Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Geest of het Woord ... (Moeten we echt aan de andere kant beginnen? 3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Geest of het Woord ... (Moeten we echt aan de andere kant beginnen? 3)

8 minuten leestijd

Het boek Sluiers over de Schrift van R. van der Ven geeft nog een paar terreinen aan waar de geestelijke leiding van prof. Ouweneel een andere oriëntatie heeft gekregen. Ter afsluiting geef ik enkele hermeneutische overwegingen, over ons verstaan van en ons omgaan met de Heilige Schrift in diverse verbanden. Wat we hebben gesignaleerd leidt immers tot de vraag wat er beslist: ons gevoel, onze menselijke kennis, onze geestelijke ervaringen óf het heilig Woord van God.

Herwaardering van charismatische genezers
Uit Het domein van de slang herinner ik mij de uitspraak van Ouweneel, dat iemand die zich erop beroemt gedoopt te zijn met de Heilige Geest – als een ervaring die hem onderscheidt van gewone gelovigen – daarmee bewijst dat hij het niet is. Dat was scherp gezegd, maar wat hij bedoelde op Bijbelse gronden was glashelder. De zegen van de Geest van God die in een gelovige woont, dient niet om iemand bijzonderder te maken. Het hebben ontvangen van de Geest van God is voor ieder die gelooft.
De draai die Ouweneel maakte, deed hem heel anders aankijken tegen ‘leiders’ met de claim en de boodschap van een charismatisch ‘extra’. In zijn boek Geneest de zieken. Over de bijbelse leer van ziekte, genezing en bevrijding (Vaassen 2003) haalt hij met instemming de getuigenissen aan van voorgangers en genezers van wie hij in Het domein van de slang gemotiveerd had gezegd, dat ze net als spiritistische mediums de hulp van geesten nodig hadden (zoals William Branham) of heel wat ellende hebben aangericht (zoals Kathryn Kuhlman). In Geneest de zieken klinkt waardering voor nog meer van dergelijke pinkster- of charismatische wonderdoeners, terwijl er reden is voor het stellen van indringende vragen bij hun ‘bediening’. Van der Ven geeft veel informatie over soms ongelooflijke ontsporingen van genezingsbedienaars die Ouweneel nu aanvoert als getuigen voor een nieuw ontdekte Bijbelse genezingsdienst.

Nu kan het gebeuren dat iemand van gedachten verandert, en moet terugkomen op eerder gegeven oordelen. Dat is op zichzelf niet schandelijk. Het is wel zaak in dat geval duidelijk te maken waarom het eerdere afwijzende oordeel niet meer van toepassing is. In het begin van Geneest de zieken schrijft Ouweneel alleen dat in zijn eerdere boek opmerkingen over pinkster- en charismatische medechristenen en over genezings- en bevrijdingsbedienaars staan die hij nu hogelijk betreurt. Het is wel wat krap als de grond voor het eerdere oordeel niet ontzenuwd wordt. Hij geeft nu van een aantal van zulke ‘profeten’ aan dat hun krachten alleen uiterlijk aan dezelfde voorwaarden voldoen als het geval is bij occulte genezers. Men krijgt de indruk: er kan nergens meer echt ‘nee’ gezegd worden.

Ouweneels nieuwe oriëntatie gaat duidelijk terug op zijn persoonlijke ontmoeting met de genezings- en bevrijdingsbediening van de profeet T.B. Joshua in Nigeria, en met nog diverse andere genezingsbedienaars, onder wie ook Jan Zijlstra, met wie hij intussen hartelijk samenwerkt. De persoonlijke ervaring van hun krachten heeft hem op een ander spoor gezet. Zijn boek Geneest de zieken is geschreven ‘onder de bijzondere zegen’ die op de plaats The Synagogue in Lagos, Nigeria, rust.

Een leer van demonen?
Een aan de genezingsbediening uitdrukkelijk verwant terrein is het zogenaamde bevrijdingspastoraat. Daarover bestaat intussen veel lectuur, en er worden ook cursussen gegeven die voor velen een bron van nieuwe ervaring zijn. Men is zich de rol van satan en van demonen volop bewust. Dat punt mag reëel genoeg heten! Echter, in de bevrijding van demonen zoals die thans wordt gepropageerd en beoefend, is de oriëntatie niet altijd Bijbels. Vaak legt de ervaring – soms door reacties van demonen ‘aangestuurd’ – meer gewicht in de schaal dan een zorgvuldiger luisteren naar Gods Woord. Van der Ven laat zien dat Ouweneel nu grote sympathie heeft voor genezingsbedienaars die leren dat elke ziekte (of veel ziekten) demonisch veroorzaakt zijn. Jan Zijlstra bijvoorbeeld zegt dat ziekte altijd van de duivel komt. Leraars als Derek Prince schrijven ook slechte gewoonten als haat, trots, afgunst, leugen, flirten, overspel, moord, etc. etc. aan het werk van inwonende demonen toe. De Bijbel wijst echter bij dergelijke zaken nergens de weg van de uitdrijving van demonen aan, maar die van bekering, want het gaat om de werken van het vlees. Het is wel heel erg als de verantwoordelijkheid voor onze zonde op demonen wordt afgeschoven!

