Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van graaicultuur tot geefgedrag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van graaicultuur tot geefgedrag

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het afgelopen jaar zijn er een aantal voorbeelden in de media verschenen van topmanagers die beticht werden van zelfverrijking of zakkenvullerij bij de verkoop van het bedrijf waar ze zelf directeur van waren. De media speelde gretig in op de graaicultuur van deze topbestuurders. Wellicht speelde ook bij u de gedachte dat er met zoveel geld toch wel hele mooie hulpverleningsprojecten of zendingswerk gedaan zou kunnen worden. Bij het hebben voldoende geld weten we er wel een bestemming voor.

Maar hoe ziet uw gedrag eruit ten aanzien van uw geld? Geeft u van uw overvloed aan de kerk en andere goede doelen? Is het eerst alles wat we zelf nodig hebben en daarna de kerk? Geven we dan het minimaal gevraagde als het bijvoorbeeld gaat om de collecten voor de kerkelijke kassen of geven we juist ruimhartig, omdat we weten dat het geld voor die doelen goed besteed wordt? En uw predikant – als u die heeft – kan hij goed rondkomen van zijn traktement? Zit er wel zoveel verschil tussen de topbestuurders en uzelf als het gaat over geld ontvangen en de besteding ervan? Vragen te over als we onszelf een spiegel voorhouden met betrekking tot onze financiële bijdragen aan het kerkelijke leven.

De generale synode van 2007 besloot de minimum bijdrage per (doop)lid te verhogen van € 50,25 naar € 56,– per jaar en ook de aanbeveling voor predikantstraktementen mee te laten groeien met de stijgende welvaart. Dit betekent voor de lokale kerken een lastenverzwaring die uiteindelijk weer uit ons aller portemonnee dient te komen. Gehoord de geluiden uit diverse kerken, fronsen diverse penningmeesters de wenkbrauwen. Hoe moeten we de begroting voor de komende jaren rond krijgen? Toch maar ondersteuning bij deputaten Onderlinge Bijstand en Advies aan gaan vragen? Laat ik beginnen op te merken dat het niet de wenkbrauwen van de penningmeester moet doen fronsen, maar van alle leden van de kerk. De penningmeester is – met alle respect en waardering voor deze broeders of zusters – alleen rekenmeester om de zaken goed op papier te krijgen. Het past ons dan ook niet aan hem of haar te vragen waarom het allemaal zo duur wordt in de kerken. Maar dit terzijde.

Dichter bij huis komend is de vraag hoe u zelf omgaat met uw geven aan de kerk en kerkelijke doelen. Hebt u daadwerkelijk beleid gemaakt voor uw geefgedrag? Of kijkt u iedere zondag wat er nog aan kleingeld in uw portemonnee zit? Bent u oprecht bezig de dienst van de Heere te dienen met het door Hem aan u geschonken geld? O ja, als u zoveel verdiende of kreeg als de topbestuurders waar we mee begonnen, dan wist u het wel. U zou dit aan de kerk geven, u zou hier ondersteuning geven en daar hulp verlenen. Maar is er dan nog wel zoveel onderscheid in het principe van uw gedrag en dat van de bestuurders? Zij kunnen met hun overvloed uiteraard meer doen dan u met uw overvloed. Of komt er armoede onder ons voor? Zo’n armoede dat u werkelijk niet weet hoe u de eindjes aan elkaar kunt knopen? Schroom in dat geval niet uw diaconie te benaderen. Dan is de cirkel weer rond, want ook de diaconie leeft van gegeven goed.

Kerkelijke financiën
Het kerkelijk leven wordt duurder. Iedere generale synode wordt er een hogere minimum bijdrage verwacht van de leden. Waar het nu om gaat is om het woordje ‘minimum’. Om de een of andere reden vertalen we dat woord in kerkelijke kringen vaak met ‘maximum’. Deputaten Financiële Zaken geven een advies over het minimumtraktement dat we aan dominees dienen te betalen. Veel kerkenraden lezen dat als wat de dominee maximaal mag krijgen. Weet u of er bij uw dominee geen verborgen armoede is? O ja, het lijkt zo mooi: huis van de kerk, kilometervergoeding voor de auto, mooi bruto traktement, enz. Maar weet u wat daarvan overblijft na afdracht van de diverse belastingen, waarvoor de meeste predikanten zelf verantwoordelijk zijn? In de verantwoording naar de gemeente staat vaak het brutotraktement vermeld en dat lijkt in veel gevallen meer dan u krijgt bijgeschreven op uw bankrekening als uw loon uitbetaald wordt. Vergis u niet: u ziet wat u netto binnenkrijgt en het traktement van de dominee is bruto. Daarvan moeten dus nog de nodige belastingen en bijkomende kosten betaald worden.

