Jezus en de Kananese vrouw
“Heere, help mij” (Matth. 15: 25)
En zie een vrouw (vs. 22). Uit het vervolg blijkt, dat ze tevens moeder was van een dochter die in de macht van de duivel was. En wat blijkt dan? De nood van haar kind is ook haar nood. Zo kwam ze in en met haar nood tot Jezus. Ze roept: “Heere, help mij.” Ze heeft geen andere helper. Ook de dichter van psalm 70 roept: Haast U, o Heere, tot mijn hulp (vs. 2). En Paulus zegt in Romeinen 8, dat de Geest ons te hulp komt in onze zwakheden (vs. 26). Dit roepen is als een schreeuw van het hart.
Opmerkelijk is dat Jezus eerst wordt genoemd (vs. 21). Hij ging vandaar en vertrok, de grens over, naar die heidense omgeving van Tyrus en Sidon. Markus zegt dat Hij in een huis ging en niet wilde dat iemand het wist (7: 24). Nochtans kon Hij niet verborgen blijven. Hij is immers het Licht der wereld. De zon kan schuil gaan achter de wolken, maar de zon breekt weer door. Meer nog geldt dat van de Heere Jezus. Hijzelf maakt Zich bekend.
Een Kananese
Die vrouw is een Kananese. Zo iemand heet in het O.T. een Kanaänitische. Al heel gauw in de geschiedenis van Israël werden de Kanaänieten en hun afgoden een valstrik voor het volk Ze mochten dan ook geen banden met hen aanknopen.
Als deze moeder dan hoort, dat Jezus in de omgeving is, gaat zij naar Hem toe. Ze noemt Hem: “Heere, Gij Zone Davids”. Al woonde zij buiten Israël, ze heeft er iets van geweten. Het laat ons de kracht van Gods Woord zien, tot beschaming van ons.
Zo komt die vrouw van buiten Israël tot de grote Koningszoon van David. Ze smeekt om ontferming voor zichzelf en voor haar dochter. Ze komt niet verder dan: ”Heere, help mij.”
Daar is de macht van de duivel, de macht van de zonde, de macht van het ongeloof, de vrees en zoveel meer. Je staat er machteloos tegenover. Is het niet geweldig, dat de tekst ons de weg wijst: Kom er mee tot Jezus. Kom als een onwaardige zoals die vrouw. We kunnen zo op onszelf zien en met onszelf bezig zijn. Maar niet u of jij, maar Jezus komt eerst. ”Heere, help mij”, hoe groter de nood, des te minder woorden nodig zijn.
De Heiland
En wat doet de Heiland? Hij zwijgt. “Hij antwoordde haar niet een woord.” Hij loopt verder. Maar die vrouw blijft roepen. We mogen niet alleen bidden om alle lichamelijke en geestelijke nooddruft, de Heere leert ons ook te volharden in het bidden en smeken.
Hoor wat de discipelen zeggen: “Laat haar van U; want zij roept ons na.” Dan geeft Jezus een afwijzend antwoord: ”Ik ben niet gezonden dan tot de verloren schapen van het huis Israëls.”
De tijd van het heil voor de heidenen is er nog niet. Eerst moet Jezus Gods weg ten einde toe gaan en alles volbrengen. Met de komst van de Heilige Geest worden de grenzen doorbroken. Dan gaan de discipelen de wereld in met de boodschap van redding en vergeving. Nog bleef het heil beperkt tot Israël. Dat moesten ook de discipelen leren. De Heere helpt op Zijn tijd.
Leerzaam
Dat moeten ook wij leren. Wij kunnen God laten wachten, soms heel lang. Zijn we dan in nood, dan moet Hij direct helpen. Doet Hij dat niet, dan worden we ongeduldig of we geven het op.
Die vrouw moest leren, wat wij ook moeten leren: echt geloven. Dan komen we niet alleen tot Jezus in geloof, maar dan is er ook de volharding. Dat geldt ook van het in de nood geboren geloof. We kunnen niet dwingen, maar we mogen wel aanhouden en blijven roepen.
Die vrouw aanbidt Jezus. Ze buigt en valt voor Hem neer en roept: “Heere, help mij.” Zij en haar dochter kunnen niet zonder Hem en Zijn hulp. Treffend is haar liefde voor haar kind. De kinderen moeten dat al jong leren. Bent u als moeder zo’n voorbeeld?
Ja, het brood is voor de kinderen. Ze erkent dat ze een hondje is, een benaming voor heidenen. Maar de tafel van Jezus is nu reeds zo rijk voorzien. De kinderen morsen en de kruimels vallen er af op de grond. Ze mag toch eten van die kruimels? Je moet maar echt honger hebben. Ze grijpt de Meester vast op Zijn eigen woorden: Ja, Heere. Ze smeekt om een kruimel van Zijn genade en ontferming. U bent toch gekomen om het verlorenen te zoeken. Help mij. En Hij laat Zich verbidden.
Die vrouw vroeg om een kruimel en wat zegt Jezus? “O vrouw, groot is uw geloof.” Denkt u of jij misschien: Dat kan Hij van mij niet zeggen. Let er dan op dat die vrouw dat ook niet zegt van zichzelf. Haar geloof is groot omdat het Gods werk is in haar, Zijn gave. Zo krijgt God al de eer.
Die moeder gaat naar huis. Ze heeft niet meer dan de belofte van Jezus, dat haar dochter genezen is. Als ze dan thuis komt, bevindt ze haar dochter gezond en wel. Dat is nu Bijbelse bevinding: Je in het geloof verlaten op Gods Woord. Jezus is de grote Helper van allen die geen helper hebben.
A. Stehouwer
(Ds. A. Stehouwer is emerituspredikant en woont te Spijkenisse.)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 2009
De Wekker | 16 Pagina's