Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kort verslag van de voortgezette najaarsvergadering van de classis Utrecht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kort verslag van de voortgezette najaarsvergadering van de classis Utrecht

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tijdens de voortgezette najaarsvergadering van de classis Utrecht kwamen twee belangrijke onderwerpen aan de orde. Allereerst het verzoek van de kerk van Utrecht-Centrum tot nauwer kerkelijk samenleven met de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) van Utrecht. Daarna de aanvraag van Utrecht-Centrum tot instituering van samenwerkingsgemeente Leidsche Rijn.

Aanvraag Utrecht-C nauwer kerkelijk samenleven met GKv-Utrecht (vervolg)
Tijdens de vorige vergadering had de kerk van Utrecht- Centrum een verzoek ingediend om conform bijlage 8 van de kerkorde te mogen komen tot nauwer kerkelijk samenleven met de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) van Utrecht. Toen werd verwoord dat de eenheid een ‘beoogde’ eenheid is. En niet een ‘gebleken’ eenheid zoals de kerkorde vraagt. Daarop verzocht de classis de kerkenraad van Utrecht-Centrum om duidelijker te maken dat de eenheid werkelijk een ‘gebleken’ eenheid is. In een brief heeft de kerkenraad van Utrecht-Centrum daarop geantwoord.

De bespreking concentreert zich nu vooral op wat in de brief in een PS vermeld wordt. Daar wordt met een beroep op Joh. 1: 12 de weergave van de volgorde ‘roeping – bekering – geloof – wedergeboorte’ door de kerkenraad van Utrecht-Centrum verdedigd als Bijbels en confessioneel verantwoord. In de bespreking blijkt dat het verschil van opvatting ook onder de broeders leeft. Verder, zo wordt opgemerkt, dient de classis ervoor te waken aan Utrecht niet de vragen te stellen die we nalaten aan onszelf te stellen. Door de generale synode is er ook op gewezen dat we de aanvraag dienen te beoordelen aan de hand van bijlage 8, ook als we persoonlijk geen heil zien in kerkelijk samenleven met de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt).
Na een gehouden deliberatie trekken de deputaten van de particuliere synode zich terug om een advies te formuleren. Dat advies blijkt nu positief te kunnen zijn. Opnieuw benadrukken deputaten dat de vergadering terecht vragen gesteld heeft bij de ‘inhoud’ van de eenheid.

Bij een eerste stemming blijkt een nipte meerderheid tegen het geven van toestemming tot nauwer kerkelijk samenleven te zijn. De voorstemmers trekken zich voor het grootste deel even terug om zich te bezinnen op de vraag hoe zij verder willen handelen. Ondertussen blijkt dat het moderamen vergeten is dat art. 33 K.O. door de vorige generale synode gewijzigd is, juist vanuit een soortgelijke situatie destijds. De afgevaardigden van Utrecht mogen wél meestemmen. En nieuwe stemming leidt tot een nipte meerderheid vóór het geven van de gevraagde toestemming.

Aanvraag Utrecht-C inzake instituering samenwerkingsgemeente Leidsche Rijn
Vervolgens komt de brief van de kerkenraad van Utrecht-Centrum aan de orde waarin de kerkenraad de classis advies vraagt ‘over zijn voornemen om over te gaan tot instituering van de Christelijke Gereformeerde Kerk Utrecht-Leidsche Rijn (Rijn Waarde) als onderdeel van een CGK-NGK-GKv-samenwerkingsgemeente ‘RijnWaarde.’ Ook over deze aanvraag sprak de classis al eerder. Toen werd een commissie van advies benoemd die aan de kerkenraad van Utrecht-Centrum advies heeft uitgebracht. Verder heeft de kerkenraad advies ingewonnen bij deputaten kerkorde en kerkrecht. Utrecht- Centrum heeft het advies van de commissie van advies, met daarin opgenomen de route die deputaten kerkrecht en kerkorde wezen, overgenomen.

In de bespreking wordt gevraagd hoe binnen het projectteam het standpunt van de kerkenraden inzake de punten ‘kinderen aan het Heilig Avondmaal’ en ‘vrouw en ambt’ overgekomen is en of het overgenomen is om hier inderdaad geen ruimte voor te bieden. Of is het antwoord een voorlopig antwoord? Utrecht-Centrum antwoordt dat men van het projectteam verwacht dat ze deze punten zullen respecteren. Het moet nog wel met hen besproken worden.
De (kleine) CGK-gemeente zal als onderdeel van een samenwerkingsgemeente gaan functioneren.

In de discussie blijkt dat laatste een lastig punt te zijn. Er ligt geen vraag op tafel om te komen tot het stichten van een CGK-gemeente ‘los’ van het komen tot het stichten van dezelfde gemeente als NGK-gemeente en GKv-gemeente. Immers, wanneer de classis toestemming geeft voor het stichten van een ‘dochtergemeente’ in Leidsche Rijn dan wordt daarmee het reeds toegestane nauwer samenleven als het ware getransplanteerd in die ‘dochtergemeente’ en wordt de vergadering vervolgens alleen gevraagd om nóg een stap verder te gaan, namelijk het komen tot een samenwerkingsgemeente (conform bijlage 8 K.O. sub 3c.). Er blijken nog steeds een heel aantal vragen te leven bij het confessionele gehalte van het project Rijn- Waarde, gezien wat via de website gecommuniceerd wordt.
Nadrukkelijk wordt door enkelen verwoord dat het feit dat er in Leidsche Rijn een plaats is waar Gods Woord onder de mensen gebracht wordt als zodanig ons aller sympathie verdient. De vragen komen voort uit inhoudelijke moeiten en het gevoel van vervreemding als kennis genomen wordt van de inhoud van het werk.
Anderen benaderen het hele project met grote sympathie en spreken erover dat het nauwelijks voorstelbaar is dat de classis Leidsche Rijn het Woord zouden willen onthouden door niet een positief advies te geven aan Utrecht. Daarbij wordt opgemerkt richting de inhoudelijke bezwaren dat we wel dienen te beseffen dat voor de doelgroep van RijnWaarde er nu eenmaal een ander taalgebruik en andere vormen nodig zijn dat ‘onder ons’ gebruikelijk.

Advies en stemming
Na ampel beraad geven de deputaten naar art. 49 K.O. een positief advies. Ze onderbouwen dit met een vijftal argumenten:
1. de grote waarde van een deelname aan de verkondiging van het evangelie in Leidsche Rijn door de Chr. Ger. Kerken;
2. deze deelname is alleen mogelijk als onderdeel van een CGK-NGK-GKv- gemeenschap;
3. Utrecht-Centrum kent reeds lange tijd samenwerking met de NGK en nu ook met de GKv;
4. het nauwe samenleven gaat van ‘moedergemeente’ over op de ‘dochtergemeente;
5. de situatie in Leidsche Rijn noopt tot een samenwerkingsgemeente.

Bij stemming blijkt er een kleine meerderheid te zijn om Utrecht-Centrum toestemming te geven tot het stichten van een ‘dochtergemeente’ Leidsche Rijn. Bij de stemming over de vervolgstap, het komen tot de samenwerkingsgemeente, blijkt een nipte meerderheid tegen te zijn.
Utrecht-Centrum zal zich nader bezinnen op de vraag hoe nu verder gegaan moet worden.

M.J. Kater
(Drs. M.J. Kater is predikant te Zeist en scriba van de classis Utrecht.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 2008

De Wekker | 16 Pagina's

Kort verslag van de voortgezette najaarsvergadering van de classis Utrecht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 2008

De Wekker | 16 Pagina's