Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ik – wij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ik – wij

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe moet je bidden? Mag je dan 'ik' in je gebed zeggen? Of moet je steeds met 'wij' beginnen? Als je alleen bent, is het niet zo moeilijk. Wanneer je echter sámen tot God nadert, is het dan niet beter om steeds wij te zeggen als je bidt en dankt? Of is het nog wel zo persoonlijk om ook wanneer je met elkaar bidt heel direct te beginnen met: ik dank U, ik bid U, ik belijd U, ik loof U. In toenemende mate hóór je op een bepaalde manier bidden. En wie zegt er nu iets van het bidden?

Ik
In de psalmbundel komen we in aanraking met strikt persoonlijke gebeden, ook al zijn deze gebeden van en voor de gemeente geworden. In eerste instantie is het de dichter die rechtstreeks tot God spreekt en daarom meer dan eens in de ik-vorm zijn gebeden uitspreekt.
We behoeven maar een paar psalmen voor ons te nemen en meteen zie je hoe persoonlijk de dichter alles wat in zijn hart is, voor de HEERE neerlegt.
Hoor maar: ik ben een vreemdeling op aarde; ik heb U lief; ik roep U aan; ik ben eenzaam; ik loof U; ik dank U. Dat is niet alleen iets dat we in het Oude Testament aantreffen. Diverse keren horen we bijvoorbeeld ook Paulus zó bidden. Denk alleen maar aan zijn biddend belijden: ik, ellendig mens, wie zal mij verlossen? Van harte kan hij getuigen en het klinkt als een danklied: ik ben ervan verzekerd dat niets en niemand mij zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere. Meer dan eens horen we hem in zijn brieven zeggen dat hij bidt voor de gemeenten.
Er is dus alle reden voor om strikt persoonlijk te bidden. Het ligt geheel in de lijn van het Bijbels spreken wanneer ieder van ons zó tot God nadert. Met schuldbelijdenissen, zoals David sprak: genâ o God, genâ, hoor mijn gebed. En in dezelfde psalm vraagt hij: HEERE, open mijn lippen opdat mijn mond Uw lof verkondigt.
Zelfs als je geen woorden kunt vinden om te bidden kun je met gebeden die je in de psalmen aantreft rechtstreeks tot God gaan.
Want wat er staat in de psalmen zijn niet alleen gebeden van diverse kinderen van God. Deze gebeden zijn door de Heilige Geest geïnspireerd, zodat je met het eigen Woord van God komt. Dat geeft des te meer vrijmoedigheid om met aandrang te bidden èn verantwoord te danken.

Wij
Als christenen kunnen we samen biddend zingen: Wij loven U, o God, wij prijzen Uwe Naam. Door heel Uw kerk wordt overal gezamenlijk gebeden en gedankt.
In de psalmbundel treffen wij dit ook telkens aan: komt, laat ons samen Isrels HEER, de rotssteen van ons heil en eer met Godgewijde zang ontmoeten. Zo zingen we ook: U alleen, U loven wij, ja wij loven U, o HEER. Nog veel meer voorbeelden zouden te geven zijn van de gebeden van het volk van God.

In het Nieuwe Testament ontvangen we gebedsonderwijs van de eigen Zoon van God. Zelf kon Hij tot Zijn Vader spreken. Wanneer Hij Zijn discipelen gebedsonderwijs geeft, leert Hij hen bidden: Onze Vader, Die in de hemelen zijt … om vervolgens hen te leren bidden: geef óns heden óns dagelijks brood en vergeef óns onze schulden …
In het gemeenschappelijk gebed is het nog wel zo Bijbels om meer wij en ons te zeggen dan ik en mij. We naderen toch sámen tot de HEERE met schuldbelijdenis en dankzegging, met verootmoediging en aanbidding.

Wij of ik?
Als we voor onszelf bidden en alleen zijn is het heel eerbiedig wanneer we in de ik-vorm tot God spreken. Strikt persoonlijk kun je dan concreet je schuld belijden. Dat is iets tussen jou en God alleen. Zoals je soms ook voor anderen bidt en zo vertrouwelijk je hart uitstort voor de HEERE dat je gerust namen kunt noemen, zonder daarbij anderen te schaden.
In een gemeenschappelijk gebed is in dit opzicht terughoudendheid te betrachten. De dingen moeten niet op straat komen! Daarom is beperking nodig in kringgebeden en gebedskringen. Zoals ook in de samenkomsten van de gemeente niet alles genoemd kan en mag worden. Leden van de gemeente moeten ook in dit opzicht beschermd worden.

In deze tijd kan het voorkomen dat in een gebed op een kring, in een vergadering of op een club al te gemakkelijk wordt gezegd: ík bid U, ík dank U. Ook al ben je nog zo vol van het een en ander, we hebben te beseffen dat we sámen bidden en daarom uitdrukkelijk kiezen voor het ook sámen kunnen uitspreken: wij.
In het Woord van God komen we ook in dit opzicht onderwijs tegen.
Meer dan eens komen we het bidden met elkaar en voor elkaar tegen. Wanneer Daniël voor het volk van God op zijn knieën gaat, horen we hem bidden: wij werpen onze gebeden voor U neer, niet op grond van onze gerechtigheden, maar ter wille van Uw barmhartigheden. Bij ons is schuld, maar bij U is genade, is de diepe toon van zijn gebed voor Israël.

Gaat het om de prediking, dan waarderen wij onderscheidenlijke prediking.
Wat het gebed betreft, in al zijn facetten, is het van belang daar niet minder onderscheidenlijk mee te werk te gaan. Opdat we èn persoonlijk èn gezamenlijk eerbiedig tot God naderen,

Van Amstel
(Ds. J. Van Amstel is predikant te Ede.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 januari 2008

De Wekker | 16 Pagina's

Ik – wij

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 januari 2008

De Wekker | 16 Pagina's