn. Er zullen er echter ook velen zijn die vóór deze verschijning reeds gestorven zijn. Let op de achterblijvenden; dus de dan nog levenden. Zij zullen niet voorgaan. Integendeel: eerst zullen de doden opgewekt worden en daarna zullen zij die achterbleven (dus die dan nog in leven zijn) weggevoerd worden, de Heere tegemoet. Ook hier treffen we de zekerheid aan van leven na de dood. Dat geldt zowel voor de gestorvenen als voor hen die de dag van Jezus’ wederkomst zullen beleven. Eerst vindt de opwekking van de doden plaats en daarop volgen degenen die dan nog in leven zijn Jezus naar de hemel.
Ik ben zo vrij dit laatste op te vatten als Paulus' bedoeling van de uitdrukking ‘Hem tegemoet gaan in de lucht’

Paulus’ conclusie is dezelfde als die welke wij in enkele teksten hierboven hebben aangetroffen: zo zullen wij altijd met de Heere wezen.

Tweevoudige conclusie
Uit dit tekstmateriaal trek ik een tweevoudige conclusie:
Allereerst bij het sterven geeft God ons gemeenschap met Christus. Er is geen onbewuste tussenfase als een soort doodsslaap.
Vervolgens: wij krijgen een nieuw lichaam. De opstanding der doden vindt plaats bij Jezus’ wederkomst. De geschiedenis van zalig worden wordt dus niet bij het sterven voltooid. Wie in Christus gelooft zal zalig sterven. Dat is: in zijn of haar sterven zalig zijn. Toch verloopt er nog een periode waarin de gezaligden moeten ‘wachten’ op het nieuwe lichaam. Het nieuwe lichaam als vrucht van de opwekking der doden wordt pas geschonken en daarom pas ook ontvangen als Jezus wederkomt. Dan wordt de geschiedenis van de aarde en van hen die daarop gewoond hebben en daarop wonen voltooid. Dit geldt voor hen die in Christus geloven. En dan pas breekt de geschiedenis van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde aan.

Een vraag
In verband met ons thema rijst onwillekeurig de vraag: hoe zal het in die tussentijd daar in de hemel zijn? De vraag is begrijpelijk maar niet in detail te beantwoorden. Ik wees daar al op in het begin van het eerste artikel. We moeten ons wachten voor fantasieën over het hemelleven. De Bijbel is sober over de tekening en de beleving daarvan. Er wordt als het ware een grens getrokken door de woorden ‘altijd met de Heere zijn’. Een gelovige kent het geheim van het leven met Christus in meerdere of mindere mate. Dat is het geheim van zalig leven door het geloof in Christus als de Zaligmaker. Daarbij behoort de bewuste omgang met Hem, op hoogten en door diepten.
Welnu, de beleving van deze zaligheid, nu nog gebrekkig – ‘bij tijden en ogenblikken’ – zal daar volkomen ons deel zijn. Hoe die volkomenheid er uit zal zien en beleefd zal worden kan en mag geen mens hier al beleven of beschrijven.
Misschien mag ik er wel dit van zeggen: het grootste in onze geloofsbeleving met Christus hier op aarde is klein vergeleken met de volheid die komt.

Ik herinner weer aan de tweeslag continuïteit en discontinuïteit. Wie hier door de genade van de Heilige Geest Christus kent mag er zeker van zijn dat hij of zij straks de volkomen zaligheid zal beleven.
Het dat ervan staat vast. Het wordt door Christus geschonken en gegarandeerd. Het hoe ervan is Gods grote geheim, het geheim van de drie-enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest. Dat geheim zal ons geopenbaard worden in de beleving van het hemelleven. Dat is Gods grote verrassing.

Nog is die grote dag verborgen,
wacht hem gelovig af,
terwijl de grote morgen
reeds schemert boven het graf.

Eerbiedig de grens die God trekt tussen nu en straks, maar wees er zeker van dat aan de andere kant van de grens de volle zaligheid wacht.
Zo zeker als God u dat in beginsel nu al doet beleven, zo zeker zal Hij u ook de volheid (de voltooiing) daarvan doen ervaren. Die zekerheid rust niet in onze ervaring, maar in God Die de zaligheid nu reeds te ervaren geeft.

W.H. Velema
(Prof. dr. W.H. Velema is emeritushoogleraar van de TUA in Apeldoorn.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 2008

De Wekker | 16 Pagina's

Aan de andere kant van de grens wacht de volle zaligheid (Gelovig nadenken over de hemel 2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 2008

De Wekker | 16 Pagina's