Dergelijke genezers als Neil Anderson en Joost Verduijn, en ook Willem Ouweneel, leren ook de weg van het verbreken van generatievloeken. Hun beroep op wat bij het tweede gebod over het derde en vierde geslacht wordt gezegd (Ex. 20: 5) is een vreemde kronkel. Het zou betekenen dat iemand die door genade door het geloof in Christus waarlijk vrij geworden is (Joh. 8: 36!), nog eens op zoek moet gaan naar kwalijke invloeden die voorouders hebben achtergelaten, te verbreken door specialistische dienaars!
Het ‘bezoeken’ waar Ex 20: 5 van spreekt, gaat over de besmettelijkheid die zonden, zeker ook zonden op godsdienstig terrein, in families hebben, waarvoor we gewaarschuwd worden. Het benadrukt juist dat een zondaar geen slachtoffer is, maar zelf verantwoordelijk. Zie bijv. Ezechiël 18: 1- 3.
Deze en dergelijke dwalingen worden door Van der Ven terecht gesignaleerd. Hij laat zien hoe de wijziging in Ouweneels oriëntatie hem in zulke dwaalsporen heeft gebracht of hem het onderscheidingsvermogen voor de dwaling heeft ontnomen.
Terloops zeg ik dat Van der Ven in zijn boek wel eens wat te veel wil, bijv. wanneer hij verbanden legt met de wijsbegeerte van Dooyeweerd die bij Ouweneel zeker een rol speelt. Ook in zijn bespreking (in een bijlage) van begrippen rond het Schriftgezag als inerrantie, onfeilbaarheid, inspiratie en theopneustie blijkt te weinig te veel te zijn. Dat neemt niet weg, dat over de occulte wereld, en de gevaren ervan, en over de bespreking van de koerswijziging van Ouweneel, in Sluiers over de Schrift veel zinvolle informatie gegeven wordt, met Bijbelse waarschuwingen uit een bewogen hart.

‘De Schrift alleen’
Na dit alles nog iets over de betekenis van het luisteren naar de Schrift temidden van de vragen van vandaag. Hoe moet dat gebeuren? Betekent het Sola Scriptura van de Reformatie dat een christen alleen de Bijbel leest, en daar alles uit afleidt? We weten wel beter. Er zijn wetenschappen, er is wetenschappelijk onderzoek, en een christen die medicus is, of econoom, of die een taal bestudeert, doet natuurlijk meer dan de Bijbel lezen.
We realiseren ons dat er – de Bijbel is immers niet gegeven als handboek voor diverse wetenschappen – zich dan toch spanningen kunnen voordoen. Biologie en andere natuurwetenschappen hebben in hun onderzoek van de schepping hun eigen methodes, maar als ze uitspraken gaan doen over – om maar iets te noemen – de oorsprong van de mens, dan heeft een christen een diepe overtuiging die op Gods Woord rust, waarbij hij trouwens maar niet al te gemakkelijk of te snel grote woorden moet spreken.

Er zijn terreinen, waarbij nog directer de verantwoordelijkheid van de mens tegenover God in het geding is, en op grond van de Bijbel ook de zonde als realiteit in beeld is. Daar geeft de ervaring nooit een goed beeld van. Wezenlijk is dan een ootmoedige houding tegenover de Here, waarbij Zijn recht als Schepper wordt erkend, onze zonde wordt beleden, en onze verlossing in Christus alleen als grond van ons leven wordt gezien. Dat zijn maar niet een paar orthodoxe dogma’s om ons bij schrap te zetten. Eerder gaat het om een geloofshouding als van Hebreeën 11 – door het geloof verstaan wij; en ook: door het geloof de smaad van Christus groter rijkdom te achten dan de schatten van Egypte. De Schrift is dan het houvast, en we begrijpen steeds meer waarom.

Op allerlei terreinen staat voor christenen de ervaring het luisteren naar het Woord in de weg. Als in de praktische theologie nogal naïef gezegd wordt: we moeten ook de resultaten van de menswetenschappen inbrengen, zonder die structureel te toetsen aan het Woord, dan worden soms zomaar denkwijzen binnengehaald die bij het Woord vandaan leiden. Ik wijs slechts op de rol van de eerder genoemde C.G. Jung in diverse pastorale trainingen, of op de opvatting dat gedragsverandering het een en al is, zonder te vragen naar het hart van de mens. Menselijke en wereldse ‘wijsheid’ komen dan in plaats van het Woord.
Als een synode zegt: wij baseren ons voor contact met andere kerken op ‘geestelijke herkenning’ in plaats van op het belijden dat naar de Schriften wil luisteren, dan neemt de ervaring de plaats in van het Woord.
Als in de kerk naar de ervaring van ‘geestelijke mensen’ wordt opgezien als bron van goddelijke wijsheid in plaats van het Woord, dan gebeurt hetzelfde.
Als over de invloed van demonen en engelen verhalen van mensen de norm worden boven de toets van de Bijbel, dan bereiken we precies wat de demonen graag willen.
Onder een veelheid van invloeden blijft het Woord, door God ingegeven, van betekenis om te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid. Omgaan met dat Woord leert ons goede keuzen maken. Daar hebben we elkaar bij nodig in de kerk, want soms is het niet eenvoudig om te onderscheiden waar het op aan komt. Maar de richting begrijpen we samen.

J.W. Maris
(Prof. dr. J.W. Maris is emeritushoogleraar van de TUA.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 2009

De Wekker | 16 Pagina's

De Geest of het Woord ... (Moeten we echt aan de andere kant beginnen? 3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 2009

De Wekker | 16 Pagina's