Zo kunnen we ook eens nader kijken naar de diverse kerkelijke kassen waarvoor een minimumbijdrage gevraagd wordt. Neem bijvoorbeeld de emeritikas. Hebben we als kerken niet beloofd dat een predikant – ook op financieel gebied – onbezorgd zijn werk moet kunnen doen? Zetten we de bezittingen van de emeritikas af tegen de nu geldende pensioenregelingen, dan komen we vele miljoenen euro’s te kort als we aan onze toekomstige verplichtingen moeten voldoen. Hoe zich dit gaat ontwikkelen als de overheid zou verplichten de emeritikas als pensioenfonds aan te merken, valt niet te voorspellen.

Of neem bijvoorbeeld deputaten voor de buitenlandse zending. Hebben deze deputaten in de achterliggende periode niet heel secuur naar hun begroting moeten kijken en daarin moeten schrappen om aan hun verplichtingen te kunnen voldoen? Er zijn steeds meer lokale – en op zich toe te juichen – initiatieven voor hulpverlening aan onze naaste. De ene gemeente zet een comité op om een zustergemeente in het voormalig Oostblok te ondersteunen. De andere gemeente ondersteund een broeder die tijdelijk hulp gaat verlenen in Azië. Nogmaals, allemaal mooie initiatieven. Maar we vergeten daardoor toch niet dat we als kerken deputaatschappen in het leven hebben geroepen die dit werk professioneel en gestructureerd voor een langere periode uitvoeren. Of geven we die dan op de valreep nog maar de gevraagde minimumbijdrage?

Kerkelijke collecten
In veel gemeenten is het principe van een jaarlijks collecterooster met daarop geplande collecten voor de diverse deputaatschappen afgeschaft. Bijdragen voor kerkelijke kassen worden betaald uit de collecten voor de kerk. Vaak omdat het gemeengoed is geworden dat we het minimum afdragen. Als er nog apart voor kerkelijke kassen wordt gecollecteerd, dan veelal voor kerkelijke kassen in het algemeen en worden van daaruit de bijdragen aan de deputaatschappen voldaan. In nog weer andere gemeenten wordt er wel voor de onderscheiden kerkelijke kassen gecollecteerd, maar worden eventuele minderopbrengsten dan het minimum uit de kas van de kerk aangevuld, of eventuele meeropbrengsten teruggestort in de kas van de kerk en voor andere doeleinden besteed. Zou het niet veel beter zijn het aloude collecterooster nieuw leven in te blazen en de daadwerkelijke inkomsten af te dragen aan de diverse deputaatschappen? Ieder lid kan immers weten wat er per kas minimaal wordt gevraagd. Dit vraagt twee belangrijke gedragsaanpassingen. In de eerste plaats zullen de diverse deputaatschappen de activiteiten die bekostigd moeten worden veel dichter bij de gemeenteleden moeten brengen. Een actiever public relationsbeleid van de deputaatschappen is noodzakelijk! In de tweede plaats vraagt dit van de gever dat hij zich daadwerkelijk verdiept in het werk van de deputaatschappen en zijn persoonlijke financiële plaatje daarop afstemt. En dat niet als sluitpost van uw huishoudelijke begroting!

Geefgedrag
Overdenkt u voor uzelf eens of u ten diepste wel zo los bent van het gedachtegoed van de topbestuurders waar we mee begonnen zijn. Zeker, het gaat bij hen ongetwijfeld om grotere bedragen. Is uw drijfveer bij het geven aan en voor de kerk het daadwerkelijk dienend bezig zijn met het door God gegevene? Is uw houding die van de weduwe die twee kleine munten in de schatkist wierp, maar waarvan de Heere Jezus zei ‘Werkelijk, Ik zeg u dat deze arme weduwe er meer dan allen ingeworpen heeft. Want die allen hebben van hun overvloed daarin geworpen als offergave aan God, maar zij heeft van haar armoede alles wat ze voor haar levensonderhoud had, daarin geworpen.’ Als we dit diep op ons laten inwerken dan kan het geen vraag zijn of we minimum voor maximum aan moeten zien, maar zal het geven voor de Heere en zijn dienst een ware vreugde zijn, ook al moet er wat voor gelaten worden. Niet de hoeveelheid geld maar de gestalte van het omgaan met ons van God gekregen goed zal dan onze belangrijkste drijfveer zijn! Hoe ziet uw geefgedrag eruit?

A.J. van der Wekken
(Drs. A.J. van der Wekken is ouderling in de gemeente van Leerdam en voorzitter deputaten LKB.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 januari 2008

De Wekker | 16 Pagina's

Van graaicultuur tot geefgedrag

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 januari 2008

De Wekker | 16 Pagina's